ECLI:NL:RBAMS:2023:1974

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 maart 2023
Publicatiedatum
31 maart 2023
Zaaknummer
13.337.812-22 (EAB I)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel met betrekking tot illegale handel in verdovende middelen

Op 8 maart 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Openbaar Ministerie van Letland. Het EAB, dat op 27 september 2022 was uitgevaardigd, verzocht om de aanhouding en overlevering van een persoon die verdacht werd van illegale handel in verdovende middelen. De opgeëiste persoon, geboren in Letland en momenteel gedetineerd in Nederland, heeft tijdens de zitting verklaard dat zijn persoonsgegevens correct zijn en dat hij de Letse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak op basis van de Overleveringswet met 30 dagen verlengd.

De rechtbank heeft de inhoud van het EAB beoordeeld en vastgesteld dat het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, valt onder de lijst van strafbare feiten in bijlage 1 van de Overleveringswet. Dit feit betreft illegale handel in verdovende middelen, waarvoor in Letland een vrijheidsstraf van ten minste drie jaar kan worden opgelegd. De verdediging heeft aangevoerd dat er zorgen zijn over de detentieomstandigheden in Letland, gebaseerd op een rapport van het Comité voor de Preventie van Foltering, maar de rechtbank oordeelde dat er geen voldoende bewijs was dat de opgeëiste persoon aan onmenselijke of vernederende behandeling zou worden blootgesteld.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn. De rechtbank heeft daarom de overlevering toegestaan. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee rechters, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13.337.812-22 (EAB I)
RK nummer: 23/89
Datum uitspraak: 8 maart 2023
UITSPRAAK
op de vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 27 september 2022 door
the Prosecutor General's Office of the Republic of Latvia(hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] (Letland) op [geboortedag] 1986,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie [detentieplaats] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 8 maart 2023. Het openbaar ministerie heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsman, mr. O.J. Much, advocaat in Rotterdam en door een tolk in de Letse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Letse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een
decision of the Riga city Court of 8 September 2022 regarding the application of arrest to A. Grudulismet zaaknummer 11096117220.
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Lets recht strafbaar feit. Dit feit is omschreven in het EAB. [3]

4.Strafbaarheid

Feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW
De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst het strafbare feit aan als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. Het feit valt op deze lijst onder nummer 5, te weten:
illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen
Uit het EAB volgt dat op dit feit naar het recht van Letland een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

5.Artikel 11 OLW; detentieomstandigheden

De raadsman heeft het volgende aangevoerd. In mei 2022 heeft
the Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment(hierna: het CPT) een bezoek aan Letland gebracht. De raadsman verzoekt het rapport dat naar aanleiding van dit bezoek wordt opgemaakt, af te wachten. De raadsman is op de hoogte van de uitspraak van de rechtbank van oktober 2022 [4] , maar intussen zijn er vier maanden verstreken en de verwachting is dat het rapport van het CPT nu niet lang meer op zich zal laten wachten. Het belang dat de opgeëiste persoon heeft bij het afwachten van dit rapport is dat er vragen leven, zoals waarom het CPT zo veel tijd nodig heeft alvorens het rapport beschikbaar is en of uit de conclusies van het CPT blijkt dat in Letse penitentiaire inrichtingen mensenrechten worden geschonden. Tijdens het bezoek van het CPT in mei 2022 zijn namelijk ook drie penitentiaire inrichtingen bezocht. De opgeëiste persoon heeft er belang bij om van de conclusies van het CPT inzake die inrichtingen kennis te nemen. Om die reden wordt verzocht het onderzoek ter zitting aan te houden.
De officier van justitie is van mening dat de overlevering kan worden toegestaan. Er is geen sprake van een algemeen gevaar dat gedetineerden in Letland aan een onmenselijke of vernederende behandeling worden blootgesteld en evenmin is door de verdediging onderbouwd dat dit nu wel het geval is.
De rechtbank overweegt als volgt.
De rechtbank ziet geen aanleiding om nu anders te oordelen dan in de uitspraak van 11 oktober 2022. Het enkele tijdsverloop is daartoe niet voldoende. Daarnaast heeft de opgeëiste persoon geen objectieve, betrouwbare, nauwkeurige en naar behoren bijgewerkte gegevens verstrekt betreffende de drie door het CPT in mei 2022 bezochte penitentiaire instellingen - te weten:
Daugavgriva Prison,
Jelgava Prisonen
Riga Central Prison-, dan wel enig andere penitentiaire inrichting in Letland, die de conclusie rechtvaardigen dat sprake is van een algemeen gevaar dat gedetineerden in Letland aan een onmenselijke of vernederende behandeling worden onderworpen.
De rechtbank wijst daarom het verzoek om aanhouding af.

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Prosecutor General's Office of the Republic of Latviavoor het feit zoal dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en H.P. Kijlstra, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Y.M.E. Jurgens, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 8 maart 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.
4.Rechtbank Amsterdam, 11 oktober 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:7031.