ECLI:NL:RBAMS:2023:186

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 januari 2023
Publicatiedatum
19 januari 2023
Zaaknummer
13/079775-22 (proces-verbaal zitting 06-01-2023)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar de rechtmatigheid van Sky ECC-gegevens in strafzaken met meerdere verdachten

Op 6 januari 2023 vond een pro forma-zitting plaats in de Rechtbank Amsterdam, waar drie verdachten betrokken waren in een strafzaak die verband houdt met het gebruik van Sky ECC-gegevens. De rechtbank behandelde onderzoekswensen van de verdediging met betrekking tot de rechtmatigheid van de verkregen gegevens en het horen van getuigen. De verdachten, [verdachte 1], [verdachte 2] en [verdachte 3], werden vertegenwoordigd door hun advocaten, die verschillende verzoeken indienen, waaronder het horen van medeverdachten en het verkrijgen van datasets uit eerdere onderzoeken. De rechtbank verwees naar eerdere vonnissen in vergelijkbare zaken, waarin werd geoordeeld dat de Sky ECC-gegevens rechtmatig waren verkregen. De rechtbank besloot om de verzoeken tot het horen van medeverdachten toe te wijzen, maar wees andere verzoeken af wegens gebrek aan onderbouwing. De voorlopige hechtenis van verdachte [verdachte 2] werd geschorst vanwege haar medische situatie en deelname aan een trial, terwijl de verzoeken van de andere verdachten om schorsing werden afgewezen. De volgende zittingen zijn gepland op 28 maart 2023 en 17 mei 2023 voor respectievelijk pro forma- en inhoudelijke behandelingen.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummers:
13/079775-22 [verdachte 1]
13/077206-22 [verdachte 2]
13/079075-22 [verdachte 3]
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van bovengenoemde rechtbank, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, op 06 januari 2023.
Tegenwoordig zijn:
mr. P.P.C.M. Waarts, voorzitter,
mr. A.J. Scheijde en mr. M. Wiewel, rechters en
mr. N.M. van Trijp, griffier.
Het Openbaar Ministerie wordt vertegenwoordigd door mr. K. van der Willigen, officier van justitie.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachten uitroepen.
De eerste verdachte antwoordt op de vragen van de voorzitter, gesteld ten behoeve van het vaststellen van de identiteit van de verdachte, te zijn:

[verdachte 2] ,

geboren op [geboortedag] 1975 te [geboorteplaats 1] ,
ingechreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[BRP-adres 1] .
Ter terechtzitting is aanwezig mr. C.C. Polat, advocaat te Breukelen, die verklaart raadsman van verdachte te zijn.
De tweede verdachte antwoordt op de vragen van de voorzitter, gesteld ten behoeve van het vaststellen van de identiteit van de verdachte, te zijn:

[verdachte 1] ,

geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedag 1] 1965,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[BRP-adres 2] ,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting (hierna: PI) [naam PI] .
Ter terechtzitting is aanwezig mr. J.E. Kötter, advocaat te Amsterdam, die verklaart raadsman van verdachte te zijn.
De derde verdachte antwoordt op de vragen van de voorzitter, gesteld ten behoeve van het vaststellen van de identiteit van de verdachte, te zijn:

[verdachte 3] ,

geboren te [geboorteplaats 3] op [geboortedag 2] 1977,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[BRP-adres 3] ,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in de [naam PI] .
Ter terechtzitting is aanwezig mr. L. van Kleef, advocaat te Amsterdam, die verklaart raadsman van verdachte te zijn.
Met instemming van de officier van justitie en de verdachten hervat de rechtbank in gewijzigde samenstelling het onderzoek in de stand waarin het zich bevond op het tijdstip van de schorsing ter terechtzitting van 11 oktober 2022.
De voorzitter vermaant verdachten oplettend te zijn op wat zij zullen horen en deelt hen mee dat zij niet tot antwoorden zijn verplicht.
De voorzitter deelt mee dat het einddossier in november 2022 is verstrekt. Vervolgens maakt hij melding van de stukken die na de vorige zitting aan het dossier zijn toegevoegd, te weten: het proces-verbaal van die zitting, de brief van dokter [naam 1] (inzake de detentie(on)geschiktheid van verdachte [verdachte 2] ), de reactie van mr. Polat daarop en de brief van 15 december 2022 van mr. Polat met daarin onderzoekswensen (aangevuld bij e-mail van 5 januari 2023 met bijlage). Mr. Kötter heeft zijn onderzoekswensen op 8 oktober 2022 aan de rechtbank doen toekomen en heeft bij e-mail van 19 december 2022 laten weten bij die verzoeken te persisteren. Ook heeft mr. Kötter laten weten zich bij de onderzoekswensen van mr. Polat aan te sluiten, behoudens het verzoek aangaande de detentie(on)geschiktheid van verdachte [verdachte 2] . Mr. Kötter heeft verzocht medeverdachte [verdachte 2] te horen in de zaak tegen zijn cliënt [verdachte 1] . Mr. Van Kleef heeft laten weten te persisteren bij de verzoeken van de vorige raadsman van verdachte [verdachte 3] , mr. Van Vliet, die zich grotendeels heeft aangesloten bij de verzoeken van mr. Polat.
Tot slot bevat het dossier een schriftelijke reactie van de officier van justitie op de onderzoekswensen van de raadslieden.
De officier van justitie draagt de zaak voor.
De officier van justitie deelt mee:
Het einddossier is gereed.
Ik vorder in alle drie de zaken de schorsing van het onderzoek.
De volgende pro forma-zitting staat gepland op 28 maart 2023 vanaf 13.30 uur.
Die datum geldt in ieder geval voor verdachte [verdachte 1] en - indien uw rechtbank vandaag beslist dat haar voorlopige hechtenis niet opnieuw wordt geschorst - ook voor verdachte [verdachte 2] .
De inhoudelijke behandeling van de drie zaken staat gepland op 17 mei 2023 van 09.00 uur tot 16.00 uur.
De voorzitter merkt op dat verdachte [verdachte 2] zich op dit moment formeel weer in voorlopige hechtenis bevindt, aangezien het bevel tot schorsing van kracht was tot de zitting van vandaag om 09.00 uur.
De voorzitter deelt mee dat de onderzoekswensen voornamelijk zien op de rechtmatigheid van de verkrijging en het gebruik van Sky ECC-gegevens. De verzoeken zien op het horen van getuigen en het verstrekken van documenten. Mr. Polat heeft de rechtbank primair verzocht om de behandeling van de zaak tegen verdachte [verdachte 2] aan te houden in afwachting van de beantwoording van prejudiciële vragen door de Hoge Raad in het onderzoek Shifter. Ook zijn er verzoeken gedaan met betrekking tot de voorlopige hechtenis en het horen van medeverdachten als getuigen.
De voorzitter stelt de raadslieden in de gelegenheid hun verzoeken nader toe te lichten.
Mr. Polatoverhandigt zijn pleitnota aan de rechtbank. Deze pleitnota is aan dit proces-verbaal gehecht en de inhoud ervan geldt als hier ingevoegd.
Mr. Polat deelt mee:
Ten aanzien van het eerste verzoek in mijn brief van 15 december 2022 (het horen van de accounts die contact zouden hebben gehad met de Sky-ID’s [gebruikersnaam 1] en [gebruikersnaam 2] ) kan ik mij - gezien de belasting van het kabinet van de rechter-commissaris - voorstellen dat u niet mijn primaire verzoek inwilligt, maar mijn subsidiaire verzoek.
Indien uw rechtbank van oordeel is dat de beantwoording van de prejudiciële vragen in het onderzoek Shifter moet worden afgewacht, hoeft er op dit moment geen beslissing te worden genomen op de overige onderzoekswensen. Alle onderzoekswensen zien immers (onder meer) op het vertrouwensbeginsel.
Mr. Kötter deelt mee:
Ik verzoek uw rechtbank om zowel medeverdachte [verdachte 2] als medeverdachte [verdachte 3] te laten horen in de zaak tegen mijn cliënt, [verdachte 1] . Voor het overige sluit ik mij aan bij mr. Polat.
Mr. Van Kleef deelt mee:
Ik heb de verdediging van mijn cliënt [verdachte 3] recentelijk overgenomen van mr. Van Vliet. Ik behoud mij het recht voor om alsnog bij een volgende gelegenheid één of meer onderzoekswensen te formuleren. Op dit moment sluit ik mij aan bij de door mr. Polat geformuleerde onderzoekswensen. Ik verzoek om het verstrekken van de PGP-lijn die aan mijn cliënt wordt toegerekend. Het Openbaar Ministerie heeft voorgesteld dat ik met mijn laptop naar de PI ga en daar, samen met mijn cliënt, de lijn doorspit. Het is echter, ook in Amsterdam,
gebruikelijk dat jij als raadsman de aan jouw cliënt toe te schrijven lijnen ontvangt. Dat is efficiënt. Het bezoek aan een cliënt in de PI duurt maximaal een uur voordat je als raadsman wordt verzocht de PI weer te verlaten. Ik verzoek uw rechtbank hierover iets op te nemen in uw proces-verbaal. Met betrekking tot het vermeende opsporingsbelang merk ik op dat het in Sky ECC-zaken doorgaans gaat om feiten die zich twee jaar geleden zouden hebben afgespeeld. De soep wordt dus niet zo heet gegeten als het Openbaar Ministerie die graag opgediend zou zien.
De officier van justitie deelt mee:
Richting mr. Kötter merk ik op dat het Openbaar Ministerie zich niet verzet tegen zijn verzoek tot het horen van (ook) medeverdachte [verdachte 3] .
Richting mr. Polat verwijs ik naar mijn op voorhand toegezonden schriftelijke standpunt. Volgens mr. Polat zijn er steeds meer rechtbanken die ‘overstag gaan’, maar in het overgrote deel van de beslissingen wijzen rechtbanken dergelijke verzoeken om aanhouding in afwachting van de antwoorden op de prejudiciële vragen, af. Ik verwijs naar de beslissing van de rechtbank Amsterdam in het onderzoek Cherokee. In die beslissing is alles wat er op dit moment ten aanzien van Sky ECC op tafel ligt - ook de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland in het onderzoek Shifter - meegenomen. Uit de beslissing in Cherokee volgt dat de rechtbank geen aanwijzingen ziet voor een optreden van het Openbaar Ministerie waaruit een vormverzuim zou moeten voortvloeien. Daarmee heeft de rechtbank een streep onder de kwestie gezet. In het belang van de rechtsgelijkheid verzoek ik uw rechtbank te beslissen conform de uitspraak in het onderzoek Cherokee.
Mr. Polat deelt mee:
Ik overhandig de griffier een pagina van de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland, met daarin de door mij bedoelde overweging over artikel 6 EVRM. [1]
Mr. Polat deelt mee:
Het ziekenhuis en de huisarts stellen dat [verdachte 2] in de PI niet de benodigde zorg zal krijgen. De conclusie van dokter [naam 1] is eigenlijk: [verdachte 2] zal een verblijf in de PI wel overleven, dus zij is detentiegeschikt. Zijn stelling dat de gezondheid van [verdachte 2] tijdens een eerder verblijf in de PI geen schade heeft opgelopen, is feitelijk onjuist. Dokter [naam 1] heeft geen adequaat onderzoek verricht.
[verdachte 2] neemt inmiddels deel aan een baanbrekend onderzoek. Wellicht slaat die behandeling aan, waarmee haar levensverwachting kan worden opgekrikt.
Ik verzoek uw rechtbank om een contra-expertise te laten uitvoeren door een door de rechter-commissaris aan te wijzen deskundige die met [verdachte 2] in gesprek gaat en haar onderzoekt.
De oudste rechter vraagt verdachte [verdachte 2] of de trial waaraan zij deelneemt, reeds is begonnen.
Verdachte [verdachte 2] verklaart:
Ja, de trial is begonnen in oktober. In mei kreeg ik aanvankelijk te horen dat ik was afgewezen. In oktober ben ik gebeld met de vraag of ik toch mee wilde doen. Ik moet iedere dag medicijnen slikken en wekelijks naar het ziekenhuis. Het is een wereldwijd experiment.
U vraagt of de trial kan worden voortgezet vanuit de PI. Dat is lastig. Ik moet mijn medicijnen op tijd innemen. Dat moet ik goed bijhouden. Bovendien mag ik niet ziek worden tijdens de trial. Thuis kan ik gezond eten, goed slapen en sporten. Thuis kan ik ervoor zorgen dat ik geen personen zie die mij mogelijk kunnen besmetten. In de PI heb ik geen keuze.
Mr. Polatoverhandigt zijn pleitnota met betrekking tot de voorlopige hechtenis van verdachte [verdachte 2] aan de rechtbank. Deze pleitnota is aan dit proces-verbaal gehecht en de inhoud ervan geldt als hier ingevoegd.
Mr. Polat deelt mee:
Uit de Utrechtse zaak kun je geen recidive afleiden. Mijn cliënte is niet gerecidiveerd. Ook in deze zaak is zij geschorst en niet gerecidiveerd.
Mr. Kötter deelt mee:
Ik verwijs naar de pleitnota die ik op de zitting van 11 oktober 2022 heb overgelegd. Daadwerkelijke betrokkenheid van [verdachte 1] bij de ten laste gelegde feiten kan niet worden vastgesteld. De zich in het dossier bevindende gesprekken zijn daartoe niet voldoende. De aanvullende stukken in het kader van het einddossier veranderen niets aan mijn eerder ingenomen standpunt.
Ten aanzien van de gronden merk ik het volgende op. Uw rechtbank heeft op de vorige zitting ten aanzien van de recidivegrond overwogen:
‘Gelet op de ernst van de verdenking is ook de recidivegrond nog steeds aanwezig. Er zijn aanwijzingen in het dossier dat de handel in verdovende middelen al langere tijd plaatsvond, en het is bekend dat het niet eenvoudig is om daar zo maar uit te stappen.’Mijns inziens is het nog maar de vraag of dat algemeen bekend is. Bovendien moet uw rechtbank kijken naar de concrete persoon. In het leven van [verdachte 1] zijn er diverse stabiele factoren, te weten: zijn onderneming [naam onderneming] , zijn echtgenote en zijn woning. Ook de reclassering heeft deze factoren in haar rapport benoemd. Er is geen sprake van een patroon van grote uitgaven, hoge inkomsten of een specifieke manier van leven.
Het zou erg dom zijn van [verdachte 1] als hij - indien hij schuldig zou zijn - tijdens een schorsing dergelijke criminele activiteiten zou voortzetten. Indien u [verdachte 1] in vrijheid stelt, bestaat er nihil kans dat hij zich bezig zal houden met feiten zoals de ten laste gelegde.
De twaalfjaarsgrond is arbitrair van aard. In vergelijkbare zaken is de twaalfjaarsgrond niet aangenomen. Er zijn veel verdachten in vergelijkbare zaken die hun proces in vrijheid mogen afwachten. Indien [verdachte 1] op vrije voeten zou komen, zou dat niet tot een geschokte rechtsorde leiden. Daarom verzoek ik uw rechtbank het bevel voorlopige hechtenis op te heffen. Indien u daar niet toe overgaat, verzoek ik u het bevel voorlopige hechtenis te schorsen. Ik heb getracht om, samen met de echtgenote van [verdachte 1] , het nodige te regelen met betrekking tot [naam onderneming] . De echtgenote heeft echter simpelweg niet de capaciteiten om [naam onderneming] voor langere tijd in de lucht te houden. Dat is een enorm probleem, want [naam onderneming] is de bron van inkomsten van dit gezin. Indien het bevel voorlopige hechtenis wordt geschorst, heeft [verdachte 1] in ieder geval een paar maanden de tijd om het nodige op poten te zetten met betrekking tot [naam onderneming] . Hij heeft vanuit de PI getracht een geschikte werknemer te vinden, maar die zoektocht heeft hem meer geld gekost dan opgeleverd.
Ik verwijs naar de beslissing van de rechtbank Rotterdam in de zaak [naam 2] (griffier: fonetisch), waarin het ging om de invoer van 1000 kilogram cocaïne. Het bevel voorlopige hechtenis van de verdachte in die zaak is geschorst. Ook mijn cliënt moet zijn proces in vrijheid kunnen afwachten. Er is weliswaar een datum gepland voor de inhoudelijke behandeling, maar dat maakt niet dat een schorsing niet aan de orde kan zijn.
Mr. Van Kleef deelt mee:
Ik heb geen opmerkingen over de voorlopige hechtenis van [verdachte 3] , nu het bevel voorlopige hechtenis in zijn zaak is geschorst.
De officier van justitie deelt mee:
Ten aanzien van de gronden verwijs ik naar wat ik op de vorige zitting naar voren heb gebracht en naar wat uw rechtbank op die zitting heeft overwogen.
De twaalfjaarsgrond en de recidivegrond zijn nog steeds aan de orde.
Ten aanzien van verdachte [verdachte 2] merk ik op dat zij in de Utrechtse zaak weliswaar alleen is veroordeeld wegens witwassen, maar dat zij wel een duurzame relatie heeft met verdachte [verdachte 3] . Dit blijkt uit chatgesprekken en Sky ECC-gegevens. Uit die chatgesprekken blijkt ook dat verdachte [verdachte 1] gedurende een langere periode geld en cocaïne heeft verplaatst en dat sprake was van een structureel samenwerkingsverband. Ook daarom is sprake van recidivegevaar.
Met betrekking tot het schorsingsverzoek van de zijde van verdachte [verdachte 2] geldt het volgende. Verdachte [verdachte 2] lijdt aan een ernstige aandoening. Het gaat echter om de vraag of zij detentiegeschikt is. Uw rechtbank heeft de rechter-commissaris de opdracht gegeven een onafhankelijke medisch deskundige een rapport te laten opmaken. Dat is gebeurd. Volgens dokter [naam 1] is verdachte [verdachte 2] detentiegeschikt. De beantwoording van de vraag of iemand detentiegeschikt is, behoort tot de expertise van dokter [naam 1] . Ik verzoek uw rechtbank daarom het verzoek tot het laten verrichten van een contra-expertise af te wijzen.
Mede gelet op de twaalfjaarsgrond zie ik geen ruimte voor schorsing van het bevel voorlopige hechtenis. Wat het Openbaar Ministerie betreft moet verdachte [verdachte 2] terug naar de PI.
Ten aanzien van verdachte [verdachte 1] geldt het volgende. Mr. Kötter stelt dat het gezin van [verdachte 1] financieel afhankelijk is van [naam onderneming] , maar zijn echtgenote heeft ook een baan en een inkomen. Het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis is onvoldoende onderbouwd en moet worden afgewezen.
De voorzitter vraagt de verdachten of zij voornemens zijn om voorafgaand aan de volgende zitting een verklaring af te leggen.
Verdachte [verdachte 1] verklaart:
Op advies van mijn raadsman wil ik op dit moment niets verklaren, omdat we bezig zijn met het maken van eventuele procesafspraken. Zo lang dat loopt, wens ik niets te verklaren.
Verdachte [verdachte 2] verklaart:
Voor mij geldt hetzelfde.
Verdachte [verdachte 3] verklaart:
Dat weet ik nog niet.
Mr. Polat deelt mee:
Een op een eerdere pro forma-zitting aangenomen grond voor voorlopige hechtenis hoeft op een latere pro forma-zitting niet automatisch meer van toepassing te zijn. Van de twaalfjaarsgrond weten we dat die op een bepaald moment ‘verdampt’. Datzelfde geldt voor de recidivegrond. De voorlopige hechtenis van [verdachte 2] is eerder meermalen geschorst geweest. Zij is vervolgens niet gerecidiveerd. Vanwege de trial waar [verdachte 2] op dit moment aan deelneemt, moet het bevel voorlopige hechtenis mijns inziens opnieuw worden geschorst. In de afgelopen twee maanden is [verdachte 2] 17 keer naar het ziekenhuis geweest en is zij tussentijds opgenomen geweest. Probeer dat maar eens voor elkaar te krijgen vanuit een PI.
Ik verzoek uw rechtbank om het bevel voorlopige hechtenis te schorsen tot aan de inhoudelijke behandeling, maar het liefst tot aan de einduitspraak.
Mr. Kötter deelt mee:
Indien de twaalfjaarsgrond is aangenomen, moet er dan sprake zijn van bijvoorbeeld het overlijden van een kind of ernstige medische problemen voordat tot een schorsing wordt overgegaan? Mijns inziens moeten ook het instorten van een bedrijf en het wegvallen van het gezinsinkomen worden aangemerkt als zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden die een schorsing rechtvaardigen. De echtgenote van [verdachte 1] had geen baan toen [verdachte 1] nog werkte. Op dit moment heeft zij evenmin een baan, want zij moet zich ontfermen over [naam onderneming] . [verdachte 1] heeft allerlei verplichtingen en aansprakelijkheden.
De jongste rechter stelt de verdachten in de gelegenheid nog iets naar voren te brengen.
Verdachte [verdachte 2] verklaart:
Sinds 12 oktober 2022 ben ik 17 keer naar het ziekenhuis gegaan. Dat is niet mogelijk vanuit de PI. Ik moet heel vaak naar mijn arts toe. Tijdens mijn periode in de PI ben ik veel minder vaak bij mijn arts geweest dan eigenlijk had gemoeten.
Verdachte [verdachte 1] verklaart:
Op de vorige pro forma-zitting heb ik al het één en ander naar voren gebracht. In de zes maanden die ik nu in voorlopige hechtenis zit, is de situatie bij mij thuis verslechterd. Op de afdeling waar ik zit, worden veel medegedetineerden geschorst: brandstichters, kopschoppers en andere verdachten in Sky ECC-zaken. Medeverdachte [verdachte 2] is ook geschorst. Ik hoop dat u deze keer wel het verzoek van mijn raadsman zal inwilligen. Volgens de reclassering is de kans op recidive klein. Ik vind het prima als ik huisarrest krijg. Een schorsing geeft mij de gelegenheid om mijn eigen leven op een laag pitje te krijgen. Dan kan ik voor mijn echtgenote en voor andere personen die van mij afhankelijk zijn, de optimale omstandigheden creëren voor de komende periode. Vanuit de PI is het heel lastig om alles te regelen. Mijn echtgenote kan mij één keer per week bezoeken in de PI, maar ik kan daar verder geen personen uitnodigen voor een gesprek.
Verdachte [verdachte 3] verklaart:
Ik heb op dit moment niets te zeggen.
De voorzitter onderbreekt het onderzoek ter terechtzitting voor beraad. Hij deelt verdachte [verdachte 2] mee dat zij op de gang mag plaatsnemen, maar dat zij het gebouw van de rechtbank niet mag verlaten.
Het onderzoek ter terechtzitting wordt na ongeveer 75 minuten hervat.
De voorzitter deelt als beslissingen van de rechtbank het volgende mee.
Mr. Kötter heeft zijn onderzoekswensen uiteengezet in een brief van 8 oktober 2022 en een e-mail van 19 december 2022.
Mr. Polat heeft bij brief van 15 december 2022 diverse onderzoekswensen ingediend.
Mr. Van Vliet, de toenmalige raadsman van verdachte [verdachte 3] , heeft zich bij e-mail van
19 december 2022 (grotendeels) bij de verzoeken van mr. Polat aangesloten. Mr. Van Kleef heeft ter terechtzitting van 6 januari 2023 meegedeeld dat dit nog steeds het geval is.

Onderzoekswensen met betrekking tot Sky ECC

De verzoeken van de raadslieden zien onder meer op de rechtmatigheid van de verkrijging, verstrekking en gebruikmaking van Sky ECC-gegevens. De rechtbank verwijst naar het vonnis van 21 november 2022 in het onderzoek 26Zenne (ECLI:NL:RBAMS:2022:6816) en het vonnis van 23 december 2022 in het onderzoek Cherokee (ECLI:NL:RBAMS:2022:7693). In die vonnissen heeft de rechtbank Amsterdam onder meer - kort gezegd - overwogen dat de Sky ECC-data rechtmatig zijn verkregen en dat deze kunnen worden gebruikt voor het bewijs. Vooralsnog sluit deze zittingscombinatie zich aan bij de overwegingen in de hiervoor genoemde vonnissen. Dit sluit niet uit dat de mogelijkheid bestaat dat de zittingscombinatie die de zaken inhoudelijk zal behandelen, op een later moment tot een ander oordeel zal komen.
Het voorgaande betekent concreet dat de volgende verzoeken worden afgewezen:
Mr. Polat (en mr. van Kleef): de verzoeken genoemd onder de kop ‘Onderzoekswensen Sky ECC’ (subkoppen: ‘Aan het dossier toe te voegen stukken’ - met uitzondering van punt 10 - en ‘Te horen rechtmatigheidsgetuigen’) in de brief van 15 december 2022 van mr. Polat.
Mr. Kötter: verzoeken 1 t/m 5 en 7 t/m 11 zoals genoemd in zijn brief van 8 oktober 2022.
De rechtbank ziet geen noodzaak tot het zelf stellen van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad. Evenmin ziet de rechtbank noodzaak tot het afwachten van de antwoorden van de Hoge Raad op de reeds door de rechtbank Noord-Nederland gestelde prejudiciële vragen in het onderzoek Shifter.

Horen van gebruikers van Sky-ID’s

Mr. Polat heeft primair verzocht om de gebruikers te horen van alle accounts die contact zouden hebben gehad met de Sky-ID’s [gebruikersnaam 1] en [gebruikersnaam 2] . Dit verzoek wijst de rechtbank af omdat het niet, althans onvoldoende is onderbouwd.
Subsidiair heeft mr. Polat verzocht om de gebruikers te horen van de accounts die contact zouden hebben gehad met de Sky-ID’s [gebruikersnaam 1] en [gebruikersnaam 2] ,
voor zover deze gesprekken hebben plaatsgevonden in het kader van de ten laste gelegde feiten 1, 2, 3 en 4. De rechtbank ziet de relevantie van het horen van deze gebruikers, voor zover dat gebeurt in relatie tot de ten laste gelegde feiten. De gebruikers van de betreffende accounts kunnen worden gehoord, maar alleen voor zover zij zijn geïdentificeerd, die identificatie is vrijgegeven en het proces-verbaal van identificatie in één of meer strafdossiers is gevoegd.
In de strafzaak tegen verdachte [verdachte 2] gaat het concreet om de accounts die worden genoemd op pagina 2 van de brief van mr. Polat van 15 december 2022.
Mr. Kötter en mr. Van Kleef hebben zich bij de verzoeken van mr. Polat aangesloten. Ook ten aanzien van hen geldt dat het primaire verzoek wordt afgewezen wegens een gebrek aan voldoende onderbouwing. Het subsidiaire verzoek wordt toegewezen. Mr. Kötter en mr. Van Kleef dienen de officier van justitie binnen twee weken na heden te laten weten welke specifieke (gebruikers van) accounts zij wensen te horen in het kader van de beschuldiging tegen hun cliënten. Het is vervolgens aan de officier van justitie om te verifiëren of die accounts kunnen worden gekoppeld aan een geïdentificeerd persoon en of het betreffende proces-verbaal van identificatie reeds in een strafdossier is gevoegd.
Mr. Polat heeft in dit kader opgemerkt dat een proces-verbaal identificatie ook op een later moment – dus na het ‘toetsmoment’ - in een dossier kan worden gevoegd. De rechtbank gaat ervan uit dat, indien de officier van justitie dit opmerkt, zij deze informatie zal delen met de raadslieden.

Horen medeverdachten

Mr. Polat heeft in zijn brief van 15 december 2022 verzocht om de medeverdachten [verdachte 3] en [verdachte 1] te horen als getuigen in de zaak tegen verdachte [verdachte 2] .
Mr. Kötter heeft bij e-mail van 19 december 2022 verzocht medeverdachte [verdachte 2] als getuige te horen in de zaak tegen verdachte [verdachte 1] . Ter terechtzitting van 6 januari 2023 heeft hij zijn verzoek aangevuld in die zin dat hij ook medeverdachte [verdachte 3] als getuige wenst te horen.
De verzoeken tot het horen van de medeverdachten worden in alle zaken toegewezen.
De rechtbank merkt op dat de verdachten zich tot dusver op hun zwijgrecht hebben beroepen tijdens hun verhoren als verdachten. Het verzoek aan de rechter-commissaris is daarom om van tevoren na te gaan of de verdachten voornemens zijn zich op hun verschoningsrecht te gaan beroepen. Indien en voor zover de verdachten inderdaad aangeven zich op hun verschoningsrecht te zullen beroepen, hoeven de betreffende getuigenverhoren geen doorgang te vinden.
De rechtbank stelt de stukken in handen van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, om de hierna te noemen medeverdachten als getuigen te horen en voorts al datgene te verrichten wat hij of zij in het belang van het onderzoek acht:
in de zaak tegen verdachte [verdachte 2] :
- medeverdachte [verdachte 1] ;
- medeverdachte [verdachte 3] ;
in de zaak tegen verdachte [verdachte 1] :
- medeverdachte [verdachte 2] ;
- medeverdachte [verdachte 3] ;
in de zaak tegen verdachte [verdachte 3] :
- medeverdachte [verdachte 2] ;
- verdachte [verdachte 1] .

Datasets

Mr. Polat heeft in zijn brief van 15 december 2022, subkop ‘Aan het dossier toe te voegen stukken’ onder punt 10, verzocht om verstrekking van de volledige datasets uit onderzoek 26Argus die zien op Sky-ID’s [gebruikersnaam 1] en [gebruikersnaam 2] . Mr. Van Kleef heeft zich (ook) bij dit verzoek aangesloten. Mr. Kötter heeft in zijn brief van 8 oktober 2022 onder punt 6 verzocht om verstrekking van de volledige dataset uit onderzoek 26Argus voor zover deze berichten/gegevens zien op de Sky-ID die aan [verdachte 1] wordt toegeschreven ( [gebruikersnaam 3] ).
De rechtbank begrijpt uit de schriftelijke reactie van de officier van justitie dat de datasets aan de verdediging zijn of worden verstrekt en dat deze datasets geen onderdeel uitmaken van het procesdossier. De rechtbank acht de raadslieden in staat om de datasets op relevantie te toetsen. Indien de raadslieden tijdens het doornemen van de datasets informatie tegenkomen die zij aan het dossier toegevoegd wensen te zien, kunnen zij daartoe een verzoek indienen bij de officier van justitie. Indien de officier van justitie een dergelijk verzoek toewijst, dienen de betreffende stukken ook aan de betreffende verdachte te worden verstrekt.
Het verzoek om de datasets aan de verdachten in de PI te verstrekken, wijst de rechtbank af.

Voorlopige hechtenis en overige beslissingen

Ten aanzien van alle drie de verdachten is de rechtbank van oordeel dat de twaalfjaarsgrond niet langer van toepassing is. De zittingscombinatie op de vorige zitting heeft die grond nog aangenomen. Daar valt veel voor te zeggen, maar de huidige zittingscombinatie heeft in haar oordeel ook betrokken het tijdsverloop sinds de ten laste gelegde feiten.
Verdachte [verdachte 2]
De recidivegegrond is nog steeds van toepassing. De rechtbank verwijst naar de overwegingen van de zittingscombinatie op de vorige pro forma-zitting. De rechtbank ziet wel aanleiding om het bevel voorlopige hechtenis van verdachte opnieuw te schorsen, tot aan de inhoudelijke behandeling. [2] De rechtbank gaat hiertoe over vanwege de medische situatie van verdachte en het feit dat zij in dat kader deelneemt aan een trial.
Daarnaast acht de rechtbank het van belang dat er nieuw onderzoek plaatsvindt naar de detentie(on)geschiktheid van verdachte. Het verzoek van mr. Polat tot het laten verrichten van een contra-expertise wordt daarom toegewezen. Het is voor de zittingscombinatie die inhoudelijk over de zaak zal oordelen, van belang om te weten wat een eventuele gevangenisstraf zou betekenen voor de gezondheid van verdachte.
De rechtbank stelt de stukken in handen van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, om onderzoek te laten verrichten door
(een) onafhankelijke medisch deskundige(n) naar de detentie(on)geschiktheid van
verdachte. Indien door de deskundige(n) tot detentiegeschiktheid wordt geconcludeerd, is
het van belang dat daarbij beschreven wordt onder welke voorwaarden die
geschiktheid wordt aangenomen. De deskundige(n) dient/dienen daarbij acht te slaan op de stukken die mr. Polat omtrent de detentie(on)geschiktheid en de trial heeft overgelegd. Daarnaast is van belang dat niet alleen een antwoord wordt gegeven op de vraag of verdachte - simpel gezegd - kan overleven in detentie, maar dat ook duidelijk wordt gemaakt wat een eventuele detentie (op korte en lange termijn) zou betekenen voor een eventuele verslechtering van de gezondheidstoestand van verdachte. Bovendien wenst de rechtbank een antwoord te vernemen op de vraag of verdachte tijdens haar verblijf in de PI alle behandelingen buiten de PI zal kunnen bijwonen waarbij zij - in het kader van de trial - wordt verwacht. Het deskundigenrapport dient vóór de inhoudelijke behandeling gereed te zijn.
Verdachte [verdachte 1]
De rechtbank begrijpt dat verdachte op vrije voeten wenst te komen zodat hij orde op zaken kan stellen. De rechtbank begrijpt ook dat het vervelend voor verdachte is dat het bevel voorlopige hechtenis van zijn twee medeverdachten is geschorst en alleen hij zich feitelijk in voorlopige hechtenis bevindt. Dat medeverdachte [verdachte 2] is geschorst, heeft alles te maken met haar gezondheidstoestand. Medeverdachte [verdachte 3] is geschorst in verband met het uitzitten van detentie in een andere strafzaak. Het is heel goed mogelijk dat, indien [verdachte 3] zich feitelijk in voorlopige hechtenis zou bevinden in de onderhavige strafzaak, de rechtbank een namens hem gedaan schorsingsverzoek eveneens zou afwijzen. De aangevoerde persoonlijke omstandigheden van verdachte [verdachte 1] wegen niet zodanig zwaar dat zij een schorsing rechtvaardigen.
De voorzitter deelt mee dat het onderzoek
in de zaak tegen verdachte [verdachte 1]wordt geschorst tot de terechtzitting van
28 maart 2023 om 13.30 uur(pro forma, geplande zittingsduur: 60 minuten), wegens de klemmende reden dat het zittingsrooster van de rechtbank thans zodanig is bezet, dat het stellen van de termijn van de schorsing op niet meer dan één maand niet mogelijk is.
De voorzitter zegt verdachte [verdachte 1] en mr. Kötter aan tegen voornoemd tijdstip wederom ter terechtzitting te verschijnen.
De voorzitter deelt mee dat het onderzoek
in de zaken tegen verdachten [verdachte 2] en [verdachte 3]wordt geschorst tot de terechtzitting van
17 mei 2023 van 09.00 uur tot 16.00 uur(inhoudelijke behandeling), wegens de klemmende reden dat het zittingsrooster van de rechtbank thans zodanig is bezet, dat het stellen van de termijn van de schorsing op niet meer dan één maand niet mogelijk is.
De voorzitter zegt verdachten [verdachte 2] en [verdachte 3] en mrs. Polat en Van Kleef aan tegen voornoemd tijdstip wederom ter terechtzitting te verschijnen.
De voorzitter maakt verdachte [verdachte 2] erop attent dat zij op grond van haar schorsingsvoorwaarden verplicht is aanwezig te zijn bij de inhoudelijke behandeling.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.

Voetnoten

1.Opmerking griffier: de pagina is aan dit proces-verbaal gehecht.
2.Opmerking griffier: deze beslissing is afzonderlijk vastgelegd.