Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
1.Procesgang
mr. I.M. d’Hont, advocaat in Breda.
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
4.Strafbaarheid; feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW
6.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 13 OLW
7.Artikel 11 OLW; detentieomstandigheden
1.In welke detentie-instelling zal de opgeëiste persoon gedetineerd worden?
[opgeëiste persoon] zal worden opgesloten in de gevangenis van Antwerpen indien na overlevering door de bevoegde gerechtelijke autoriteit wordt beslist dat de persoon in voorlopige hechtenis dient te blijven.
2. Welke waarborgen worden gegarandeerd inzake de detentieomstandigheden in de detentie-instelling?
België garandeert dat de opgeëiste persoon na overlevering zal worden opgesloten in een instelling en op een wijze die in overeenstemming is met de fundamentele rechten en in het bijzonder relevante internationale standaarden (o.a. CPT standaarden) met in begrip van voldoende individuele leefruimte, afgescheiden sanitair en dagactiviteiten buiten de cel. In deze zaak garandeert België de volgende waarborgen inzake de detentieomstandigheden waar [opgeëiste persoon] aan zal worden onderworpen na overlevering:
3.Sanitaire en hygiëne omstandigheden
8.Slotsom
9.Toepasselijke wetsartikelen
10.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan de onderzoeksrechter in de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen (België) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.