ECLI:NL:RBAMS:2023:1670

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 maart 2023
Publicatiedatum
22 maart 2023
Zaaknummer
C/13/728529 / KG ZA 23-39
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de vordering tot hervatting van de bankrelatie door ABN AMRO na meervoudige fraude

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 23 maart 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen BDN Bouw B.V. en ABN AMRO Bank N.V. BDN Bouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. E. Köse, vorderde de hervatting van haar bankrelatie met ABN AMRO en de teruggave van een bedrag van € 20.000,- dat door de bank was afgeschreven. ABN AMRO, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.W. Achterberg, had de bankrelatie beëindigd vanwege vermoedens van fraude, waarbij meerdere buitenlandse banken meldingen hadden gedaan van verdachte transacties op de Ondernemersrekening van BDN Bouw. De rechtbank oordeelde dat BDN Bouw onvoldoende bewijs had geleverd om de fraudeverdenking te weerleggen en dat de belangen van ABN AMRO zwaarder wogen dan die van BDN Bouw. De voorzieningenrechter weigerde de gevraagde voorzieningen en veroordeelde BDN Bouw in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op basis van de maatstaf van het Yin Yang-arrest van de Hoge Raad, waarbij de verplichting van banken om een betaalrekening aan te bieden wordt afgewogen tegen de risico's van fraude.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/728529 / KG ZA 23-39 IHJK/MAH
Vonnis in kort geding van 23 maart 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BDN BOUW B.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
eiseres bij dagvaarding van 27 januari 2023,
advocaat mr. E. Köse te Rotterdam,
tegen
de naamloze vennootschap
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. J.W. Achterberg te Amsterdam.
Partijen zullen hierna BDN Bouw en ABN AMRO genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Gedagvaard was tegen 6 februari 2023, maar de zitting is verplaatst naar 9 maart 2023, waarop ABN AMRO vrijwillig is verschenen.
1.2.
Bij de zitting waren aanwezig:
- aan de kant van BDN Bouw: [naam 1] (indirect enig aandeelhouder en bestuurder) met mr. Köse,
- aan de kant van ABN AMRO: [naam 2] (klachtbehandelaar) met mr. Achterberg.
1.3.
Op de zitting heeft BDN Bouw de dagvaarding en de ter zitting ingediende eiswijziging toegelicht en ABN AMRO heeft verweer gevoerd. Beide partijen hebben producties ingediend en BDN Bouw ook een pleitnota.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
BDN Bouw is op 8 april 2020 opgericht en haar activiteiten bestaan volgens het Handelsregister uit groothandel in computers, randapparatuur en software, vlees en vleeswaren en wild en gevogelte (niet levend). Indirect (via zijn holding Whitehill Trading B.V.) enig aandeelhouder en bestuurder en enig werknemer is [naam 1] .
2.2.
BDN Bouw had een zakelijke rekening bij ABN AMRO (de Ondernemersrekening).
2.3.
[naam 1] had bij ABN AMRO ook een rekening (de Privérekening). De relatie met [naam 1] privé is na onderzoek door ABN AMRO naar ongebruikelijke transacties bij brief van 5 mei 2022 door ABN AMRO per 5 juli 2022 beëindigd. De persoonsgegevens van [naam 1] zijn geregistreerd op de (interne) CAAML-lijst van de Bank, een lijst waarin Wwft-gerelateerde beëindigingen worden vastgelegd. Het saldo van de Privérekening is op verzoek van [naam 1] overgeboekt naar een betaalrekening van KNAB op zijn naam.
2.4.
Op 18 augustus 2022 heeft ABN AMRO van een Italiaanse bank een verzoek ontvangen om een transactie van 16 augustus 2022 op de Ondernemersrekening te annuleren wegens fraude.
2.5.
Naar aanleiding van een vergelijkbaar verzoek van een Finse bank heeft ABN AMRO op 8 september 2022 de Ondernemersrekening geblokkeerd. Dezelfde dag heeft ABN AMRO per brief aan BDN Bouw gemeld dat de rekening is geblokkeerd in verband met een fraudeonderzoek naar aanleiding van een signaal dat er geld op de rekening is bijgeschreven afkomstig van fraude.
2.6.
Bij brief van 13 september 2022 heeft ABN AMRO de relatie met BDN Bouw op grond van artikel 35 Algemene Bankvoorwaarden (AB) opgezegd per 11 oktober 2022 en gemeld dat de persoonsgegevens van BDN Bouw voor 8 jaar in het Intern Verwijzingsregister (IVR) zijn geregistreerd. Daarbij heeft ABN AMRO geschreven dat op de Ondernemersrekening op 6 september 2022 € 33.000,00 is bijgeschreven afkomstig van fraude en dat uit onderzoek van ABN AMRO naar voren is gekomen dat BDN Bouw betrokken was bij die fraude.
2.7.
Nadat BDN Bouw bij brief van 15 september 2022 bezwaar had gemaakt, heeft ABN AMRO bij brief van 22 september 2022 de opzegging gehandhaafd. In laatstgenoemde brief staat verder onder meer:
“Wat is er gebeurd?
• (…)
• Op 8 september 2022 hebben wij een signaal ontvangen dat de bijschrijving van EUR 33.000,00 op uw zakelijke rekening [rekeningnummer 1] ten laste van
[rekeningnummer 2] , afkomstig is van fraude.
• De benadeelde heeft hiervan aangifte gedaan.
• U heeft op 6 september 2022 twee bedragen van EUR 31.300,00 en EUR 4.500,00 doorgeboekt naar twee rekeningen in Turkije.
• Op 16 september 2022 hebben wij wederom een signaal ontvangen dat de bijschrijving van EUR 20.000,00 op de zakelijke rekening van BDN Bouw B.V. ten laste van [rekeningnummer 3] , afkomstig is van fraude.
• Op 19 september 2022 hebben wij dit bedrag, alsmede een andere ongebruikelijke bijschrijving van EUR 20.000,00 uit Noorwegen, afgeschreven van uw zakelijke
rekening [rekeningnummer 1] .
Wat is uw verweer?
U heeft verklaard dat de transactie van EUR 33.000,00 niet afkomstig is van fraude maar een terechte betaling was van mevrouw [naam 3] uit Finland. U heeft een verklaring van haar meegestuurd alsmede een kopie van haar legitimatie. De betaling zou betrekking hebben op de aankoop van softwarepakketten. U heeft ook een kopie van de desbetreffende factuur meegestuurd. ·
Wat is onze conclusie?
Wij hebben inmiddels verschillende signalen ontvangen dat uw zakelijke rekening van BDN Bouw B.V. betrokken is bij fraude. Volgens deze signalen handelt u in crypto-currency. De verklaring die u heeft meegestuurd van mevrouw [naam 3] suggereert ook een "investment". Bovendien hebben wij geen melding ontvangen van de buitenlandse bank dat de transactie wel correct zou zijn. U heeft derhalve niet aannemelijk kunnen maken dat het bedrag van EUR 33.000,00 wel voor u bestemd zou zijn. Uw rekening is betrokken bij fraude en de benadeelde heeft hiervan aangifte gedaan. Dit incident heeft tot ernstig vertrouwensverlies bij de bank geleid. De bank zegt de relatie op grond van artikel 35 van de Algemene Voorwaarden ABN AMRO Bank N.V. op. Uw registratie in het Intern Verwijzingsregister zal worden gehandhaafd.
2.8.
Bij brief van 21 oktober 2022 heeft ABN AMRO aan BDN Bouw geschreven dat op 19 oktober 2022 de Ondernemersrekening is opgeheven. Daarna heeft ABN AMRO niet meer van BDN Bouw vernomen.
2.9.
Op 16 en 18 januari 2023 heeft ABN AMRO van een Belgische respectievelijk Amerikaanse bank meldingen ontvangen van frauduleuze transacties in augustus en september 2022 op de Ondernemersrekening, voor in totaal ruim
€ 80.000,00.

3.Het geschil

3.1.
BDN Bouw vordert na eiswijziging, samengevat, om ABN AMRO:
I. te veroordelen om een bankrekening(nummer) ter beschikking te stellen aan BDN Bouw;
II. te veroordelen de personalia van BDN Bouw te (laten) verwijderen uit het IVR;
III. te gebieden om het bedrag van € 20.000,- dat zij op of omstreeks 19 september 2022 van de rekening van BDN Bouw heeft afgeschreven, weer bij te schrijven.
Een en ander op straffe van dwangsommen en met veroordeling van ABN AMRO in de proceskosten met wettelijke rente.
3.2.
ABN AMRO voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Voldoende aannemelijk is dat BDN Bouw voor de voortzetting van haar bedrijfsvoering spoedeisend belang heeft bij de gevorderde hervatting van de bankrelatie en bij het weer beschikken over het gevorderde bedrag. Hoewel aan ABN AMRO moet worden toegegeven dat het merkwaardig is dat BDN Bouw na de opheffing van de rekening drie maanden heeft gewacht met de dagvaarding in dit kort geding, krijgt BDN Bouw op dit punt het voordeel van de twijfel.
4.2.
Op grond van een uitspraak van de Hoge Raad van 5 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1652) geldt het volgende. Uitgangspunt is dat op banken op grond van hun maatschappelijke positie ook ten aanzien van niet-consumenten (zoals BDN Bouw) de verplichting kan rusten een betaalrekening aan te bieden (vgl. voor consumenten art. 4:71f Wft). Of een dergelijke verplichting in een concreet geval moet worden aangenomen hangt af van de uitkomst van een belangenafweging. Bij de belangenafweging moeten de omstandigheden van het geval in de huidige situatie worden betrokken. Daarbij weegt zwaar dat het zonder betaalrekening vrijwel onmogelijk is om deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer en om een bedrijf te exploiteren. Anderzijds kunnen banken een gerechtvaardigd belang hebben om cliënten te weigeren vanwege toezichtrechtelijke eisen of integriteitsrisico’s, en kan dit belang eraan in de weg staan een bank te verplichten een betaalrekening aan te bieden.
4.3.
BDN Bouw stelt dat dat de beëindiging van de relatie door ABN AMRO naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, omdat er geen sprake is van fraude. De ‘verdachte’ transacties hebben volgens BDN Bouw plaatsgevonden in het kader van haar normale bedrijfsvoering.
4.4.
ABN AMRO voert aan van vijf verschillende buitenlandse banken fraudemeldingen met betrekking tot de Ondernemersrekening te hebben ontvangen en heeft dit gedetailleerd en met vele stukken onderbouwd. Uit deze stukken volgt dat tenminste vijf personen, nadat zij grote bedragen (variërend van € 20.000,00 tot ruim € 66.000,00) naar de Ondernemersrekening hadden overgemaakt, hun bank om terugstorting wegens fraude hebben verzocht.
4.5.
Wat BDN Bouw daar tegenover heeft gesteld is mager en niet overtuigend. BDN Bouw is – ook ter zitting – slechts ingegaan op de fraudemelding van de Finse bank op 8 september 2022 betreffende het bedrag van € 30.000,00. Volgens BDN Bouw gaat het om een gewone factuur van BDN Bouw voor mevrouw [naam 3] voor de aankoop van diverse software pakketten en zou de fraudemelding aan haar bank een fout zijn. BDN Bouw heeft ter onderbouwing een schriftelijke verklaring overgelegd van mevrouw [naam 3] , waarin onder meer staat:
“(…)
I made recall by mistake, then I understand what I really did by requiring the refund and I didn’t mean to do that, I need this investment and in the future, I’m going to make another investment via this wire which you provide me thank you and sorry for misunderstanding.”
4.6.
Deze schriftelijke verklaring is niet gedateerd en niet ondertekend en kan door iedereen opgesteld zijn. Daarmee zijn niet op geloofwaardige wijze de stellingen van ABN AMRO ontzenuwd. Blijkens de door ABN AMRO overgelegde stukken is er volgens de Finse bank sprake van beleggingsfraude (‘investment hoax’) en heeft het 77-jarige slachtoffer aangifte gedaan bij de politie in Finland (het nummer van het proces-verbaal is door de Finse bank vermeld). Volgens de Finse bank is haar klant opgelicht via Facebook: zij heeft gereageerd op een melding op Facebook over cryptocurrencydienst Bitaurox, is vervolgens door
diverse personen per e-mail en telefoon benaderd, waarna € 33.000,00 is afgeschreven van haar rekening naar de Ondernemersrekening.
4.7.
Over de twee bijschrijvingen van ieder € 20.000,00 uit Noorwegen (zie 2.7) stelt BDN Bouw, onder overlegging van facturen, slechts dat dit reguliere handelstransacties zijn. Op de door ABN AMRO overgelegde gedetailleerde fraudemeldingen over deze bijschrijvingen gaat BDN Bouw niet in. Op de overige fraudemeldingen is BDN Bouw zelfs in het geheel niet ingegaan.
4.8.
Ook heeft BDN Bouw geen verklaring gegeven voor het feit dat de Ondernemersrekening vanuit slapende status ineens op 6 juli 2022, de dag nadat de Privérekening van [naam 1] werd opgeheven, zeer actief gebruikt werd, waarbij BDN Bouw vanuit het niets maandelijks honderdduizenden euro’s vanuit het buitenland kreeg bijgeschreven, die vaak dezelfde dag nog naar andere rekeningen in het buitenland werden overgemaakt. Gelet ook op hetgeen ABN AMRO onweersproken over de redenen voor het beëindigen van de Privérekening van [naam 1] stelt, is het begrijpelijk dat ABN AMRO aanneemt dat BDN Bouw een bekend fraudepatroon volgt door frauduleus verkregen gelden snel weg te sluizen voordat fraudeslachtoffers kunnen ingrijpen. Dat [naam 1] ter zitting niet duidelijk heeft kunnen maken waar de bedrijfsactiviteiten van BDN Bouw uit bestaan, met andere woorden welke prestatie BDN Bouw levert voor de betalingen door de klanten, maakt het er niet beter op. De klanten worden naar hem doorgestuurd, nadat zij via een call-centrum in Turkije zijn benaderd en te kennen hebben gegeven een aankoop te willen doen. De klanten spreken over “investment”, de facturen van BDN Bouw vermelden “purchase software” en [naam 1] spreekt over “meta-traden” en dat hij een “link” verkoopt maar dat hij ook niet precies begrijpt wat je met die link kunt doen. Wel weet hij te melden dat verkoop van de link in Turkije verboden is en dat hij daarom als tussenschakel fungeert. Hij lijkt de terechte zorgen van ABN AMRO te bagatelliseren, althans niet te onderkennen.
4.9.
Al met al is het begrijpelijk dat het vertrouwen van ABN AMRO ernstig is geschaad en zijn de risico’s voor ABN AMRO van hervatting van de relatie met BDN Bouw groot en evident. Tegenover dit zwaarwegende belang van ABN AMRO weegt het belang van BDN Bouw bij hervatting van de bankrelatie met ABN AMRO niet op, temeer daar ter zitting is gebleken dat BDN Bouw inmiddels een rekening heeft bij Finom en dus toegang heeft tot het betalingsverkeer. Dat BDN Bouw liever bij ABN AMRO bankiert, legt niet voldoende gewicht in de schaal.
4.10.
Gelet op de aannemelijkheid van meervoudige fraude is er ook geen reden voor teruggave van het bedrag van € 20.000,00 (dat ABN AMRO ten behoeve van gedupeerden heeft veiliggesteld) of voor verwijdering van de registratie in het IVR.
4.11.
Dit betekent dat de gevraagde voorzieningen zullen worden afgewezen. BDN Bouw zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van ABN AMRO worden begroot op:
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat
1.079,00
Totaal € 1.755,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt BDN Bouw in de proceskosten, aan de zijde van ABN AMRO tot op heden begroot op € 1.755,00,
5.3.
veroordeelt BDN Bouw in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 173,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat BDN Bouw niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 90,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H.J. Konings, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.A.H. Verburgh, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 23 maart 2023. [1]

Voetnoten

1.type: MAH