ECLI:NL:RBAMS:2023:1643

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 maart 2023
Publicatiedatum
22 maart 2023
Zaaknummer
13.263817.22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot afpersing en beschadiging van een auto door schieten en dreigbrief

Op 22 maart 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot afpersing en beschadiging van een auto. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 2 mei 2022, waarbij de verdachte een Volkswagen Polo heeft beschoten en een dreigbrief heeft achtergelaten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, [aangever 1] heeft bedreigd met geweld en heeft geprobeerd hem te dwingen tot de afgifte van 75.000 euro. De verdachte ontkende de beschuldigingen, maar het bewijs, waaronder een DNA-match op de dreigbrief, leidde tot zijn veroordeling. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele onderdelen van de tenlastelegging, maar oordeelde dat de poging tot afpersing en de beschadiging van de auto wel bewezen waren. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en een contactverbod met het slachtoffer. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer 13.263817.22
Datum uitspraak: 22 maart 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer, in de strafzaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ) op [geboortedag] 1999,
verblijfsadres [adres 1] ,
thans gedetineerd in [naam PI] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 maart 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van officier van justitie mr. L. Bertels en van wat verdachte en zijn raadsman mr. A. Kilinç naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 2 mei 2022 tot en met 3 mei 2022 te Amsterdam op of aan de openbare weg, te weten (het parkeerterrein gelegen aan) [straatnaam 1] en/of de [straatnaam 2] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever 1] te dwingen tot de afgifte van 75.000,- euro, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 1] , in elk geval aan die [aangever 1] en/of een derde toebehoorde(n):
- op 2 mei 2022 aan [straatnaam 1] een auto (te weten een Volkwagen Polo, met kenteken [kentekennummer] ) waarin die [aangever 1] vaak reed en/of waarvan die [aangever 1] vaak de gebruiker was (meermaals) heeft beschoten met een vuurwapen en/of (daarbij) een briefje achter de ruitenwisser van deze auto heeft gestopt met een QR-code en de tekst: " [aangever 1] " "Binnen 24 uur moet je 75000 euro aan [initialen] over maken naar dit rekening anders ga je slapen jij en je broeders. Dit kan je heel makkelijk sussen eenmalig betaling !!!!" en/of
- op 3 mei 2022 aan [adres 2] een envelop in de brievenbus van de moeder van die [aangever 1] heeft gedaan, met daarin 3 patronen en een brief met de tekst: "je moet 75.000 euro betalen binnen 24 uur", althans een tekst van soortgelijke strekking en/of aard,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
hij op of omstreeks 2 mei 2022 te Amsterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
opzettelijk en wederrechtelijk een auto (te weten een Volkwagen Polo, met kenteken [kentekennummer] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n)
heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Wat is er gebeurd?
Op een parkeerterrein gelegen aan [straatnaam 1] te Amsterdam is in de nacht van 2 mei 2022 kort voor 02.00 uur een geparkeerde auto beschoten. De politie heeft getuigen gehoord die rond voornoemd tijdstip twee harde schoten of knallen hebben gehoord. Een van deze getuigen heeft na het horen van de schoten vanuit een raam van zijn woning een man zien rennen tussen de geparkeerde auto auto’s door. Hij hoorde één autodeur dichtslaan en zag een zwarte auto wegrijden in de richting van de Meerkerkdreef. Een andere getuige zag vanuit haar raam een grijze of zilveren auto stilstaan en vervolgens vanaf [straatnaam 1] wegrijden richting de Meerkerkdreef. In de voorruit van de beschoten auto, een Volkswagen Polo met kenteken [kentekennummer] , zaten twee kogelgaten. De politie zag beschadigingen aan het dashboard en zag glas in de auto liggen. Aan de bestuurderszijde van de auto, ter hoogte van het voorwiel, lagen naast het voertuig twee hulzen op de grond. Achter de rechter ruitenwisser zag de politie een stuk gevouwen papier met daarop een QR-code en de tekst ‘ [aangever 1] Binnen 24 uur moet je 75000 euro aan [initialen] over maken naar dit rekening anders ga je slapen jij en je broeders. Dit kan je heel makkelijk sussen eenmalig betaling !!!!’ De eigenaar van de auto heeft verklaard dat hij de auto aan zijn (stief)zoon had uitgeleend en dat hij weet dat een vriend van zijn (stief)zoon genaamd [aangever 1] vaak in de auto reed. De dag erna, op 3 mei 2022 rond 16:30 à 16:45 uur, heeft de moeder van [aangever 1] een envelop gevonden in de brievenbus van haar woning aan de [adres 2] , met daarin 3 goudkleurige patronen en een brief. Op deze brief stond volgens het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisanten die de brief hebben gelezen dat [aangever 1] een bedrag van 750.000 euro moest overmaken binnen 24 uur. Dit zou problemen voorkomen en anders zouden [aangever 1] en zijn broers gaan slapen.
Na forensisch DNA-onderzoek is gebleken dat op een vouwrand van het achter de ruitenwisser aangetroffen papier DNA is aangetroffen van een onbekend persoon. Dit DNA-profiel is op 9 juni 2022 opgenomen in de databank- strafzaken, waarna op 27 juni 2022 een match is gevonden met een buitenlands DNA-profiel. Het Nederlandse DNA-profiel [nummer profiel 1] kwam overeen met het DNA-profiel [nummer profiel 2] uit Frankrijk. Hierna is met een Europese Opsporingsbevel de identiteit van dit DNA-profiel opgevraagd en is gebleken dat het DNA-profiel was gekoppeld aan de naam: [verdachte] geboren [geboortedag] 1999 te [geboorteplaats] , [land van herkomst] . Na verder onderzoek naar onder meer de historische verkeersgegevens van de telefoon van [verdachte] heeft de politie de verdachte buiten heterdaad aangehouden op 8 december 2022.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of in de onderhavige zaak kan worden bewezen of de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan een of meer pogingen tot afpersing (feit 1) en/of beschadiging van een auto (feit 2).
3.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft betoogd dat kan worden bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan. Van het medeplegen dient verdachte partieel te worden vrijgesproken.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte van het onder 1 en 2 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
De raadsman heeft aangevoerd dat de zendmastgegevens van de locatie [straatnaam 2] niet redengevend zijn voor het bewijs met betrekking tot het tweede gedachtenstreepje van feit 1, omdat het maatschappelijk leven van verdachte zich afspeelt in deze buurt.
Ten aanzien van de locatiegegevens van 2 mei 2022 hebben de verdachte en de raadsman naar voren gebracht dat verdachte in de nacht van 2 mei 2022 met vrienden was in de buurt van Reigersbos. Hij heeft toen vermoedelijk in de buurt van de zendmasten van [straatnaam 3] en de [straatnaam 4] gereden, waarna hij een vriend heeft afgezet in Aalsmeer en weer terug naar Amsterdam is gereden. De raadsman heeft verder gesteld, onder verwijzing naar een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 21 februari 2023 (ECLI:NL:RBAMS:2023:876), dat in deze zaak voorzichtigheid dient te worden betracht bij het trekken van conclusies over het daderspoor, omdat niet kan worden vastgesteld op welk moment en op welke wijze het DNA van verdachte op het papier terecht is gekomen. Het papier is een verplaatsbaar object en de tekst kan op een later moment op dit vel papier zijn geprint. Daarnaast is er geen verband tussen de beschieting in Zuidoost en het gevoerde telefoongesprek in West, zodat de verdachte integraal dient te worden vrijgesproken.
Voorwaardelijk verzoek.
In het geval de rechtbank de DNA-match redengevend acht voor het bewijs dan verzoekt de raadsman om de strafzaak aan te houden totdat er meer duidelijkheid is verkregen over de status van de Franse zaak. In het geval de Franse zaak is geëindigd met een sepot of een vrijspraak dan had het DNA-profiel moeten worden verwijderd uit de databank. In het geval dat dit ten onrechte niet (tijdig) is gebeurd, is het bewijs onrechtmatig verkregen met als gevolg dat de DNA-match moet worden uitgesloten van het bewijs en de verdachte alsnog dient te worden vrijgesproken.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
3.4.1.
Partiële vrijspraak
De rechtbank is net als de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat het onderdeel ‘tezamen en in vereniging met een of meer anderen’, zoals dit ten laste is gelegd onder feit 1 en feit 2, niet kan worden bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
De rechtbank vindt verder dat wat is ten laste gelegd onder het tweede gedachtenstreepje van feit 1 evenmin kan worden bewezen, vanwege het ontbreken van voldoende wettig bewijs. Het opsporingsonderzoek naar deze poging tot afpersing op 3 mei 2022 is naar het oordeel van de rechtbank onder de maat gebleven. In het dossier zijn geen foto’s van de envelop, brief en kogelpatronen opgenomen. De officier van justitie heeft ter zitting aangegeven dat er geen sporenonderzoek op genoemde voorwerpen is verricht, waarschijnlijk omdat de envelop, brief en patronen door meerdere mensen zijn aangeraakt. De rechtbank stelt vast dat er ook geen vergelijkend onderzoek is uitgevoerd naar de brief en hulzen die zijn aangetroffen op en nabij de beschoten auto op 2 mei 2022. De omstandigheid dat de telefoon van verdachte een zendmast aan de [straatnaam 2] aanstraalt rond het tijdstip van het aantreffen van de brief met kogels door de moeder van [aangever 1] , is op zich niet redengevend voor het bewijs, aangezien het maatschappelijk leven van verdachte zich (deels) in die omgeving afspeelt. Verdachte wordt daarom ook vrijgesproken van wat is ten laste gelegde onder het tweede gedachtenstreepje van feit 1.
3.4.2.
Poging tot afpersing en beschadiging van de auto op 2 mei 2022
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen wel volgt dat verdachte degene is geweest die zich in de nacht van 2 mei 2022 heeft schuldig gemaakt aan een poging tot afpersing en beschadiging van een auto.
De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De verdachte heeft het ten laste gelegde ontkend. Hij zegt niet te weten hoe zijn DNA op het papier terecht is gekomen dat in de nacht van 2 mei 2022 achter de ruitenwisser van de beschoten auto op de parkeerplaats gelegen aan [straatnaam 1] is aangetroffen. Uit het onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut is gebleken dat het hiervan verkregen DNA-profiel overeenkomt met het DNA-profiel van verdachte uit Frankrijk. Gelet op feit dat het een enkelvoudig DNA-profiel betreft en er dus geen aanwijzingen zijn van de aanwezigheid van DNA van een ander persoon en de omstandigheid dat de verdachte geen enkele verklaring heeft gegeven voor het aantreffen van zijn DNA op het papier, staat daarmee naar het oordeel van de rechtbank vast dat het aangetroffen DNA op de dreigbrief een daderspoor betreft. Dit bewijsmiddel wordt ondersteund door de bevindingen van de historische telefoongegevens van de telefoon van verdachte, waaruit blijkt dat deze telefoon in de nacht van 2 mei 2022 rond 02.00 uur zendmasten heeft gebruikt in de nabije omgeving van [straatnaam 1] .
Uit de analyse van de historische telefoongegevens blijkt dat de telefoon van verdachte op 2 mei 2022 omstreeks 01.35 uur gebruikt heeft gemaakt van het Cell ID van [adres 3] . Omstreeks 01.44 uur heeft deze telefoon gebruik gemaakt van het Cell ID van [adres 4] . De rechtbank heeft ter zitting van 8 maart 2022 aan de hand van een plattegrond van Google Maps waargenomen dat de afstand van het Cell ID [adres 4] naar de parkeerplaats van [straatnaam 1] hemelsbreed ongeveer 500 meter is. Door getuigen is gezien dat kort na het horen van de schoten op de parkeerplaats van [straatnaam 1] een auto is weggereden in de richting van de Meerkerkdreef, waarna omstreeks 02.15 uur de telefoon van verdachte gebruik heeft gemaakt van het Cell ID [adres 5] . Deze locatie is met de auto vanaf [straatnaam 1] binnen 15 minuten te bereiken.
Voor wat betreft de aanwezigheid van de telefoon van verdachte in de buurt van de zendmastlocatie [adres 4] rond 02.00 uur is het standpunt van de verdediging dat verdachte tijdens de bewuste nacht met vrienden in de buurt van Reigersbos was en dat hij daarna een vriend heeft afgezet in Aalsmeer. Verdachte heeft deze verklaring voor het eerst pas op de zitting gegeven en niet controleerbaar gemaakt door een of meer van zijn vrienden als getuige te laten horen, zodat de rechtbank vindt dat de door de verdachte gestelde gang van zaken gelet op voormelde analyse van de telefoongegevens niet aannemelijk is geworden.
3.4.3.
Voorwaardelijk verzoek
Een forensisch DNA-onderzoek en het opnemen van een DNA-profiel is alleen toegestaan in situaties die bij wet zijn vastgelegd. De op het verdrag van Prüm gebaseerde EU-raadsbesluiten maken het daarnaast mogelijk om DNA-profielen te vergelijken met die van andere EU-landen, waaronder Frankrijk. Na een DNA-match kan de code van het gevonden DNA-profiel door middel een internationaal rechtshulpverzoek worden opgevraagd. Dit is in dit geval ook gebeurd.
De rechtbank is van oordeel dat het verzoek van de raadsman om de strafzaak aan te houden totdat er meer duidelijkheid is verkregen over de wijze van afdoening van de Franse strafzaak dient te worden afgewezen, nu niet is gesteld, noch gebleken dat het DNA-profiel in Frankrijk op een onrechtmatige wijze is opgeslagen. Maar ook in het geval de Franse strafzaak zou zijn geëindigd met een sepot of een vrijspraak en het DNA-profiel niet tijdig zou zijn verwijderd uit de Franse DNA-databank, kan zulks volgens vaste rechtspraak niet tot het door de verdediging gewenste gevolg leiden. [1]

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het onder 1 en 2 ten laste gelegde en wel dat:
1.
hij op 2 mei 2022 op of aan de openbare weg, te weten het parkeerterrein gelegen aan [straatnaam 1] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [aangever 1] te dwingen tot de afgifte van 75.000,- euro:
- op 2 mei 2022 aan [straatnaam 1] een auto, te weten een Volkswagen Polo, met kenteken [kentekennummer] , waarin die [aangever 1] vaak reed en/of waarvan die [aangever 1] vaak de gebruiker was meermaals heeft beschoten met een vuurwapen en daarbij een briefje achter de ruitenwisser van deze auto heeft gestopt met een QR-code en de tekst: " [aangever 1] " "Binnen 24 uur moet je 75000 euro aan [initialen] over maken naar dit rekening anders ga je slapen jij en je broeders. Dit kan je heel makkelijk sussen eenmalig betaling !!!!", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
hij op 2 mei 2022 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk een auto, te weten een Volkswagen Polo, met kenteken [kentekennummer] , die aan [aangever 2] toebehoorde, heeft beschadigd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. De bewijsmiddelen staan in de bijlage die aan dit vonnis is gehecht en gelden als hier ingevoegd.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen

8.1.
De eis van de officier van justitie
Bij het bepalen van de eis heeft de officier van justitie aangegeven dat hij rekening heeft gehouden met de richtlijnen van het Openbaar Ministerie en de straffen die worden opgelegd in andere afpersingszaken waarin een kogelbrief is verstuurd of andere dreigende communicatie is geweest. Verdachte heeft in een woonwijk met een vuurwapen op een auto geschoten en uit de chatgesprekken en video’s op zijn telefoon kan worden afgeleid dat hij zich bezighoudt met criminele activiteiten om aan geld te komen.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem onder 1 en 2 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Het beslag, 1 STK briefpost, kan worden verbeurd verklaard.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder laten meewegen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan een poging tot afpersing en beschadiging van een auto. Verdachte heeft in de nachtelijk uren midden in een woonwijk met een vuurwapen tweemaal op de voorruit van een auto geschoten en op deze auto een dreigbrief achtergelaten. Door zo te handelen heeft de verdachte op zeer brutale en grove wijze geprobeerd zichzelf te verrijken en totaal geen rekening gehouden met de gevaren die het schieten in een woonwijk met zich meebrengt. Het slachtoffer en zijn familieleden hebben door de gedragingen van de verdachte schade en angst gehad. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dit soort misdrijven zich nog lang onveilig voelen en daardoor beperkt worden in hun doen en laten. Dit soort misdrijven waarbij in een woonwijk met een vuurwapen op een auto wordt geschoten, veroorzaken daarnaast gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving.
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel Justitiële Documentatie van verdachte van 30 januari 2023 waaruit blijkt dat hij niet eerder voor een soortgelijk delict is veroordeeld.
De rechtbank heeft verder kennis genomen van het advies van Reclassering Nederland van 21 februari 2023. Verdachte heeft samen met zijn partner een kind. Zij wonen nog ieder nog bij hun ouder en zijn op zoek naar zelfstandige huisvesting. Verdachte wil een opleiding elektrotechniek volgen. De reclassering kan het recidiverisico vanwege de ontkenning van verdachte en het ontbreken van een delictpatroon niet inschatten. Zij zien wel risicoverhogende factoren welke zijn te linken aan het sociale netwerk van verdachte, zijn financiën en de naïeve, beïnvloedbare houding van verdachte. Verdachte wil meewerken aan een reclasseringstoezicht en de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.
De rechtbank heeft bij het vaststellen van de straf gelet op de landelijke oriëntatiepunten van
het LOVS en op de straffen die in soortgelijke zaken door deze rechtbank worden opgelegd. Hoewel de eis van de officier van justitie recht doet aan de ernst van de feiten en omstandigheden, zal de rechtbank een lagere straf opleggen nu de rechtbank de verdachte zal vrijspreken van de poging tot afpersing op 3 mei 2022.
Alles overwegende zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf opleggen van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank zal aan de voorwaardelijke gevangenisstraf de bijzondere voorwaarden verbinden zoals die door de reclassering zijn geadviseerd en de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar verklaren. Verdachte heeft namelijk een misdrijf gepleegd dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Gelet op het bewezen verklaarde is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan.
De tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.
8.4.
Beslag
Het inbeslaggenomen voorwerp, te weten 1 STK briefpost, behoort aan verdachte toe. Nu met betrekking tot dit voorwerp het onder 1 en 2 bewezen geachte is begaan, wordt dit voorwerp verbeurdverklaard.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 45, 55 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

10.Beslissing

Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Eendaadse samenloop van:
1. poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg, en
2. opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat aan een ander toebehoort, beschadigen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
18 maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
6 maanden, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast. Stelt daarbij een proeftijd van
2 jaarvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Meldplicht bij reclassering
Veroordeelde meldt zich na het ingaan van de proeftijd op afspraken bij Reclassering Nederland op het adres [adres 6] . Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
Gedragsinterventie cognitieve vaardigheden
Veroordeelde neemt actief deel aan de gedragsinterventie cognitieve vaardigheden. Hij houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider.
Contactverbod
Betrokkene mag gedurende de proeftijd op geen enkele wijze - direct of indirect - contact opnemen met het slachtoffer [aangever 1] , geboren [geboortedatum] , [adres 2] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De politie houdt toezicht op dit verbod.
Geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c lid 6 van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c lid 6 van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Beveelt dat de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde
voorwaardenen het op grond van artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen
toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn.
Verklaart verbeurd: 1 STK briefpost.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.M. Beunk, voorzitter,
mrs. D. van den Brink en E. Akkermans, rechters,
in tegenwoordigheid van E.J.M. Veerman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 maart 2023.

Voetnoten

1.Hoge Raad 29 januari 2013 ECLI:NL:HR:2013:BY2814; Hof Arnhem-Leeuwarden 8 augustus 2017 ECLI:NL:GHARL:2017:6835)