Op 2 maart 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure die was ingediend door verzoekster tegen mr. J.P.C. van Dam van Isselt, kantonrechter te Amsterdam. Het wrakingsverzoek was ingediend op 27 januari 2023 en betrof de vrees van verzoekster dat de rechter partijdig was ten opzichte van de bewindvoerder in haar zaak. Verzoekster, die onder beschermingsbewind staat, voerde aan dat de rechter niet naar haar luisterde en altijd de kant van de bewindvoerder koos. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 januari 2023 was verzoekster aanwezig en heeft zij haar bezwaren toegelicht.
De rechtbank heeft in haar beslissing overwogen dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De rechtbank oordeelde dat het enkele feit dat de mondelinge behandeling voor verzoekster niet naar wens was verlopen, onvoldoende was om te concluderen dat er sprake was van vooringenomenheid. De rechtbank merkte op dat het niet beantwoorden van een vraag door de rechter over een gestolen telefoon geen blijk gaf van partijdigheid en dat er geen feitelijke onderbouwing was voor de beschuldigingen van verzoekster.
Daarom werd het verzoek tot wraking kennelijk niet-ontvankelijk verklaard en werd besloten dat een mondelinge behandeling achterwege kon blijven. De rechtbank wees het verzoek tot wraking af, en tegen deze beslissing staat geen voorziening open volgens artikel 39 lid 5 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.