ECLI:NL:RBAMS:2023:1543

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 maart 2023
Publicatiedatum
20 maart 2023
Zaaknummer
C/13/730503 / HA RK 23-65
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard wegens misbruik van recht

In deze zaak heeft de Wrakingskamer van de Rechtbank Amsterdam op 10 maart 2023 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van twee vennoten van een gefailleerde vennootschap. Het verzoek tot wraking was gericht tegen mr. A.E. de Vos, de insolventierechter die betrokken was bij de faillissementsprocedure van de vennootschap. De verzoekers betwistten de bevoegdheid van de rechter en de rechtbank, en voerden aan dat de rechter niet onpartijdig zou zijn. De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken, waaronder het wrakingsverzoek en de schriftelijke reactie van de rechter. De rechter heeft niet in de wraking berust.

De Wrakingskamer heeft vastgesteld dat er geen feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. Het verzoek is daarom kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank benadrukt dat een rechter op grond van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij het tegendeel bewezen wordt. Aangezien de verzoekers het wrakingsmiddel lichtvaardig en zonder grond hebben ingezet, heeft de Wrakingskamer geoordeeld dat er sprake is van misbruik van recht. Dit heeft geleid tot de beslissing dat verdere verzoeken tot wraking van de rechter(s) in deze zaak niet in behandeling zullen worden genomen.

De beslissing van de Wrakingskamer is definitief, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open. De uitspraak benadrukt het belang van de onpartijdigheid van rechters en de noodzaak voor verzoekers om substantiële gronden aan te voeren bij een wrakingsverzoek.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Wrakingskamer
Beslissing op het op 28 februari 2023 ingekomen en onder rekestnummer C/13/ 730503 / HA RK 23- 65 ingeschreven verzoek van:
[verzoeker 1] en [verzoeker 2],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekers,
welk verzoek strekt tot wraking van mr. A.E. de Vos, insolventierechter, hierna te noemen: de rechter.

1.Verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de navolgende processtukken:
- het wrakingsverzoek van 20 februari 2023 met bijlagen;
- de schriftelijke reactie van de rechter van 28 februari 2023.
1.2.
De rechter heeft niet in de wraking berust.

2.De feiten en het verzoek

2.1.
Verzoekers zijn vennoten van de gefailleerde vennootschap [bedrijf] VOF. Deze zaak is onder nummer C/13/22/281 F bij de rechter in behandeling. Op 14 februari 2023 heeft bij de rechter als rechter-commissaris het faillissementsverhoor plaatsgevonden. Tijdens dat verhoor hebben verzoekers geen inlichtingen gegeven. Zij hebben de rechter alleen gevraagd of zij kon bewijzen dat zij de rechter was. Zij betwistten de bevoegdheid van de rechter en die van de rechtbank. Bij beslissing van 16 februari 2023 heeft de rechter een voordracht gedaan tot verzekerde inbewaringstelling van verzoekers. Op de zitting van 23 februari 2023 is dat verzoek door een andere rechter behandeld. Verzoekers zijn daar niet verschenen.
2.2.
Verzoekers hebben onder meer aangevoerd:
[IN] naam van de [“KONING”]”[AF]schrift= GELIJKHEID [S]BEGIN[SEL] = STELEN —
EIGENDOM TOE EIGENEN ZONDER TERUG-GAVE WANT ER IS GEEN TOETSING[S]- RECHT.GW: Art. 1”];
[“Art.60 in 1953 neemt de EED van ambtenaren, die bevoegd zijn weg=Rechter,
Gerechtsdeurwaarder, Politie, Wethouder, Burgemeester, en-zo-voort”];
[“GW-1953: Artikel-”97: Eed van toelating; Eed van zuivering;
Bij het aanvaarden hunner betrekking leggen zij de volgende eed of belofte af;
“Ik zweer (beloof) getrouwheid aan de Grondwet”;
(…)
[“Art.12O in 1983 neemt toetsingsrecht GW weg bij Rechter[S] en overig gerechtelijk bevoegd ambtenaren”];
[“GELIJKHEIDSBEGINSEL=STELEN=EIGENDOM TOEEIGENEN ZONDER TERUGGAVE WANT ER IS GEEN TOETSING[S]~RECHT.GW.Art. 1; Allen, die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. [DIS]-crimi-natie wegens godsdienst, levensovertuigingen, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welk grond dan ook, is niet toegestaan.”];
(…)
“Uw handelen gaat in tegen de ICCPR=”
VOOR DE KENNIS-GIFT IS MET DE WRAKING IN THE NU-TIJD MET DE MANCO-AUTORISATIE VAN [‘mr. A.E. DE VOS’]-[RECHT-BANK-LOCATIE-NUMMER: [C/13/22/821 F] IS MET DE WRAKING VOID BIJ WET MET DE VOID-NUL-AUTORISATIE DOOR DE RECHTER [‘mr. A.E. DE VOS] MET DE WRAKING VAN ~14-~FEBRUARI-~2023 MET DE AANWEZIGHEID VAN DE 2-AUTEURS &: 2-GETUIGEN POSTMASTER
GENERAL(S);

3.De beoordeling van het verzoek

3.1.
Op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) kan een rechter worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2.
Als uitgangspunt voor de beoordeling geldt dat de rechter krachtens zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, behoudens bewijs van het tegendeel.
3.3.
Aan het verzoek zijn geen feiten of omstandigheden ten grondslag gelegd waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Het verzoek is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Een mondelinge behandeling kan achterwege blijven. Als verzoekers de bevoegdheid van de rechtbank betwisten om op grond van de Faillissementswet op te treden, kunnen zij dat in hoger beroep aan de orde stellen.
3.4.
Omdat verzoekers het middel tot wraking lichtvaardig, want zonder grond, hebben ingezet, is naar het oordeel van de Wrakingskamer sprake van misbruik van recht. Bepaald zal daarom worden dat verdere verzoeken tot wraking van de rechter(s) belast met de behandeling van deze zaak van verzoekers niet in behandeling worden genomen.
4. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Wrakingskamer:
 wijst het verzoek af;
 bepaalt dat een volgend verzoek tot wraking gericht tegen de rechter(s) belast met de behandeling van de zaak van verzoekers niet in behandeling zal worden genomen
Aldus gegeven door mrs. P.B. Martens, voorzitter, A.W.J. Ros en K.A. Brunner, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 maart 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.