ECLI:NL:RBAMS:2023:1543
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard wegens misbruik van recht
In deze zaak heeft de Wrakingskamer van de Rechtbank Amsterdam op 10 maart 2023 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van twee vennoten van een gefailleerde vennootschap. Het verzoek tot wraking was gericht tegen mr. A.E. de Vos, de insolventierechter die betrokken was bij de faillissementsprocedure van de vennootschap. De verzoekers betwistten de bevoegdheid van de rechter en de rechtbank, en voerden aan dat de rechter niet onpartijdig zou zijn. De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken, waaronder het wrakingsverzoek en de schriftelijke reactie van de rechter. De rechter heeft niet in de wraking berust.
De Wrakingskamer heeft vastgesteld dat er geen feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. Het verzoek is daarom kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank benadrukt dat een rechter op grond van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij het tegendeel bewezen wordt. Aangezien de verzoekers het wrakingsmiddel lichtvaardig en zonder grond hebben ingezet, heeft de Wrakingskamer geoordeeld dat er sprake is van misbruik van recht. Dit heeft geleid tot de beslissing dat verdere verzoeken tot wraking van de rechter(s) in deze zaak niet in behandeling zullen worden genomen.
De beslissing van de Wrakingskamer is definitief, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open. De uitspraak benadrukt het belang van de onpartijdigheid van rechters en de noodzaak voor verzoekers om substantiële gronden aan te voeren bij een wrakingsverzoek.