Op 4 januari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenuitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen, België. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in 2000, die wordt verdacht van deelname aan een criminele organisatie, illegale handel in wapens, en opzettelijke brandstichting. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 21 december 2022 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. N.R. Bakkenes, aanwezig was en de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.S.B. Boersma.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoende informatie bevatte over de beschuldigingen en dat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft. Dit betekent dat zijn overlevering kan worden toegestaan, mits er garanties zijn dat hij in Nederland zijn straf kan ondergaan. De Procureur des Konings Antwerpen heeft deze garantie gegeven, wat de rechtbank voldoende achtte.
Echter, de raadsman heeft betoogd dat de opgeëiste persoon een reëel gevaar loopt op onmenselijke of vernederende behandeling in Belgische detentie. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat er een reëel gevaar bestaat voor alle gedetineerden in België, en heeft besloten de beslissing over de overlevering aan te houden. De rechtbank heeft een termijn van maximaal 60 dagen vastgesteld om de zaak opnieuw te behandelen, waarbij de mogelijkheid bestaat dat de omstandigheden in België veranderen. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenhouding van de opgeëiste persoon eveneens met 60 dagen verlengd.