Op 4 januari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Amtsgericht Düsseldorf in Duitsland. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 10 oktober 2022. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de procedure is behandeld op openbare zittingen op 24 november en 21 december 2022. Tijdens deze zittingen zijn de officier van justitie, mr. N.R. Bakkenes, en de raadsman van de opgeëiste persoon, mr. A.C. Vingerling, aanwezig geweest. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd om de verdediging in de gelegenheid te stellen aanvullende stukken over te leggen ter onderbouwing van het gelijkstellingsverweer.
In de tussenuitspraak van 8 december 2022 heeft de rechtbank de grondslag en inhoud van het EAB beoordeeld. De opgeëiste persoon, geboren in Nederland en al haar hele leven in Nederland woonachtig, heeft een verblijfsvergunning en voldoet aan de voorwaarden voor gelijkstelling met een Nederlander. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon in Nederland kan worden vervolgd voor de feiten die aan het EAB ten grondslag liggen en dat er geen verwachting is dat zij haar verblijfsrecht verliest als gevolg van een opgelegde straf.
De rechtbank heeft ook de garantie van de Duitse autoriteiten beoordeeld, waarin is bevestigd dat de opgeëiste persoon in geval van veroordeling in Duitsland, haar straf in Nederland kan ondergaan. Gezien het feit dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en er geen weigeringsgronden zijn, heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan.