In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 10 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Woonstichting Lieven de Key en een huurster. De huurster, die zorg draagt voor haar moeder, heeft geweigerd mee te werken aan renovatiewerkzaamheden aan de plafonds van haar huurwoning, die door de woningbouwvereniging als noodzakelijk werden voorgesteld. De woningbouwvereniging stelde dat de plafonds niet voldeden aan de brandwerendheidseisen en heeft een renovatievoorstel gedaan. De huurster betwistte de redelijkheid van dit voorstel, omdat de plafonds volgens haar niet waren afgekeurd door de gemeente en omdat zij niet in staat was om tijdelijk te verhuizen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 12 december 2022 zijn beide partijen gehoord. De huurster heeft bewijsstukken overgelegd waaruit blijkt dat het plafond voldoet aan de eisen van brandwerendheid. De woningbouwvereniging heeft echter gesteld dat de brandwerendheid van het plafond niet voldoende is en dat de huurster medewerking moet verlenen aan de renovatie. De kantonrechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar de relevante wetgeving, waaronder artikel 7:220 BW, en heeft vastgesteld dat het voorstel van de woningbouwvereniging om de plafonds te vervangen niet redelijk is, gezien de omstandigheden van de huurster en de staat van het plafond.
De vordering van de huurster om te oordelen dat de woningbouwvereniging niet aansprakelijk kan worden gesteld voor brandschade is buiten beschouwing gelaten. De kantonrechter heeft de woningbouwvereniging veroordeeld in de proceskosten, zowel in conventie als in reconventie. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.