ECLI:NL:RBAMS:2023:1456

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 maart 2023
Publicatiedatum
16 maart 2023
Zaaknummer
26Marengo
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M.J. van der Meer
  • P. de Vries
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissingen van de rechtbank over geparkeerde vragen van de kroongetuige in de zaak van verdachte Said R.

Op 14 maart 2023 vond een terechtzitting plaats in de zaak van verdachte Said R., waarbij de kroongetuige werd gehoord. Tijdens deze zitting weigerde de kroongetuige om op drie specifieke vragen te antwoorden, wat leidde tot de beslissing van de rechtbank om deze vragen te parkeren. De verdediging van verdachte Said R. stelde dat de kroongetuige wel zou moeten antwoorden, omdat de vragen relevant waren voor de bewijswaardering. De rechtbank oordeelde echter dat het beantwoorden van de vragen de kroongetuige nadeel zou kunnen berokkenen, aangezien de vragen betrekking hadden op vertrouwelijke communicatie tussen de kroongetuige en zijn voormalige advocaat.

De eerste geparkeerde vraag betrof de vertrouwelijkheid van de communicatie tussen de kroongetuige en zijn advocaat. De rechtbank oordeelde dat het antwoord op deze vraag de kroongetuige zou kunnen schaden, omdat het de vertrouwelijkheid van hun communicatie zou kunnen doorbreken. De tweede vraag had betrekking op de tuchtklacht van de kroongetuige tegen zijn voormalige advocaat. Ook hier oordeelde de rechtbank dat het beantwoorden van de vraag de vertrouwelijkheid zou kunnen schenden en dat de kroongetuige niet gedwongen kon worden om deze vertrouwelijkheid te doorbreken. De derde vraag betrof de beschikbaarheid van bepaalde stukken die de kroongetuige nog niet had ontvangen. De rechtbank oordeelde wederom dat het beantwoorden van deze vraag de kroongetuige nadeel zou kunnen berokkenen.

Uiteindelijk besloot de rechtbank dat de kroongetuige niet verplicht kon worden om de drie geparkeerde vragen te beantwoorden, en dat de vertrouwelijkheid van de communicatie tussen de kroongetuige en zijn advocaat gewaarborgd moest blijven. Deze beslissing is in lijn met eerdere uitspraken van de rechtbank over de bescherming van vertrouwelijke communicatie in strafzaken.

Uitspraak

Beslissingen van de rechtbank ten aanzien van de geparkeerde vragen in 26Marengo op de terechtzitting van 14 maart 2023 in de zaak van verdachte [verdachte 1]

Inleiding
1. De kroongetuige heeft in zijn getuigenverhoor op de terechtzitting van 14 maart 2023 op een drietal vragen niet geantwoord. De raadslieden van verdachte [verdachte 1] hebben zich op het standpunt gesteld dat de kroongetuige daarop wel zou moeten antwoorden. De rechtbank heeft die vragen vervolgens geparkeerd en medegedeeld dat zij schriftelijk zal beslissen of de kroongetuige deze vragen al dan niet dient te beantwoorden.
Geparkeerde vragen
2. Bij de beoordeling van de drie geparkeerde vragen stelt de rechtbank voorop dat, zoals ook al in de beslissingen van 29 november 2021 [1] en 10 november 2022 [2] op eerder geparkeerde vragen is overwogen, zij op grond van artikel 293, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering kan beletten dat aan een gestelde vraag gevolg wordt gegeven. Deze bepaling heeft (onder meer) tot doel te voorkomen dat een getuige moet antwoorden op vragen die hem nadeel kunnen berokkenen.
3. De eerste geparkeerde vraag is:
- “Heeft u advies ingewonnen om hier als getuige zonder advocaat te zitten?”
4. De kroongetuige heeft deze vraag niet willen antwoorden. Hij heeft daarover gezegd dat hij daar geen uitspraken over doet. Volgens hem gaat het namelijk niemand wat aan wat hij met een eventuele advocaat bespreekt omdat dit volgens hem vertrouwelijk is.
5. De rechtbank is van oordeel dat het antwoord op de vraag de kroongetuige nadeel kan berokkenen omdat het antwoord mogelijk raakt of kan raken aan de vertrouwelijkheid van de communicatie tussen hem en een eventuele advocaat. De vertrouwelijkheid tussen raadsman en cliënt is een groot goed. Daarbij past niet dat de kroongetuige gedwongen zou worden de vertrouwelijkheid van die communicatie te doorbreken. Om die reden belet de rechtbank dat de kroongetuige de vraag beantwoordt.
6. De tweede geparkeerde vraag is:
- “Was de afgelegde verklaring door uw toenmalige advocaat (ter terechtzitting ook wel genoemd: de deal-advocaat) op 9 november 2022 bij de rechter-commissaris de reden voor uw tuchtklacht tegen hem?”
7. De kroongetuige heeft deze vraag niet willen beantwoorden. Hij heeft daarover gezegd dat hij zich niet uitlaat over de tuchtklacht omdat dit gaat over zijn toenmalige advocaat. Hij wil geen uitlatingen doen over advocaten omdat dit vertrouwelijk is.
8. De verdediging van verdachte [verdachte 1] stelt zich op het standpunt dat de kroongetuige de vraag wel dient te beantwoorden omdat deze relevant is voor de waardering van het bewijs. De kroongetuige zegt over de totstandkoming van de deal en de toezeggingen die toen zijn gedaan namelijk iets anders dan de deal-advocaat in zijn verhoor bij de rechter-commissaris. Het gaat de verdediging om de inhoud van die verklaring, die kennelijk aanleiding is geweest voor de tuchtklacht.
9. De rechtbank begrijpt dat de verdediging vragen heeft over de inhoud van de verklaring van de voormalige advocaat (de deal-advocaat) bij de rechter-commissaris in het verhoor van 9 november 2022 in relatie tot het standpunt dat namens verdachte [verdachte 2] in zijn strafzaak is ingenomen over toezeggingen die (wel) zouden zijn gedaan. De vraag zoals die nu is gesteld ziet echter op de aanleiding en mogelijke inhoud van de tuchtklacht en raakt daarmee aan de vertrouwelijkheid van de communicatie tussen raadsman en cliënt. Als de kroongetuige daarop moet antwoorden kan dit hem nadeel berokkenen omdat hij daarmee in een positie wordt gebracht waarin hij de vertrouwelijkheid van die communicatie moet schenden. De omstandigheid dat de kroongetuige zijn advocaat ten behoeve van dat verhoor heeft ontslagen uit diens geheimhoudingsverplichting, zoals de verdediging nog heeft gesteld, maakt dat niet anders. Een dergelijke beslissing heft het fundamentele beginsel van vrij verkeer tussen raadsman en cliënt niet op. De rechtbank belet daarom het antwoord op deze vraag.
10. De derde geparkeerde vraag is:
- “Ik lees hierin dat uw voormalige raadsman weigert stukken te geven. Gaat het hier om die e-mails en Whatsappjes?”
Als inleiding op deze vraag heeft de verdediging van verdachte [verdachte 1] het volgende geciteerd uit de publicatie
‘Kroongetuige [naam kroongetuige] . dient tuchtklacht in tegen voormalige advocaat’in NRC Handelsblad van 7 december 2022:
“Volgens [naam kroongetuige] . weigert (naam van de deal-advocaat) bovendien het complete dossier met al het mail- en WhatsAppverkeer over te dragen aan de huidige advocaten van [naam kroongetuige] ., Peter Schouten en Onno de Jong”.
11. De kroongetuige heeft geweigerd antwoord te geven op deze vraag omdat hij over de klacht niets wil zeggen.
12. De verdediging van verdachte [verdachte 1] stelt dat de kroongetuige deze vraag wel dient te beantwoorden. De kroongetuige heeft vandaag verklaard dat hij nog stukken mist en gezegd ‘dat dat nog loopt’. Als in een openbare bron dan staat dat de kroongetuige nog niet alle mails en Whatsappjes heeft gekregen wil de verdediging kunnen toetsen of het om die stukken gaat waar de kroongetuige op wacht. Het gaat de verdediging niet om de inhoud van de tuchtklacht.
13. De rechtbank is van oordeel dat ook deze vraag raakt aan de vertrouwelijkheid tussen de kroongetuige en zijn voormalige raadsman (de deal-advocaat). Het zou de kroongetuige nadeel kunnen berokkenen als hij gedwongen wordt deze vertrouwelijkheid te doorbreken. De rechtbank verwijst naar hetgeen hiervoor is overwogen. Aan het voorgaande doet niet af dat de veronderstelde inhoud van de tuchtklacht in een openbare bron wordt vermeld. De rechtbank belet daarom ook het antwoord op deze vraag.
Slotsom
14. De slotsom is dat de kroongetuige wordt belet de drie geparkeerde vragen te beantwoorden.