In deze zaak heeft [gem. eiser] op 13 november 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag op grond van artikel 26 van de Wet waardering onroerende zaken. De aanvraag was gedaan op 14 augustus 2022, maar de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam heeft geen besluit genomen. Ondanks een verzoek van de rechtbank heeft verweerder geen stukken of verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank heeft [gem. eiser] in de gelegenheid gesteld om een recente machtiging te overleggen, aangezien de overgelegde machtiging van 30 juli 2020 meer dan twee jaar oud was. De rechtbank oordeelt dat de machtiging niet voldoet aan de eisen, omdat deze niet ouder mag zijn dan één jaar. [gem. eiser] heeft volhard in zijn standpunt dat er sprake is van een doorlopende machtiging, maar de rechtbank heeft dit niet aanvaard. De rechtbank verwijst naar een recente uitspraak van de Hoge Raad waarin is geoordeeld dat een machtiging niet ouder dan één jaar moet zijn.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de vereiste recente machtiging niet is overgelegd. De rechtbank heeft het beroep dan ook niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is gedaan door mr. F.P. Lauwaars, rechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden ingesteld.