Op 19 januari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenuitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door het hof van beroep Antwerpen op 24 september 2021. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in 1974, die in Nederland verblijft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn van 90 dagen voor het beslissen op het overleveringsverzoek is verstreken, waardoor er geen grondslag meer bestaat voor gevangenhouding. De identiteit van de opgeëiste persoon is bevestigd, en hij heeft verklaard de Duitse nationaliteit te bezitten.
De rechtbank heeft de inhoud van het EAB beoordeeld, waarin melding wordt gemaakt van een arrest van het hof van beroep Antwerpen van 28 januari 2021, waarbij de opgeëiste persoon een vrijheidsstraf van zeven jaar is opgelegd. De rechtbank heeft ook de vereisten voor dubbele strafbaarheid onderzocht en vastgesteld dat aan deze eisen is voldaan. De opgeëiste persoon is beschuldigd van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, deelname aan een criminele organisatie en valsheid in geschrifte.
Een belangrijk aspect van de zaak is de vraag of de opgeëiste persoon zijn verblijfsrecht in Nederland zal verliezen. De rechtbank heeft de Immigratie en Naturalisatiedienst (IND) gevraagd om verduidelijking over de gevolgen van de opgelegde straf voor het verblijfsrecht van de opgeëiste persoon. De rechtbank heeft besloten het onderzoek te heropenen en te schorsen om nadere informatie van de IND te verkrijgen. De zaak zal medio februari 2023 opnieuw op zitting worden gebracht.