Beoordeling door de rechtbank
Is de bestuursrechter bevoegd?
11. De bestuursrechter moet ambtshalve, dat wil zeggen ook als partijen daarover geen gronden hebben aangevoerd, zijn rechterlijke bevoegdheid beoordelen. De bestuursrechter is alleen bevoegd om te oordelen over besluiten.Een besluit is een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
12.
Onder bestuursorgaan wordt verstaan: a. een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld (a-orgaan), of b. een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed (b-orgaan).
13. Op grond van de Wmo moeten gemeentes zorg dragen voor de inrichting van een Veilig Thuis-organisatie.Met die regeling is echter niet gegeven dat de Veilig Thuis-organisatie als bestuursorgaan kan worden aangemerkt. Dat is afhankelijk van de keuzes die de gemeentes bij de inrichting van de Veilig Thuis-organisatie maken. Als de beslissing niet is genomen door een bestuursorgaan, is de bestuursrechter in beginsel ook niet bevoegd zich over de zaak uit te spreken. Dit kan dus landelijk per Veilig Thuis-organisatie verschillen. Een (wettelijke) regeling die dit anders maakt ontbreekt.
14. Om duidelijkheid te scheppen over de situatie in Amsterdam, ziet de rechtbank zich daarom genoodzaakt om zich expliciet uit te laten over de vraag of sprake is van een besluit dat is genomen door een bestuursorgaan en dus ook of de bestuursrechter bevoegd is om de zaak van eiseres te beoordelen. Verweerder heeft een toelichting gegeven over de wijze waarop in de praktijk de Veilig Thuis-organisatie in Amsterdam is ingericht. De gemeente Amsterdam heeft samen met de gemeentes Aalsmeer, Amstelveen, Diemen, Ouder-Amstel, Uithoorn en Weesp met een gemeenschappelijke regeling getroffen om gezamenlijk deze gemeentelijke taak op te pakken. De gemeenschappelijke regeling is genaamd Gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD) Amsterdam-Amstelland. In deze regeling staat dat een dienstverleningsovereenkomst wordt gemaakt voor het vormgeven aan en doen uitvoeren van de gemeentelijke taken voor Veilig Thuis.In de ‘Dienstverleningsovereenkomst AMHK (Veilig Thuis) en Centrum Seksueel Geweld’ staat vervolgens dat dat GGD Amsterdam-Amstelland voor een lange termijn de Veilig Thuis-taken wil doen uitvoeren door RVEGGD Amsterdam. RVE GGD Amsterdam is een onderdeel van het cluster ‘Sociaal’ van gemeente Amsterdam. Dit cluster ‘Sociaal’ valt onder het college van burgemeester en wethouders (het college), een orgaan van de publiekrechtelijke rechtspersoon gemeente Amsterdam en daarmee een a-orgaan.
15. De rechtbank overweegt dat uit voorgaande volgt dat Veilig Thuis een organisatieonderdeel is van de RVE GGD Amsterdam. Zij is niet ondergebracht in een aparte juridische entiteit. Nu RVE GGD Amsterdam onderdeel is van het cluster ‘Sociaal’ van de gemeente Amsterdam, en daarmee onder het college valt, moet de brief waarin het verzoek van eiseres is afgewezen op grond van artikel 5.3.5 van de Wmo, worden aangemerkt als een besluit van een bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. Dit betekent dat de bestuursrechter bevoegd is.
16. De rechtbank merkt tenslotte nog op dat verweerder ter zitting heeft gewezen op het Bevoegdhedenbesluit, waarin is geregeld wie bevoegd is namens Veilig Thuis te beslissen. Uit dit besluit volgt dat de beslissing op bezwaar door verweerder kon worden genomen.
Is het verzoek van eiseres terecht afgewezen?
17. Eiseres voert aan dat, omdat de inhoud van de melding is weerlegd, verweerder volgens het Handelingsprotocol het dossier had moeten vernietigen. Zij wijst op een brief van Jeugdbescherming van 12 februari 2020. Daarin staat dat als de melding zoals hij uiteindelijk luidde, al direct op die manier door Veilig Thuis aan Jeugdbescherming was gedaan, het de vraag was geweest of Jeugdbescherming aan de slag was gegaan met de melding. Jeugdbescherming schrijft ook dat uit de analysefase bleek dat er geen reden is om zorgen te hebben over de veiligheid van [naam dochter] . Volgens eiseres volgt ook uit de omstandigheid dat Jeugdbescherming haar dossier wel heeft vernietigd dat de inhoud van de melding is weerlegd. In februari 2020 heeft [derde-partij] weliswaar een nieuwe melding gedaan, maar die heeft Jeugdbescherming niet in behandeling genomen, onder verwijzing naar haar eerdere oordeel dat de Jeugdbescherming niet twijfelt aan de veiligheid van [naam dochter] . Daarnaast betoogt eiseres dat nu Jeugdbescherming uitdrukkelijk heeft geconcludeerd dat er geen reden is om zorgen te hebben over de veiligheid van [naam dochter] , er geen aanmerkelijk belang is tegen vernietiging van het dossier. Voor zover [derde-partij] nog een belang zou hebben, wijst eiseres erop dat een afschrift van het dossier aan hem is verstrekt.
18. [derde-partij] vindt het belangrijk dat het dossier niet wordt vernietigd, omdat het dossier in de toekomst van belang kan zijn als er nieuwe ontwikkelingen zijn.
19. Verweerder stelt zich op het standpunt dat, nu herhaaldelijk is gebleken dat de verhouding en communicatie tussen eiseres en [derde-partij] nog niet gewijzigd is, er een aanmerkelijk belang is voor [naam dochter] en Veilig Thuis om het dossier te bewaren. Als er nieuwe ontwikkelingen zijn, dan kan de informatie in het dossier van belang zijn. Verweerder wijst er ook op dat [derde-partij] een belang heeft bij het bewaren van het dossier.
20. De rechtbank overweegt dat in artikel 5.3.5, eerste en tweede lid, van de Wmo 2015 staat dat Veilig Thuis persoonsgegevens over een betrokkene die zij op grond van de Wmo 2015 onder zich heeft, binnen drie maanden vernietigt, nadat een betrokkene om vernietiging heeft verzocht, tenzij redelijkerwijs aannemelijk is dat de bewaring van de gegevens van aanmerkelijk belang is voor een ander dan de verzoeker, of als de wet zich tegen vernietiging verzet.
21. In het Handelingsprocotol staat verder dat een verzoek om vernietiging in ieder geval wordt gehonoreerd als de inhoud van de melding wordt weerlegd. Partijen hebben ieder uiteengezet hoe zij hier tegen aankijken. Hoewel te betogen valt, dat wanneer de inhoud van de melding is weerlegd, dit betekent dat er geen aanmerkelijk belang bij bewaren meer is, is dit niet het criterium zoals het in de wet is geformuleerd. Het Handelingsprotocol heeft een informeel karakter en bevat slechts richtlijnen en adviezen aan organisaties als Veilig Thuis. De rechtbank zal dan ook niet beoordelen of de inhoud van de melding is weerlegd, maar of redelijkerwijs aannemelijk is dat de bewaring van de gegevens van aanmerkelijk belang is.
22. De rechtbank is van oordeel dat de beroepsgrond van eiseres slaagt. Uit de wet volgt dat het uitgangspunt is dat een dossier vernietigd wordt. Verweerder heeft onvoldoende onderbouwd waarom in dit geval van dit uitgangspunt afgeweken moet worden. Dat het aanmerkelijk belang van [naam dochter] of [derde-partij] zich tegen verwijdering verzet, heeft verweerder onvoldoende onderbouwd. Verweerder heeft namelijk niet concreet gemaakt welk risico er (nog) bestaat voor de veiligheid van [naam dochter] , in het bijzonder gelet op hetgeen Jeugdbescherming hierover heeft opgemerkt. Verweerder heeft gewezen op de twee meldingen, maar naar aanleiding hiervan heeft Jeugdbescherming zich expliciet op het standpunt gesteld dat [naam dochter] ’s veiligheid geen risico loopt. De gemachtigde van verweerder heeft op de zitting aangegeven dat er naast deze meldingen volgens [derde-partij] ook signalen van voor 2018 waren. Dit is echter niet nader geconcretiseerd, zodat deze stelling niet als onderbouwing kan dienen. Evenmin is gebleken van nieuwe incidenten sinds de laatste melding. Ook heeft verweerder niet gemotiveerd waarom een nieuwe melding niet goed beoordeeld zou kunnen worden zonder de gegevens uit het dossier. Er is daarom geen aanmerkelijk belang om het dossier te bewaren. Bovendien heeft [derde-partij] nog een afschrift van het dossier, dus de informatie is voor hem nog steeds toegankelijk. Het bestreden besluit kan daarom niet in stand blijven.