Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 14 maart 2022 met producties,
- de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie met producties,
- de conclusie van antwoord in reconventie,
- het tussenvonnis van 31 augustus 2022, waarbij de mondelinge behandeling is bepaald,
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 7 december 2022 met de daarin vermelde stukken.
2.De feiten
de woning). [eiseres] en [naam] hebben in 2003 bij de DSB Bank N.V. (hierna:
DSB) twee leningen afgesloten waarvoor zij een 1e en 2e recht van hypotheek hebben verstrekt:
- een hypothecaire lening van € 214.000, gesplitst in nummer [nummer 1] ad € 128.000 en nummer [nummer 2] ad € 86.000;
- een hypothecair doorlopend krediet met nummer [nummer 3] met een maximum van € 23.000.
leningen.
Indien deze overeenkomst met meerdere kredietnemers tezamen is aangegaan, dan zijn deze kredietnemers elk hoofdelijk en voor het geheel jegens kredietgever verbonden.”
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
“voortgezet als krediet”betekent dat de restschuld een normaal krediet is en niet langer een hypothecaire lening, zodat de voorwaarden die daarop van toepassing waren niet meer geldig zijn. Voor de restschuld is een nieuw krediet afgesloten met alleen de voorwaarden die in de brief staan. Hoofdelijke aansprakelijkheid geldt alleen als dit uitdrukkelijk is overeengekomen. Dat is niet gebeurd bij het aangaan van dit nieuwe krediet. Volgens [eiseres] is de restschuld gesplitst en is expliciet overeengekomen welke vordering of gedeelte daarvan door wie moet worden voldaan. Intrum betwist gemotiveerd de stellingen van [eiseres] op dit punt.
rechten van hypotheek. Anders dan [eiseres] stelt, kan hieruit op zichzelf niet worden afgeleid dat de
leningendaarmee ook worden beëindigd. Dat blijkt niet uit de bewoording van de brief. Het doorhalen van een zekerheidsrecht staat op zichzelf los van de onderliggende lening.
€ 7.203per jaar zou opleveren. Bij een restschuld van € 60.022,29 en een rentepercentage van 8,2 % betekent dit dat iets wordt ingelopen (de jaarlijkse rentelast bij die hoofdsom bedraagt
5.De beslissing
22 maart 2023voor het nemen van een akte als vermeld in r.o. 4.24 aan de zijde van Intrum en vier weken later voor akte aan de zijde van [eiseres] ,