In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 8 maart 2023, in de zaak tussen eiseres en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een WIA-uitkering beoordeeld. Eiseres had haar aanvraag op 11 januari 2021 ingediend, maar deze werd afgewezen. Het Uwv handhaafde deze afwijzing na bezwaar. De rechtbank behandelt de zaak en oordeelt dat het Uwv bij de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid niet is uitgegaan van het juiste maatmaninkomen. Eiseres had eerder een beter betaalde functie bij werkgever 2, maar het Uwv baseerde de afwijzing op het lagere loon dat zij bij werkgever 1 had verdiend, waar zij tijdelijk werkte.
De rechtbank concludeert dat het Uwv onvoldoende rekening heeft gehouden met de bijzondere omstandigheden van eiseres, waaronder de tijdelijke aard van haar werk bij werkgever 1 en de omstandigheden die leidden tot haar arbeidsongeschiktheid. De rechtbank oordeelt dat het maatmaninkomen moet worden vastgesteld op basis van het loon dat eiseres bij werkgever 2 verdiende, en niet op het lagere loon van haar tijdelijke werk. Dit leidt tot de conclusie dat eiseres ten onrechte een WIA-uitkering is geweigerd, omdat haar mate van arbeidsongeschiktheid 35% of meer is.
De rechtbank vernietigt het besluit van het Uwv en draagt hen op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij het maatmaninkomen en de mate van arbeidsongeschiktheid opnieuw moeten worden vastgesteld. Tevens wordt het Uwv veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiseres.