ECLI:NL:RBAMS:2023:1218

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 februari 2023
Publicatiedatum
6 maart 2023
Zaaknummer
AMS 22/866
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van eiseres in het kader van de Wet WIA na afwijzing door het UWV

In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 27 februari 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een WIA-uitkering door het UWV beoordeeld. Eiseres had zich ziekgemeld op 14 augustus 2019 en verzocht om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Het UWV had haar aanvraag afgewezen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en heeft bezwaar aangetekend, maar het UWV handhaafde zijn besluit.

De rechtbank heeft het beroep op 13 februari 2023 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het UWV. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiseres op 11 augustus 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank oordeelt dat het medisch onderzoek door de verzekeringsarts bezwaar en beroep (VABB) zorgvuldig is uitgevoerd en dat de vastgestelde beperkingen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) adequaat zijn gemotiveerd.

Eiseres heeft aangevoerd dat haar beperkingen zijn onderschat en dat de geduide functies niet geschikt zijn. De rechtbank oordeelt echter dat de VABB de medische belastbaarheid van eiseres op overtuigende wijze heeft gemotiveerd en dat de functies die door de arbeidsdeskundige zijn geselecteerd, passend zijn. De rechtbank wijst het beroep van eiseres af, wat betekent dat zij geen recht heeft op een WIA-uitkering en dat de proceskosten niet worden vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: AMS 22/866

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. S. van Andel),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: [persoon] ).

Inleiding

Het UWV heeft de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) afgewezen, omdat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 7 januari 2022.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift en een rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
De rechtbank heeft het beroep op 13 februari 2023 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als stalmedewerker voor gemiddeld 20 uur per week. Op 14 augustus 2019 heeft eiseres zich ziekgemeld voor dit werk vanwege gezondheidsklachten. Het UWV heeft eiseres vervolgens ziekengeld op grond van de Ziektewet toegekend.
2. Eiseres heeft een aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet WIA gedaan. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiseres op 11 augustus 2021 minder dan 35% arbeidsongeschiktheid is en heeft daarom geweigerd om aan eiseres een WIA-uitkering toe te kennen.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (VABB) van 23 december 2021. De VABB heeft de medische belastbaarheid van eiseres aangescherpt en opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 23 december 2021.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (ADBB) van 6 januari 2022.

Wat vindt eiseres

6. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij verzoekt de in bezwaar aangevoerde gronden hier als ingelast en herhaald te beschouwen. Verder stelt eiseres dat haar beperkingen onderschat zijn. Zij ondervindt veel beperkingen als gevolg van hypermobiliteit, ME/CVS en psychische beperkingen. Een urenbeperking van 4 uur per dag/20 uur per week acht zij onvoldoende, omdat zij op onregelmatige tijden dagelijks nog slaapmomenten heeft van anderhalf tot drie uur. Haar laatste baan van 20 uur per week was te belastend qua uren. Verder is eiseres van mening dat het onjuist en onlogisch is dat de VABB in de FML de beperking op een prikkelarme omgeving heeft vervangen door een beperking op lawaai boven de 80dB. Dat daarbij een toelichting wordt gegeven op andere aspecten van 1.8 van de FML is niet voldoende. Eiseres kan namelijk ook niet werken in een omgeving met pratende collega’s of veel afleidingen zoals in een productiehal. Ter onderbouwing van haar standpunten heeft eiseres medische informatie van het [naam] Medisch Centrum ingediend.
7. Eiseres vindt verder dat de geduide functies niet geschikt zijn. De functie medewerker beddencentrale is volgens haar geen fysiek lichte functie en daarom niet passend. De overige geduide functies zijn allen productiefuncties. Deze vindt eiseres niet passend omdat er geen sprake is van een prikkelarme omgeving. Zo wordt er bij de functie samensteller gewerkt in grote productiehallen met veel personen, die dagelijks langslopen en blijven praten, en is er kunstlicht en een zoemend machinegeluid. Bij de functie papierwarenmaker werken 26 collega’s aan verschillende machines en radio, en rijden er heftrucks. Geluidsbescherming is verplicht, waaruit blijkt dat het geluid boven de 80dB uitkomt.
8. Ter zitting heeft eiseres de rechtbank verzocht om een onafhankelijke deskundige te benoemen.

Wat vindt de rechtbank

9. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 11 augustus 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
10. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 11 augustus 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt is en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering.
Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
11. Voor zover eiseres in haar beroepschrift verwijst naar wat zij in bezwaar heeft aangevoerd
,overweegt de rechtbank dat het aan eiseres is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiseres zal dus moeten aanvoeren waarom zij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
12. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De VABB heeft kennis genomen van het dossier en het bezwaar van eiseres. Hij heeft eiseres gesproken tijdens de hoorzitting. De rechtbank vindt ook dat VABB op een zorgvuldige en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten heeft betrokken bij de medische beoordeling. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat de VABB aspecten van de medische situatie van eiseres heeft gemist.
De beoordeling van de belastbaarheid
13. De rechtbank is verder van oordeel dat de VABB de medische belastbaarheid van eiseres op 11 augustus 2021 in het rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. Hij houdt op fysiek gebied rekening met moeheidsklachten bij status na contusio cerebri in 2002 en met nekpijn. Naast al opgenomen beperkingen in de FML voegt hij beperkingen toe ten aanzien van traplopen en statische nekbelasting. Vanwege soms aanwezige duizeligheid voegt hij ook een beperking toe ten aanzien van persoonlijk risico. Verder houdt de VABB op psychisch gebied rekening met klachten op cognitief gebied (concentreren, geheugen, moeite met overzicht) en een mogelijk aanwezige congenitale zeer licht verstandelijke beperking. Hij merkt op dat er geen sprake is van direct opvallende cognitieve functiestoornissen en geen tekenen van decompensatie. Wel zijn er aanwijzingen voor afhankelijke persoonlijkheidstrekken. In de FML houdt hij daarom rekening met beperkingen ten aanzien van psychische stress en hoge eisen op cognitief gebied/complex werk. Hij past een aantal toelichtingen aan en vervangt de beperking voor een prikkelarme omgeving door een beperkingen ten aanzien van lawaai. De VABB vindt dat het nodige is aan te merken op de conclusies en adviezen van [cardioloog] van [naam stichting] . De kanteltafeltest zegt volgens hem niets over de bloedtoevoer naar het hoofd in het dagelijks leven en de gegeven adviezen zijn anti-revaliderend te noemen. Tot slot noemt de VABB dat middels de gestelde urenbeperking voldoende rekening is gehouden met de energetische problematiek.
14. De rechtbank is van oordeel dat de VABB in het nadere rapport van 17 november 2022 voldoende heeft gemotiveerd dat de informatie uit de behandelend sector die eiseres in beroep heeft ingestuurd geen aanleiding geeft om de FML aan te passen. Volgens de VABB kan de diagnose CVS alleen aan de orde zijn bij ontbrekende andere medische verklaringen. In geval van eiseres zijn de vermoeidheidsklachten en de (toename van) cognitieve klachten goed te verklaren vanuit het hersenletsel in 2002. Hij vindt dat daarom de diagnose CVS onterecht is gesteld. Ook heeft hij bedenkingen bij enkele testuitslagen. Zo is de uitslag van de handdynanometer geen objectief gegeven, omdat de motivatie/inzet van de betrokkene een rol speelt. De vermelding dat eiseres de concentratie kan volhouden gedurende twee minuten is anamnestisch en dus een subjectief gegeven en bovendien in tegenspraak met de eigen bevindingen van de VABB. Ter zitting heeft het UWV nog naar voren gebracht dat los van het feit of de diagnose CVS gesteld kan worden of niet, voldoende beperkingen zijn aangenomen voor de klachten van eiseres. De rechtbank kan die toelichtingen volgen. Daarbij vindt de rechtbank van belang dat een diagnose op zich niet doorslaggevend is. Het feit dat er volgens de VABB een andere oorzaak ten grondslag ligt aan de klachten, betekent niet dat de gestelde beperkingen in de FML onjuist of onvoldoende zijn.
15. De rechtbank stelt verder vast dat de VABB weliswaar de toelichtingen bij item 1.8 (prikkelarme omgeving) van de FML heeft aangepast, maar dat dit niet tot gevolg heeft dat eiseres feitelijk minder beperkt wordt geacht. De VABB geeft aan dat dit deels ter verduidelijking is en dus niet omdat eiseres minder beperkt is. De toelichting dat eiseres aangewezen is op een prikkelarme omgeving heeft de VABB vervangen door een beperking op geluid boven de 80 dB, maar alle beperkingen in de FML bij elkaar genomen is eiseres nog steeds aangewezen op een prikkelarme omgeving. De rechtbank kan die toelichting volgen.
16. Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank geen twijfel over de medische beoordeling door de VABB. De situatie in de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep [1] waar eiseres ter zitting naar verwees, is niet vergelijkbaar met de situatie van eiseres. De rechtbank ziet geen aanleiding om een onafhankelijke deskundige te benoemen.
17. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 11 augustus 2021 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten die in overeenstemming is met de voor haar vastgestelde medische belastbaarheid, zoals verwoord in de FML van 23 december 2021.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
18. De ADBB heeft op grond van de FML van 23 december 2021 vastgesteld dat eiseres niet geschikt is voor haar eigen werk als stalmedewerker, omdat deze functie haar belastbaarheid overschrijdt. De ADBB heeft vervolgens functies gezocht die eiseres in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies (en één reservefunctie) opgeleverd.
Het gaat om:
- ( sbc-code 111180) productiemedewerker industrie (samenstellen van producten);
- ( sbc-code 268040) papierwarenmaker, dozenmaker, kartonnagewerker;
- ( sbc-code 111112) medewerker beddenreiniger;
- ( sbc-code 271130) samensteller kunststof en rubberproducten (
reservefunctie).
19. De ADBB heeft in haar rapport uitgelegd waarom deze functies geschikt zijn voor eiseres. Zij heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd dat eiseres in staat is de functies te vervullen. De stelling van eiseres dat zij de functies gezien haar klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite ook gericht tegen de door de VABB vastgestelde FML van 23 december 2021. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen.
20. Het standpunt van eiseres dat haar belastbaarheid overschreden wordt ten aanzien van het werken in een prikkelarme omgeving, nu de VABB de toelichting bij item 1.8.7 (eiseres is aangewezen op een prikkelarme omgeving) heeft vervangen door een beperking op een geluidsbelasting boven de 80 dB, kan de rechtbank niet volgen. De rechtbank constateert dat de ADBB maar één van de eerder geduide functies vervangen heeft. Volgens de toelichting is dat gebeurd omdat de belasting op werken zonder verhoogd persoonlijk risico overschreden werd. De veranderde toelichtingen bij item 1.8 en het vervangen van de toelichting bij 1.8.7 heeft, zo concludeert de rechtbank, dus geen invloed gehad op de geschiktheid van de functies die de ADBB geselecteerd heeft.
21. De ADBB heeft berekend dat eiseres op 11 augustus 2021 met de middelste van de drie voor de schatting gebruikte functies 88,16% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 11,84% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

22. Het UWV heeft terecht geweigerd om eiseres per 11 augustus 2021 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij per die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
23. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 27 februari 2023 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. J.B.C. Hoeksel, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 26 januari 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:178.