ECLI:NL:RBAMS:2023:119

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 januari 2023
Publicatiedatum
15 januari 2023
Zaaknummer
C/13/727430 / HA RK 22-419
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van een rechter in een strafzaak op basis van vermeende vooringenomenheid

Op 6 januari 2023 heeft de Wrakingskamer van de Rechtbank Amsterdam een verzoek tot wraking van mr. M.W. van der Veen, kantonrechter te Amsterdam, afgewezen. Het verzoek was ingediend door een verzoeker die betrokken was bij een strafzaak met parketnummer 96-144.009-21. De wraking vond plaats tijdens een openbare terechtzitting op 22 december 2022, waar de rechter had besloten de zaak aan te houden om het openbaar ministerie de gelegenheid te geven om een getuige op te roepen of een aanvullend proces-verbaal op te stellen. De verzoeker was van mening dat de stukken duidelijk waren en dat de aanhouding onterecht was, wat leidde tot zijn wrakingsverzoek.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat op grond van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering een rechter kan worden gewraakt op basis van feiten en omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Echter, de rechtbank benadrukte dat een rechterlijke beslissing op zich geen grond voor wraking kan zijn, zoals eerder is vastgesteld in een arrest van de Hoge Raad. De motivering van de rechter in het proces-verbaal van 22 december 2022 gaf geen blijk van vooringenomenheid, en het verzoek werd daarom als kennelijk ongegrond beschouwd. De rechtbank besloot dat een mondelinge behandeling niet nodig was en wees het verzoek tot wraking af.

De beslissing werd uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open. De rechtbank benadrukte dat alle wrakingsgronden gelijktijdig moeten worden voorgedragen en niet later kunnen worden aangevuld, wat ook van toepassing was op een e-mail van de verzoeker van 28 december 2022.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Wrakingskamer
Beslissing op het op 22 december 2022 ingekomen en onder rekestnummer C/13/727430 / HA RK 22-419 ingeschreven verzoek van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
welk verzoek strekt tot wraking van mr. M.W. van der Veen, kantonrechter te Amsterdam, hierna: de rechter.

1.Verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het navolgende processtuk:
 het proces-verbaal mondelinge behandeling van 22 december 2022 inhoudende het wrakingsverzoek.
1.2.
De rechter heeft niet in de wraking berust.

2.De feiten en het verzoek

2.1.
Blijkens het proces-verbaal is de rechter op 22 december 2022 overgegaan tot het ter openbare terechtzitting behandelen van de strafzaak tegen verzoeker met parketnummer 96-144.009-21. Verzoeker heeft op de terechtzitting verweer gevoerd. Nadat de rechter had meegedeeld aanleiding zien de zaak aan te houden, teneinde het openbaar ministerie in de gelegenheid te stellen om naar aanleiding van het door verzoeker gevoerde verweer, de verbalisant als getuige op te roepen dan wel deze een aanvullend proces-verbaal te laten opstellen, heeft verzoeker de rechter gewraakt.
2.2.
Verzoeker heeft de rechter gewraakt omdat hij het niet eens is met de aanhouding van de zaak omdat de stukken duidelijk zijn, niet veel tijd kosten om te bestuderen en de nieuwe verklaring van de verbalisant in een proces-verbaal niets zal toevoegen en slechts tot een herhaling van zetten zal leiden.

3.De beoordeling

3.1.
Op grond van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) kan een rechter worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2.
Als uitgangspunt voor de beoordeling geldt dat de rechter krachtens zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, behoudens bewijs van het tegendeel.
3.3.
In zijn arrest van 25 september 2018 (HR 25 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1413) heeft de Hoge Raad overwogen dat het gesloten stelsel van rechtsmiddelen meebrengt dat een rechterlijke (tussen)beslissing als zodanig nimmer grond kan vormen voor wraking: wraking is geen verkapt rechtsmiddel. Het gerecht dat over het wrakingsverzoek moet oordelen (de wrakingskamer) komt geen oordeel toe over de juistheid van de (tussen)beslissing noch over het verzuim te beslissen. Dat oordeel is voorbehouden aan de rechter die in geval van de aanwending van een rechtsmiddel belast is met de behandeling van de zaak.
Bij de beantwoording van de vraag of de motivering van een dergelijke (tussen)beslissing getuigt van vooringenomenheid, moet uitgangspunt zijn dat het gesloten stelsel van rechtsmiddelen zich evenzeer ertegen verzet dat die motivering grond kan vormen voor wraking, ook indien het gaat om een door de wrakingskamer onjuist, onbegrijpelijk, gebrekkig of te summier geachte motivering of om het ontbreken van een motivering. Dit is uitsluitend anders indien de motivering van de (tussen)beslissing in het licht van alle omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten - bijvoorbeeld door de in de motivering gebezigde bewoordingen - niet anders kan worden verstaan dan als blijk van vooringenomenheid van de rechter die haar heeft gegeven.
3.4.
Het bezwaar van verzoeker betreft een beslissing van de rechter. Een rechterlijke beslissing kan echter geen grond voor wraking opleveren zoals is beslist in het hierboven genoemde arrest. De motivering van de beslissing zoals deze blijkt uit het proces-verbaal van 22 december 2022 geeft ook geen blijk van vooringenomenheid. Het verzoek is daarom kennelijk ongegrond. Een mondelinge behandeling kan achterwege blijven.
3.5.
Verzoeker heeft onder andere bij e-mail van 28 december 2022 nog nader gereageerd. Daar kan geen acht op worden geslagen omdat alle wrakingsgronden tegelijk, en wel zodra deze ter kennis zijn gekomen van verzoeker, dienen te worden voorgedragen en niet later kunnen worden aangevuld.
4. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Wrakingskamer:
 wijst het verzoek tot wraking af.
Aldus gegeven door mrs. N.C.H. Blankevoort, voorzitter, A.W.J. Ros en K.A. Brunner, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 januari 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.