In het bestemmingsplan is de in artikel 8.3.1 gestelde maximale binnenwaarde voor hoofdgebouwen van 35 dB(A), abusievelijk gerelateerd aan de maximaal optredende geluidsniveaus (LAmax) op de gevel van de nieuwbouw zoals weergegeven in de tabel in bijlage 1 behorende bij de bestemmingsregels. Zoals de commissie terecht constateert heeft dit tot gevolg dat er geluidswerende voorzieningen ter waarde van 41 dB(a) zouden moeten worden aangebracht om aan de maximale binnenwaarde te voldoen. Los van het feit dat dit technisch niet of nauwelijks realiseerbaar is, levert dit een ongewenst woon- en leefklimaat op. De woning zal namelijk aanvoelen als een soort geluiddichte bunker.
Dat er sprake is van een onbedoelde incorrecte relatie in het bestemmingsplan, blijkt ook al uit het akoestisch rapport d.d. 28 juli 2016 dat deel uitmaakt van de toelichting op het bestemmingsplan. De tabel in bijlage 1 behorende bij de bestemmingsregels is overgenomen uit hoofdstuk 4 van dat akoestisch rapport. In hoofdstuk 6 van het akoestisch rapport is vermeld:
“Indien de in hoofdstuk 4 berekende geluidsbelasting bij de nieuwbouwwoningen optreedt zal een hogere geluidswering van de gevel noodzakelijk zijn om een binnen geluidsniveau te garanderen van LAr, LT, binnen = 35/30/25 dB(A) (dag/avond/nacht) voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau en voor het maximaal optredende geluidsniveau een binnen geluidsniveau van LAmax, binnen = 55/50/45 dB(A).”
De maximale binnenwaarde van 35 dB(A) had dus gerelateerd moeten worden aan het zogenoemde langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (Lar, LT). Andersom geldt dat bij de maximaal optredende geluidsniveaus een hogere binnenwaarde had moeten worden gehanteerd.
Het doel van het bestemmingsplan was en is om een (toekomstig) goed woon- en leefklimaat in de woningen in het plangebied te garanderen conform de normen zoals die ook zijn opgenomen in het Activiteitenbesluit milieubeheer. In artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit milieubeheer is de binnenwaarde van 35 dB(A) eveneens gerelateerd aan een langtijdgemiddeld beoordelingsniveau. Het bepaalde in artikel 8.3.1 van het bestemmingsplan, gelezen in samenhang met de tabel in bijlage 1 behorende bij de bestemmingsregels, is dus evident ook in strijd met de norm van artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en leidt (…) tot een ongewenst woon- en leefklimaat.
Gelet op het voorgaande – en zoals ook volgt uit ons besluit van 30 november 2020 -zijn wij dan ook van mening dat het bepaalde in artikel 8.3.1 van het bestemmingsplan buiten toepassing moet worden gelaten, in die zin dat de maximale binnenwaarde van 35 dB(A) niet gerelateerd moet worden aan de maximaal optredende geluidsniveaus. Met inachtneming van de vastgestelde langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus wordt, conform de bedoeling van het bestemmingsplan en de normen uit het Activiteitenbesluit milieubeheer, voldaan aan de maximale binnenwaarde van 35 dB(A) zoals bepaald in artikel 8.3.1 van het bestemmingsplan. Hiermee is een goed woon- en leefklimaat gegarandeerd.
Bij ons besluit op uw bezwaar gericht tegen de verleende omgevingsvergunning voor een vergelijkbaar bouwplan op het perceel [adres 3] , hebben wij voornoemd standpunt ook ingenomen. Uw beroep tegen dat besluit is op 20 november 2020 ongegrond verklaard. Hoewel u naar aanleiding van die uitspraak hoger beroep heeft ingesteld, gaan wij er vooralsnog van uit dat ons standpunt in rechte stand houdt.”