Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het vonnis in het incident van 23 juni 2021 van de rechtbank Noord-Holland en de daarin genoemde stukken,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 15 december 2021 waarin de mondelinge behandeling is bepaald.
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 13 januari 2022 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
wegens niet betaalde koopsom een bedrag van US$ 4.000.000,--, dan wel de tegenwaarde tegen de koers van 7 maart 2002 in Euro’s (…)”
3.Het geschil
- € 2.408.424,92, bestaande uit koerswijzigingsschade en de daarover verschenen wettelijke rente vanaf 7 maart 2002 tot en met 13 april 2018,
- de wettelijke rente vanaf 13 april 2018 tot de dag der algehele voldoening,
- € 6.775,00 aan buitengerechtelijke incassokosten,
- de proceskosten (en de nakosten).
4.De beoordeling
Gezag van gewijsde?
- explootkosten: € 83,38
- griffierecht: € 4.131,00
- salaris advocaat:
- totaal: € 12.212,38