ECLI:NL:RBAMS:2022:8471

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 december 2022
Publicatiedatum
29 maart 2023
Zaaknummer
13/247087-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel van Denemarken

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 6 december 2022 uitspraak gedaan over een vordering tot overlevering op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de rechtbank Randers in Denemarken. De vordering, ingediend door de officier van justitie, betreft de overlevering van een opgeëiste persoon die in Nederland woont en de Deense nationaliteit heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De opgeëiste persoon heeft afstand gedaan van zijn recht op aanwezigheid tijdens de zitting, maar zijn raadsvrouw was wel aanwezig. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en vastgesteld dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten volgens Deens recht, waaronder deelname aan een criminele organisatie en illegale handel in verdovende middelen. De rechtbank heeft ook de garantie van de Deense autoriteiten beoordeeld en geconcludeerd dat deze voldoende is. De detentieomstandigheden in Denemarken zijn niet als een weigeringsgrond aangemerkt, omdat er geen bewijs is van een algemeen gevaar voor onmenselijke behandeling. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de overlevering toe te staan, waarbij de opgeëiste persoon naar Denemarken zal worden overgeleverd voor de strafbare feiten zoals vermeld in het EAB.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/247087-22
RK nummer: 22/4438
Datum uitspraak: 6 december 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 6 oktober 2022 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 19 september 2022 door de rechtbank Randers (Denemarken) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1994,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres opgeëiste persoon] ,
gedetineerd in de [detentieplaats] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 22 november 2022. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. C.L.E. McGivern. De opgeëiste persoon heeft schriftelijk afstand gedaan van zijn aanwezigheidsrecht. Zijn gemachtigd raadsvrouw, mr. E.K.B. Bijl, advocaat te Amsterdam, die waarnam voor mr. F.D.W. Siccama, advocaat te Amsterdam, is wel verschenen.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een beschikking van de rechtbank Randers van 19 september 2022, waarbij de opgeëiste persoon bij verstek in voorlopige hechtenis is genomen (rolnummer 3-4260/2022).
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Deens recht strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.

4.Strafbaarheid: feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW

Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit de strafbare feiten heeft aangeduid als feiten vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder nummers 1 en 5, te weten:
deelneming aan een criminele organisatie;
illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen
Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van Denemarken een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.

5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. Zijn overlevering kan daarom worden toegestaan, indien naar het oordeel van de rechtbank is gewaarborgd dat, zo hij ter zake van de feiten waarvoor de overlevering kan worden toegestaan in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf wordt veroordeeld, hij deze straf in Nederland zal mogen ondergaan.
De
Deputy Chief Prosecutorheeft op 20 oktober 2022 de volgende garantie gegeven:
The Danish Director of Public Prosecutions guarantees, in compliance with art. 5 par 3 of the Council Framework Decision on European Arrest Warrant and the surrender procedures between Member States (2002/584/JHA) and request of the Dutch judicial authorities, that [opgeëiste persoon] , when surrendered to the Danish authorities, would be returned to the Netherlands to serve his sentence there, providing that following his surrender a prison sentence or other measure depriving him of his liberty would be imposed upon him and he would wish so.
Naar het oordeel van de rechtbank is de hiervoor vermelde garantie voldoende.

6.Detentieomstandigheden in Denemarken

Standpunt van de raadsvrouw
De raadsvrouw heeft verzocht om aanhouding om nadere vragen te stellen aan de Deense autoriteiten over de detentieomstandigheden in Denemarken. In Denemarken zou het niet mogelijk zijn om vanuit de gevangenis te bellen. De opgeëiste persoon heeft een partner in Nederland en zou dan geen telefonisch contact kunnen hebben met haar. Er dient navraag te worden gedaan om een garantie te krijgen dat hij vanuit de gevangenis kan bellen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, zakelijk weergegeven, tot verwerping van het verweer geconcludeerd nu er geen algemeen gevaar ten aanzien van de detentieomstandigheden geldt in Denemarken.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat zij niet beschikt over objectieve, betrouwbare, nauwkeurige en naar behoren bijgewerkte gegevens op basis waarvan kan worden aangenomen dat sprake is van een algemeen reëel gevaar dat personen die in Denemarken zijn gedetineerd onmenselijk of vernederend worden behandeld. De raadsvrouw heeft dit ook niet betoogd. Gelet daarop ziet de rechtbank geen reden nadere vragen te stellen aan de Deense autoriteiten. De Overleveringswet biedt evenmin een grondslag om de door de raadsvrouw verzochte garantie te vragen.

7.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

8.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5, 6 en 7 van de Overleveringswet.

9.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de rechtbank Randers (Denemarken) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. M.E.M. James-Pater, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en D.A. Segbedzi, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.A. Potters, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 6 december 2022.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.