Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
AFWIJZING VORDERING VERLENGING AANHOUDING EX ARTIKEL 37 OLW
[opgeëiste persoon] ,
geensprake is overmacht en daarmee niet van ‘bijzondere omstandigheden’ als bedoeld in artikel 37 OLW. Zoals in raadkamer is toegelicht, bestaat de werkwijze van het Openbaar Ministerie hieruit dat de maatregelen om de feitelijke overlevering van de opgeëiste persoon te effectueren, pas in gang worden gezet nadat de opgeëiste persoon is aangehouden op grond van artikel 37 OLW. In Polen moet daarna begeleiding geregeld worden om de opgeëiste persoon te begeleiden naar Polen. Pas daarna kan een vlucht geboekt worden. Hier gaat dus enige tijd overheen volgens het Openbaar Ministerie. Deze omstandigheden leveren op zichzelf echter geen overmacht op. Er kan immers ook eerst uitgezocht worden wat het woon/verblijf- of werkadres van de opgeëiste persoon in Nederland is. Vervolgens wordt contact met de Poolse autoriteiten opgenomen om de maatregelen te treffen die nodig zijn voor de feitelijke overlevering van de opgeëiste persoon. Hierna kan dan het bevel tot aanhouding ex artikel 37, lid 3, OLW uitgevaardigd worden om de opgeëiste persoon aan te houden en hem binnen de wettelijke termijn van drie dagen – met zo nodig een verlenging van drie dagen – feitelijk over te leveren.