ECLI:NL:RBAMS:2022:8333

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 december 2022
Publicatiedatum
7 februari 2023
Zaaknummer
13/132874-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot aanhouding en prejudiciële vragen in strafzaak met betrekking tot SKY-ECC data

Op 23 december 2022 vond een openbare terechtzitting plaats in de Rechtbank Amsterdam, waar de verdachten [verdachte] en [medeverdachte] werden behandeld in een strafzaak met betrekking tot SKY-ECC. De rechtbank, onder leiding van voorzitter mr. E. Slager, behandelde verschillende verzoeken van de verdediging, waaronder een verzoek tot aanhouding in afwachting van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad. Dit verzoek werd afgewezen, omdat de rechtbank zich in staat achtte om de huidige onderzoekswensen te beoordelen op basis van de bestaande jurisprudentie. De rechtbank wees ook verzoeken af die betrekking hadden op de rechtmatigheid van het onderzoek naar de SKY-ECC-berichten, evenals verzoeken om technische gegevens en datasets van andere SKY-ID's. De rechtbank oordeelde dat de verdediging onvoldoende had gemotiveerd waarom deze verzoeken relevant waren voor de beslissingen die genomen moesten worden in het kader van de artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering.

De rechtbank besloot echter wel om het verzoek tot het horen van getuigen en het verkrijgen van aanvullende informatie over de toestemming van de rechter-commissaris toe te wijzen. De verdachten, die ernstige feiten ten laste waren gelegd, waaronder het aanzetten tot moord, gaven aan dat zij hun proces in vrijheid wilden afwachten. De rechtbank weigerde de schorsing van de voorlopige hechtenis, gezien de ernst van de feiten en het recidiverisico. De zaak werd uitgesteld tot 10 maart 2023 voor verdere behandeling.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummers: 13/132874-22 ( [verdachte] ) en 13/132851-22 ( [medeverdachte] )
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van bovengenoemde rechtbank, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken op 23 december 2022.
Tegenwoordig zijn:
mr. E. Slager, voorzitter,
mr. P.L.C.M. Ficq en mr. P.B. Spaargaren, rechters, en
mr. J.S.J.H. Spronk, griffier.
Het Openbaar Ministerie wordt vertegenwoordigd door mr. A.M. Lobregt, officier van justitie.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De verdachten antwoorden op de vragen van de voorzitter, gesteld ten behoeve van het vaststellen van de identiteit van de verdachten, te zijn:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedag 1] 1982 te [geboorteplaats 1] ,
inschrijvingsadres in de Basisregistratie Personen:
[BRP-adres 1] ,
nu gedetineerd in P.I. [naam P.I. 1] ,
en

[medeverdachte] ,

geboren op [geboortedag 2] te [geboorteplaats 2] ,
inschrijvingsadres in de Basisregistratie Personen:
[BRP-adres 2] ,
nu gedetineerd in P.l. [naam P.I. 2] .
Als raadsman van verdachte [verdachte] is ter terechtzitting aanwezig mr. J.C. Reisinger, advocaat te Utrecht. Als raadsman van verdachte [medeverdachte] is ter terechtzitting aanwezig mr. M.J.C. Verlaan, advocaat te Amsterdam.
Bovengenoemde zaken worden gelijktijdig – maar niet gevoegd – behandeld. Dit proces-verbaal geeft slechts het verhandelde ter terechtzitting weer voor zover dit betrekking heeft op of relevant is voor de zaak tegen de verdachten. Wat de verdachten en/of hun raadslieden naar voren brengen geldt alleen in hun eigen zaak, tenzij uitdrukkelijk anders wordt vermeld.
Voor zover op deze terechtzitting verklaringen zijn afgelegd, zijn deze steeds zakelijk weergegeven.
De voorzittervermaant verdachten oplettend te zijn op wat zij zullen horen en deelt hen mee dat zij niet tot antwoorden zijn verplicht.
De officier van justitiedraagt de zaken voor.
De officier van justitie voert het woord:
Het dossier is bijna afgerond. Er moeten nog processen-verbaal worden opgemaakt over de taxatie van de tassen. Deze zullen zo spoedig mogelijk worden verstrekt. Daarnaast moeten nog een aantal laptops worden uitgelezen. Dat is lastiger dan het uitlezen van telefoons en kost daarom meer tijd. Naar verwachting is het einddossier binnen nu en een maand gereed.
De raadsman van [verdachte] , mr. Reisinger,voert het woord en overhandigt zijn pleitnota aan de rechtbank. De pleitnota is als
bijlage Iaan dit proces-verbaal gehecht. De inhoud geldt als hier ingevoegd.
Onder 2b. heb ik verzocht om ‘stukken bevolen door de Franse rechter(s)’. Daarmee bedoel ik met name het certificat de sincérité. Voor zover de verdediging kan nagaan zijn de stukken die door het Openbaar Ministerie zijn verstrekt slechts een selectie van de stukken. De verdediging wil graag beschikken over alle stukken uit het Franse onderzoek. Het klopt dat ik enkel vraag om LAP-officier van justitie 0814 te horen. Ik vraag niet om LAP0815 en LAP0816 te horen.
Ik vraag daarnaast niet om de niet geïdentificeerde SKY-ID’s die zien op feit drie te horen. Ik vind het raar om te vragen om een account te horen. Ik weet niet of het account maar één gebruiker heeft gehad. Ik wil liever weten of de gebruikers geïdentificeerd zijn. Daarna kan ik verzoeken om hen te horen, eventueel bij de rechter-commissaris met geheimhouding van hun identiteit. Ik vraag daarom aan de officier van justitie om de processen-verbaal van identificatie te verstrekken voor zover die er zijn.
De zitting wordt na een korte onderbreking hervat.
De raadsman van [medeverdachte] , mr. Verlaan,voert het woord en overhandigt zijn pleitnota aan de rechtbank. De pleitnota is als
bijlage IIaan dit proces-verbaal gehecht. De inhoud geldt als hier ingevoegd. De raadsman voert in aanvulling op de pleitnota het woord als volgt.
Het standaard narratief van het Openbaar Ministerie ten aanzien van de JIT-overeenkomst is dat de verantwoordelijkheid steeds bij de Franse autoriteiten lag waardoor het vertrouwensbeginsel van toepassing is. In mijn brief van 2 december 2022 heb ik voldoende aanknopingspunten gegeven waaruit blijkt dat ik denk dat Nederland veel meer betrokkenheid had dan enkel het verlenen van bijstand aan Franrijk. Het Openbaar Ministerie spreekt van bestendige jurisprudentie. Er is geen grotere tegenstelling dan het begrip bestendige jurisprudentie en SKY-ECC, omdat er gezien de zeer snelle ontwikkelingen over dit onderwerp geen bestendige jurisprudentie is. Ten aanzien van het standpunt van het Openbaar Ministerie om de verzoeken twee tot en met zes af te wijzen wordt verwezen naar de opvatting dat Nederland enkel technische bijstand heeft verleend. Hierbij verwijs ik naar mijn brief met onderzoekswensen op pagina 10, waar wordt gesproken over een Nederlandse officier die het onderzoek leidde in Frankrijk. De meeste politiemensen werden ingezet vanuit Nederland. Er kan dan niet meer worden gesproken van bijstand. Er zijn genoeg aanwijzingen waaruit het tegenovergestelde blijkt, namelijk dat andere landen bijstand hebben verleend aan Nederland.
Ten aanzien van het horen van de getuigen merk ik het volgende op. Het Openbaar Ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat het te lastig is om de heer [naam 1] ( [bijnaam] ) op te sporen. Hij woont in [plaats 1] , dat maakt het zoekveld iets beperkter dan heel [land] . Mogelijk is dat een aanknopingspunt om onderzoek naar te doen. Ik vraag mij af wat de politie concreet heeft gedaan om deze persoon te traceren. Er moet op zijn minst een poging worden gedaan door middel van een rechtshulpverzoek, of er moet op andere wijze gepoogd worden meer informatie te verkrijgen, bijvoorbeeld door het raadplegen van registers.
Ten aanzien van het verzoek tot het horen van de gebruikers van de SKY-ID’s verwijs ik naar de beslissing van 8 december 2022 in het onderzoek Krozam die ik heb bijgevoegd als bijlage. Deze is nog niet verwerkt. De griffier in die zaak heeft aan de advocaat bevestigd welke beslissingen er zijn genomen. Eenzelfde beslissing is genomen in het onderzoek Hommel in de rechtbank Utrecht. De officier van justitie stelt dat de processen-verbaal van identificatie die in deze zaak beschikbaar zijn in het dossier zitten. Ik ben echter op zoek naar de processen-verbaal van identificatie van de vier SKY-ID’s die niet in het dossier zitten maar mogelijk bij enig onderdeel van politie of justitie in een ander dossier zitten. In de aangehaalde onderzoeken geeft de rechtbank de officier van justitie de opdracht om na te gaan of de SKY-ID’s in andere onderzoeken voorkomen en geïdentificeerd zijn. In die zaak waren het een heel aantal, waarna de rechtbank besloot om er zes toe te wijzen. In deze zaak vraag ik om vier SKY-ID’s. Dat vind ik redelijk.
De verdachte [verdachte] verklaart:
Ik had een goed gesprek met de reclassering. Op het einde zei de rapporteur dat het een positief rapport zou zijn. Ze heeft mijn vriendin gebeld en ze zouden bij mijn vriendin thuis langskomen om te kijken of ze het kastje voor de elektronische monitoring konden plaatsen. Ze hebben ook tegen mijn vriendin gezegd dat het een positief rapport zou worden. Mijn vriendin was blij en ze had mijn dochter hierover ingelicht. Het was voor mij een harde klap om te vernemen dat het een negatief rapport was.
De verdachte [medeverdachte] verklaart:
Ik wil graag mijn proces in vrijheid afwachten. U hoort wat er gebeurt rondom encro-telefoons. Het proces gaat lang duren. In dat proces wil ik niet alles verliezen dat ik heb opgebouwd. Ik zal me aan de voorwaarden houden. Ik ben bereid mijn reisdocumenten in te leveren en een enkelband te dragen.
De oudste rechtermerkt op dat de rechtbank niet beschikt over het deeladvies elektronische monitoring van verdachte [medeverdachte] .
De officier van justitiedeelt mede dat zij dit rapport naar de rechtbank zal e-mailen.
De officier van justitie voert het woord:
Aan deze twee verdachten worden ernstige feiten verweten. Hen wordt verweten dat zij hebben geprobeerd anderen aan te zetten om iemand om het leven te brengen die niet volgens de regels van drugshandel of volgens de regels van verdachten heeft gehandeld. Dit schetst een ander beeld dan het beeld dat verdachten naar voren proberen te brengen van personen die in Nederland aan het werk zijn en zich als goede huisvader gedragen. De verdachten zwijgen over de ernstige verdenking. De raadslieden waren verbaasd over de reclasseringsrapporten. De reclassering denkt wat ik ook denk. Als verdachten zwijgen is het lastig voor de reclassering om te kunnen duiden hoe eerlijk de verdachten zijn over hun persoonlijke situatie. De problematiek zit niet in hun relatie of huisvesting. Bij de aanhouding is niet de huisvesting of relatie verstoord maar de handel in verdovende middelen. Als verdachten worden geschorst met eventueel elektronische monitoring kunnen ze de handel in verdovende middelen weer op gaan pakken met contacten die ze al lange tijd hebben. De kans is aanwezig dat ze deze contacten ook gebruiken om naar het buitenland te gaan.
Het feit dat mijn schriftelijk standpunt is opgesteld voordat er prejudiciële vragen zijn gesteld aan de Hoge Raad maakt mijn standpunt niet anders. In de zaak [verdachte] verwijs ik naar hetgeen in de raadkamer van 7 november 2022 aan de orde is gekomen en mijn schriftelijk standpunt van 4 november 2022. Ook het feit dat er elke week jurisprudentie volgt maakt mijn standpunt niet anders. Ik verwijs ook naar de afwijzende jurisprudentie in ECLI:NL:GHDHA:2022:2505 en ECLI:NL:RBAMS:2022:7389. In deze uitspraken is besloten dat de zaken niet hoeven te worden aangehouden. Het verschilt in welke fase van het proces men zit. De rechtbank kan zelfstandig een beslissing nemen. Er wordt terecht een aantal uitspraken aangehaald waar wel is besloten de zaak aan te houden om redenen die mij onbekend zijn. Van de grote hoeveelheid zaken is slechts een aantal aangehouden. Ik ben niet van mening dat er rechtsongelijkheid zal ontstaan.
De raadslieden kunnen de datasets die behoren bij de SKY-id’s die worden toegeschreven aan hun cliënt inzien.
Ten aanzien van getuige [naam 1] ( [bijnaam] ) is er gekeken naar de berichten in het dossier. Het dossier geeft te weinig aanknopingspunten om te achterhalen wie deze persoon is. Als verdachten geen aanvullende informatie verstrekken over zijn identiteit is het niet mogelijk om deze persoon te traceren en te horen. Er is wel een juridisch belang om deze persoon te horen.
Ik sluit mij aan bij het standpunt van de officier van justitie in de uitspraak in de zaal 13/Delos [1] . Als een verzoek wordt gedaan tot het horen van gebruikers van SKY-ID’s dan moet dit verzoek voldoende gemotiveerd zijn. Bij een zwijgende verdachte is er geen belang om tegencontacten van niet-geïdentificeerde SKY-ID’s te horen. Er moet worden onderbouwd waarom de tegencontacten moeten worden gehoord. Er gelden zwaarwegende opsporingsbelangen.
Ik verzet mij tegen de schorsing van beide verdachten gelet op de genoemde omstandigheden en het feit dat verdachten geen openheid van zaken geven. De persoonlijke belangen wegen niet zwaarder dan het strafvorderlijk belang.
U, voorzitter, vraagt mij of de stukken ten aanzien van de vergelijking van de hash-waardes en JSON-bestanden voorhanden zijn. Als ze voorhanden zijn zou het in het dossier moeten zitten. Ik weet niet precies wat de raadsman hiermee bedoelt. Mocht uw rechtbank onderzoekswensen ten aanzien van deze stukken toewijzen, dan verzoek ik u om inzage van de stukken toe te wijzen. Mogelijk gaat het om onleesbare bestanden waarvoor deskundigheid vereist is.
Ik verzet mij niet tegen het verzoek tot het horen van de twee getuigen ten aanzien van de verdenking van witwassen in de zaak [verdachte] .
De raadsman van [verdachte] , mr. Reisinger, voert het woord:
Vanwege de onduidelijkheid over gevraagde stukken heb ik in mijn e-mail benoemd dat het moeilijk is om deze vragen te stellen aan deze officier van justitie die niet bij het Landelijk Parket betrokken is. In het onderzoek Sassenheim is er een proces-verbaal opgemaakt van een harde schijf met data uit Costa Rica die was overgebracht naar Nederland. Het oordeel was dat dit exact hetzelfde was als het verzenden. Bij Encrochat en Sky-ECC gaat het om digitaal verzenden. Dit gebeurt aan de hand van hash-waardes. Ik begrijp dat de officier van justitie niet weet of deze beschikbaar zijn. Daarvoor is zaaksspecifieke kennis nodig. Het maakt onderdeel uit van de
chain of custody. Ik kan me niet goed voorstellen dat die processen-verbaal er niet zijn. Het ontbreken van deze stukken kan worden ondervangen door de personen die hierbij betrokken waren te horen. De JSON-bestanden zijn ruwe data. Het is wel leesbare tekst voor mensen.
Ten aanzien van de voorlopige hechtenis merk ik op dat de verdediging niet wil weglopen voor de verdenking, maar dat de onschuldpresumptie geldt. We kunnen slechts stellen dat er een eind is gekomen aan de vermeende drugshandel. Mijn cliënt zwijgt omdat ik mij, gezien de snelle ontwikkelingen met elke week nieuwe jurisprudentie, geen beter advies kan bedenken.
Er is geen eenduidige jurisprudentie over het al dan niet aanhouden van zaken in afwachting van het antwoord op de prejudiciële vragen. Er is in het onderzoek naar [naam 1] geen rechtshulpverzoek gedaan. Dat lijkt mij de eerste weg om deze persoon te traceren. Ten aanzien van het verzoek om het horen van de gebruikers van de SKY-ID’s wordt mijn cliënt zijn proceshouding tegengeworpen. Het relevantiecriterium en artikel 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) moet in acht worden genomen. Mijn confrère heeft een voorstel gedaan voor de schorsingsvoorwaarden. Dat kan ook voor mijn cliënt gelden, met de kanttekening dat hij ondernemer is. Daar zouden ook voorwaarden voor kunnen worden geformuleerd. Ik vraag u kritisch te blijven zijn. Het feit dat Nederland terughoudend is met het in vrijheid stellen van verdachten in afwachting van hun proces leidt tot veroordelingen van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. De tijd die mijn cliënt tijdens een schorsing in vrijheid kan doorbrengen zorgt er niet voor dat hij aan het eind minder straf hoeft uit te zitten.
De raadsman van [medeverdachte] , mr. Verlaan,wordt in de gelegenheid gesteld tot het reageren op het standpunt van de officier van justitie en maakt hiervan geen gebruik.
De verdachte [medeverdachte] krijgt de gelegenheid tot het voeren van het laatste woord:
Ik hoop dat u alles in overweging neemt en de rechtvaardigheid zegeviert. Ik ren niet weg voor mijn verantwoordelijkheden. Als ik word gestraft, ga ik mijn straf uitzitten. Ik wil mijn proces niet in voorlopige hechtenis afwachten en alles kwijtraken.
De verdachte [verdachte] krijgt de gelegenheid tot het voeren van het laatste woord:
Het belangrijkste is dat alle onderzoeken worden gedaan zodat mijn onschuld bewezen kan worden. Ik heb een bedrijf met mensen in dienst. Mijn vrouw is depressief door een miskraam. Ik heb een dochter. Mijn moeder is ziek.
Nadat de rechtbank in raadkamer heeft beraadslaagd, deelt de voorzitter de beslissingen van de rechtbank mee:
[verdachte] en [medeverdachte]
1. De rechtbank wijst het verzoek tot het stellen van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad en het verzoek tot het wachten op de antwoorden van de Hoge Raad op de prejudiciële vragen van de rechtbank Noord-Nederland (in het onderzoek Shifter) af. De rechtbank acht zich op dit moment in staat om de nu voorliggende onderzoekswensen te beoordelen aan de hand van de huidige stand van de jurisprudentie. De rechtbank zal de ontwikkelingen in de binnen- en buitenlandse jurisprudentie voortdurend in haar oordeel betrekken.
2. De rechtbank wijst de onderzoekswensen die zien op de rechtmatigheid van het binnen- en buitenlandse onderzoek naar de SKY-ECC-berichten af (verzoeken 1 tot en met 8 en 11 van [medeverdachte] en verzoeken 2b en 2c van [verdachte] ). Het uitgangspunt is vooralsnog dat tussen de bij het EVRM aangesloten lidstaten van de rechtmatigheid moet worden uitgegaan van onderzoek dat plaatsvindt onder verantwoordelijkheid van een andere lidstaat. [2] Het is niet de taak van de Nederlandse strafrechter om te toetsen of onderzoek is uitgevoerd met de in die lidstaat geldende regels (NJ 2000/107): het vertrouwensbeginsel. Gelet op wat er door de verdediging is aangevoerd, acht de rechtbank het vooralsnog niet relevant voor de beantwoording van de vragen van artikel 348 en 350 Sv om de gevraagde stukken toe te voegen aan het dossier dan wel te verstrekken.
3. De rechtbank wijst de onderzoekswensen die zien op het verstrekken van stukken met betrekking tot de technische betrouwbaarheid van data af (verzoeken 9 en 10 van [medeverdachte] en verzoek 2d van [verdachte] ). De rechtbank is van oordeel dat de verdediging onvoldoende heeft gemotiveerd wat de relevantie is van het voegen van deze stukken in het licht van de te nemen beslissingen in het kader van de artikelen 348 en 350 Sv.
4. De rechtbank wijst de onderzoekswensen die zien op het verstrekken van datasets van andere SKY-ID’s, tegencontacten of andere contacten af (verzoek 12 van [medeverdachte] en verzoek 2f van [verdachte] ). De verdediging heeft onvoldoende gemotiveerd wat de relevantie is van het inzien van datasets van tegencontacten of anderen in het licht van de te nemen beslissingen in het kader van de artikelen 348 en 350 Sv.
5. De rechtbank wijst de onderzoekswensen die zien op het verstrekken van stukken met betrekking tot SKY-ID’s die niet als te horen getuigen worden gevraagd af (verzoek 13 van [medeverdachte] en verzoek 2g van [verdachte] ). De verdediging heeft onvoldoende onderbouwd waarom het voor de beantwoording van de vragen van 348 en 350 Sv relevant is om onderzoek te doen naar deze Skyid’s dan wel stukken daarover te verstrekken.
[verdachte]
6. De rechtbank wijst de onderzoekswensen die zien op de BOB- en zaakdossiers in de zaken [naam zaak 1] , [naam zaak 2] en [naam zaak 3] af (verzoek 2a). De verdediging heeft onvoldoende onderbouwd waarom het voor de beantwoording van de vragen van 348 en 350 Sv relevant is om deze stukken te verstrekken.
7.
De rechtbank wijst toe het verzoek tot voeging van de toestemming van de rechter-commissarissen om de SKY-ECC data in de onderhavige zaak te gebruiken(verzoek 2e). Uit het dossier (pagina A2 0001) blijkt dat de rechter-commissaris op 23 februari 2022 aanvullende toestemming is verzocht om onderzoek te mogen doen naar de via SkyECC gevoerde communicatie van de SKY ID’s [SKY-ID's 1] , evenals de communicatie van hun contacten met anderen (kader A/B). Door de rechter-commissaris is deze aanvullende toestemming op 7 maart 2022 verleend. De rechtbank bepaalt dat zij van de rechter-commissaris informatie wenst te krijgen waarin wordt bevestigd dat er inderdaad aanvullende toestemming is verleend. Het wordt aan de rechters-commissarissen gelaten op welke wijze aan deze informatieverstrekking invulling wordt gegeven.
8. De rechtbank wijst het verzoek om verslaglegging van de zoekslag die heeft geleid tot de chats die in deze zaak zijn ingebracht af (verzoek 2e). De rechtbank acht dit niet noodzakelijk gelet op de informatie die hierover al in het dossier zit. De rechtbank verwijst naar het proces-verbaal van bevindingen die hebben geleid tot toestemming van de rechter-commissaris om aanvullend onderzoek te mogen doen naar de Sky ID’s [SKY-ID's 1] (pagina A2 0001).
[verdachte] en [medeverdachte]
9. In de zaak [verdachte] is verzocht tot het horen van de getuigen LAP0814, [naam 2] en R824. In de zaak [medeverdachte] is verzocht tot het horen van de getuigen LAP0813, LAP0814 en LAP0832. De verdediging wil deze getuigen horen over de rechtmatigheid van de verkrijging van data, de verwerking van de data in Nederland en de betrouwbaarheid en volledigheid van de datasets. Voor wat betreft de verkrijging van data verwijst de rechtbank naar hetgeen eerder is gezegd over het vertrouwensbeginsel. Voor wat betreft de verwerking, betrouwbaarheid en volledigheid van de datasets is onvoldoende onderbouwd waarom het horen van deze getuigen relevant kan zijn in het licht van de te nemen beslissingen in het kader van de artikelen 348 en 350 Sv. De rechtbank wijst deze verzoeken af.
[verdachte]
10.
In de zaak [verdachte] is verzocht tot het horen van getuige [getuige 1] . De rechtbank ziet het belang van de verdediging bij het stellen van vragen aan deze deskundige en wijst dit verzoek toe.De verdediging heeft in algemene bewoordingen toegelicht waarover hij de deskundige wil bevragen. Het verzoek bevat nog geen concrete vragen. De rechtbank zal de zaak verwijzen naar de rechter-commissaris, waarna de rechter-commissaris kan bepalen hoe de deskundige kan worden bevraagd. Dit kan schriftelijk dan wel in een getuigenverhoor plaatsvinden. Ook kan de rechter-commissaris bepalen welke vragen aan de deskundigen kunnen worden gesteld.
[medeverdachte]
11. In de zaak [medeverdachte] is verzocht tot het horen van SKY-ID’s [SKY-ID's 2] (feit 3) en SKY-ID’s [SKY-ID's 3] feiten 1 en 2). De rechtbank ziet het belang bij het horen van deze getuigen nu dit tegencontacten betreft waarmee berichten zouden zijn gewisseld over de feiten op de tenlasteleggingen.
De rechtbank geeft de officier van justitie de opdracht om na te gaan of gebruikers van deze SKY-ID’s inmiddels geïdentificeerd zijn in andere onderzoeken en, zo niet, of het mogelijk is hen alsnog te identificeren.Indien het opsporingsbelang zich niet verzet tegen verstrekking van deze pv’s identificatie, draagt de rechtbank de officier van justitie op deze stukken te voegen in beide dossiers.
De getuigen moeten worden gehoord inbeide zaken, op de wijze die de rechter-commissaris geraden acht (al dan niet anoniem). Mochten de gegevens van de getuigen op 1 februari 2023 nog niet bekend zijn, dan zal de rechter-commissaris de verhoren niet hoeven inplannen.
[verdachte] en [medeverdachte]
12.
In beide zaken is verzocht tot het horen van de heer [naam 1] ( [bijnaam] ) [plaats 2] in [land] . De rechtbank ziet het belang bij het horen van deze getuige en wijst dit verzoek toe.De rechtbank geeft de officier van justitie opdracht om via een rechtshulpverzoek onderzoek te doen naar de identiteit en verblijfplaats van deze persoon. Indien voldoende gegevens bekend worden, dient de rechter-commissaris ervoor zorg te dragen dat deze getuige wordt gehoord.
[verdachte]
13.
In de zaak [verdachte] is verzocht tot het horen van getuigen [getuige 2] , geboren op [geboortedag 3] 1954 en [getuige 3] , geboren op [geboortedag 4] 1986. De rechtbank ziet het belang bij het horen van deze getuige en wijst dit verzoek toe.
[verdachte] en [medeverdachte]
14. De stukken worden in handen gesteld van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, om de genoemde getuigen te horen en voorts al datgene te verrichten wat hij of zij in het belang van het onderzoek acht.
15. De rechtbank wijst de verzoeken tot schorsing van de voorlopige hechtenis af. Om te beoordelen of de voorlopige hechtenis kan worden geschorst, moet er een afweging worden gemaakt tussen het persoonlijk belang van verdachten en het maatschappelijk belang. Het gaat om zeer ernstige feiten. De rechtbank acht de twaalfjaarsgrond en het recidiverisico onverkort aanwezig. Er is de rechtbank niet gebleken van bijzondere persoonlijke omstandigheden die een schorsing rechtvaardigen. De rechtbank acht een schorsing met elektronische monitoring ook geen reëel alternatief om het recidiverisico in te perken.
16. De rechtbank schorst het onderzoek ter terechtzitting voor bepaalde tijd tot de zitting van
10 maart 2023 om 13.00 uur.Dat is langer dan één maand vanaf vandaag in verband met de bezetting van het zittingsrooster van de rechtbank. De zaak zal op 10 maart 2023 pro forma worden behandeld. Daarvoor is 180 minuten gepland.
schorst het onderzoek voor bepaalde tijd tot de zitting van 2Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.

Voetnoten

2.HR:2010:BL5629