2.3.1.Inzake verdachte [verdachte 2]
Identificatie pgp-accounts
De raadsman, mr. Van der Horst, heeft verzocht diverse Encrochat- en SkyECC-gebruikers te horen als getuigen om hen te bevragen over de identiteit van de gebruiker van de accounts [naam account] (Encrochat) en [naam account 2] , [naam account 3] , [naam account 4] en [naam account 5] (SkyECC) die aan verdachte [verdachte 2] worden toegeschreven en over zijn betrokkenheid bij de tenlastegelegde feiten. Het Openbaar Ministerie heeft zich tegen het horen van deze getuigen verzet.
De rechtbank wijst het verzoek tot het horen van de gebruikers af. Deze getuigen hebben geen belastende verklaring afgelegd en zijn daarmee geen getuigen waarbij het verdedigingsbelang tot het horen van deze getuigen wordt verondersteld. De verdediging heeft onvoldoende onderbouwd waarom de genoemde gebruikers moeten worden bevraagd over de identiteit van de gebruiker van de aan verdachte toegeschreven pgp-accounts en zijn betrokkenheid bij de tenlastegelegde feiten. Bovendien is een [getuige 9] deel van de verzochte gebruikers (nog) niet geïdentificeerd, waardoor het horen van deze personen sterk bemoeilijkt wordt en hoogstwaarschijnlijk niet gerealiseerd kan worden.
Zaaksdossier Hoofddorp
Naar aanleiding van de inhoud van genoemd zaaksdossier heeft de raadsman verzocht de volgende getuigen te horen: [getuige 1] , [getuige 2] , [getuige 3] , [getuige 4] , [getuige 5] , [getuige 6] , verbalisanten [getuige 7] , [getuige 8] en [getuige 9] , verbalisant [getuige 10] , verbalisant [getuige 11] , verbalisanten [getuige 12] en [getuige 13] , verbalisant [getuige 14] , [getuige 15] , [getuige 16] en [getuige 17] .
De rechtbank wijst toe het verzoek tot het horen van getuige [getuige 2] , de verhuurder van de loods waarin een laboratorium voor de productie van verdovende middelen is aangetroffen en waarvan verdachte [verdachte 2] verdacht wordt betrokken te zijn.
De rechtbank wijst ook toe het horen van getuige [getuige 1] , de huurder van de loods. Het Openbaar Ministerie heeft zich niet tegen het horen van deze getuige verzet en de rechtbank wil de verdediging in de gelegenheid stellen deze persoon nadere vragen over de betrokkenheid van verdachte [verdachte 2] bij het tenlastegelegde. Nu de gegevens van deze getuige niet bekend zijn bij het Openbaar Ministerie, stelt de rechtbank als voorwaarde dat mr. Van der Horst, binnen twee weken de gegevens van deze getuige aanlevert bij de rechter-commissaris. Als deze getuige onbereikbaar blijkt, kan de rechter-commissaris afzien van het horen van deze getuige.
De rechtbank wijst de rest van de verzoeken tot horen van getuigen af.
[getuige 3] , [getuige 4] , [getuige 5] en [getuige 6] waren aanwezig in de loods ten tijde van de inval door de politie. Zij hebben zich op hun zwijgrecht beroepen, dan wel een verklaring afgelegd die niet belastend is voor verdachte. Daarmee zijn het geen Keskin-getuigen en heeft de raadsman onvoldoende onderbouwd waarom het horen van deze getuigen in het belang is van de verdediging is. Bovendien zijn de gegevens van deze getuigen (in het buitenland) niet bekend, waardoor het horen van deze personen sterk bemoeilijkt wordt en hoogstwaarschijnlijk niet gerealiseerd kan worden.
Voorts heeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de inhoud van de op ambtseed opgemaakte processen-verbaal van genoemde verbalisanten. Tevens heeft de rechtbank inmiddels een aanvullend proces-verbaal van verbalisanten [getuige 7] en [getuige 8] ontvangen met betrekking tot de inbeslagname van de telefoons. Ook is een aanvullend proces-verbaal opgemaakt waaruit blijkt dat verbalisant [getuige 13] in zijn proces-verbaal van observatie abusievelijk heeft vermeld dat hij de persoon herkende als [naam 2] in plaats van [verdachte 2] . Met verstrekking van deze aanvullende processen-verbaal bestaat naar het oordeel van de rechtbank er dus ook geen verdedigingsbelang om deze verbalisanten als getuigen hierover te horen.
Ook het horen van getuige [getuige 17] , rechercheur in België, is niet in het belang van de verdediging gebleken. De raadsman wil de getuige bevragen over de herkomst van het adres [adres 4] in Hoofddorp. De herkomst van dit adres blijkt voldoende uit andere bronnen die zijn genoemd in het dossier. Zo staat het adres geregistreerd as eindontvanger van een van de containers en staat het vermeld op de brief van Liander die is aangetroffen in de auto waarin verdachte op 12 november 2020 werd aangehouden.
Verder is verzocht [getuige 15] en [getuige 16] te horen over de betrokkenheid van verdachte bij de gecontroleerde ‘lege’ container. Deze getuigen hebben geen belastende verklaring afgelegd. Gelet op de zeer summiere onderbouwing van dit verzoek, wijst de rechtbank het verzoek tot horen van deze getuigen af.
Tot slot heeft de raadsman op 2 september 2022 in een aanvullend verzoek verzocht navraag te doen in Uruguay naar de controle van de container. De rechtbank wijst dit verzoek af, nu onvoldoende is onderbouwd dat deze informatie van belang is voor de beantwoording van de vragen van 348/350 Sv.
Zaaksdossier Antwerpen
Naar aanleiding van de inhoud van genoemd zaaksdossier heeft de raadsman verzocht de volgende getuigen te horen: verbalisant [getuige 18] , verbalisant [getuige 19] , [getuige 20] (recherche België), [getuige 21] en [getuige 22] . Het Openbaar Ministerie heeft zich tegen het horen van deze getuigen verzet.
De rechtbank wijst het horen van verzochte getuigen af. Ten aanzien van de verbalisanten is onvoldoende onderbouwd dat moet worden getwijfeld aan de inhoud van de door hen op ambtseed opgemaakte processen-verbaal. Daarom ziet de rechtbank geen aanleiding hen hierover nader te bevragen. Dat geldt ook voor [getuige 20] en de door hem verstrekte informatie. Ten aanzien van [getuige 21] en [getuige 22] stelt de rechtbank vast dat zij geen belastende verklaring over verdachte [verdachte 2] hebben afgelegd en dat het verzoek tot horen van deze getuigen onvoldoende is onderbouwd. Bovendien zijn de gegevens van getuigen (in het buitenland) niet bekend, waardoor het horen van deze personen sterk bemoeilijkt wordt en hoogstwaarschijnlijk niet gerealiseerd kan worden.
Daarnaast heeft de raadsman verzocht tot het verstrekken van printgegevens van het telefoonnummer [nummer 1] en IMEI-nummer eindigend op [nummer 2] . De rechtbank wijst dit verzoek af, nu het onvoldoende concreet is geformuleerd en niet wordt onderbouwd.
Ten derde heeft de raadsman in een aanvullend verzoek d.d. 2 september 2022 verzocht in België navraag te doen naar de identiteit van de persoon die op 2 of 3 maart 2021 zou hebben geprobeerd de inbeslaggenomen container op te halen van het haventerrein, alsmede de bestemming van deze container. Ook dit verzoek wijst de rechtbank af, nu uit de reactie van het Openbaar Ministerie d.d. 28 oktober 2022 blijkt dat reeds navraag is gedaan bij de Belgische autoriteiten en dat dit geen informatie heeft opgeleverd.
Zaaksdossier [adres 5]
Naar aanleiding van de inhoud van genoemd zaaksdossier heeft de raadsman verzocht de volgende getuigen te horen: [getuige 23] , medeverdachten [verdachte 1] en [verdachte 3] , [verdachte 4] , [verdachte 5] en verbalisanten [getuige 24] , [getuige 25] , [getuige 26] en [getuige 27] .
De rechtbank wijst het verzoek tot horen van getuigen [getuige 23] en medeverdachten [verdachte 1] en [verdachte 3] toe, onder de voorwaarde dat de raadslieden van de medeverdachten de rechter-commissaris op de hoogte stellen van de verklaringsbereidheid van hun cliënten. Indien medeverdachten [verdachte 1] en [verdachte 3] op voorhand aangeven zich op hun zwijgrecht en/of verschoningsrecht te beroepen, kan de rechter-commissaris afzien van het horen van deze getuigen.
De rechtbank wijst het verzoek tot het horen van [verdachte 4] en [verdachte 5] af. Deze getuigen hebben geen belastende verklaring afgelegd en zijn daarmee geen Keskin-getuigen waarvan het verdedigingsbelang bij het ondervragen van deze getuigen wordt verondersteld. Voorts heeft de raadsman onvoldoende onderbouwd waarom het horen van deze getuigen noodzakelijk is voor de beantwoording van de vragen van 348/350 Sv.
Ook het verzoek tot het horen van genoemde verbalisanten wijst de rechtbank af, nu de raadsman onvoldoende heeft onderbouwd op welke onderdelen moet worden getwijfeld aan het door hen op ambtseed opgemaakte processen-verbaal.
Overige onderzoekswensen
Tot slot heeft de raadsman de volgende algemene onderzoekswensen ingediend:
- Verstrekking van/inzage in het volledige (BOB-)dossier van onderzoeken Dillingham en Escambia.
- Inzage in de camerabeelden van de video-observatie in de garagebox aan de [adres 5] .
- Inzage in de camerabeelden van de opslag en diefstal van de cocaïne in garage aan de [adres 6] in Zwanenburg.
Uit de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie volgt dat onderzoek Dillingham is overgegaan in onderzoek Escambia. Het Openbaar Ministerie heeft eerder toegezegd dat het BOB-dossier van het onderzoek Escambia zal worden versterkt zodra het onderzoek is afgerond. Uit de schriftelijke reactie d.d. 28 oktober 2022 blijkt dat dit nog niet het geval is, maar dat alle voor het onderzoek Delos relevante stukken reeds aan het dossier zijn toegevoegd. De rechtbank vertrouwt erop dat het Openbaar Ministerie het BOB-dossier verspreidt zodra het onderzoek Escambia is afgerond. Voorts heeft de verdediging onvoldoende gemotiveerd waarom de stukken uit onderzoek Dillingham (voor zover deze niet zijn toegevoegd in het dossier Delos) van belang zijn voor de beantwoording van de vragen van 348/350 Sv. Daarom zal dat verzoek worden afgewezen.
Het Openbaar Ministerie heeft zich verzet tegen inzage in de camerabeelden van observaties van de garagebox aan de [adres 5] , omdat het verzoek onvoldoende is gemotiveerd. De rechtbank ziet echter wel het belang van de verdediging bij inzage in deze camerabeelden en wijst daarom het verzoek toe.
Het Openbaar Ministerie heeft zich in de reactie d.d. 28 oktober 2022 niet verzet tegen inzage in de camerabeelden van de garagebox aan de [adres 6] in Zwanenburg door de verdediging bij de politie. De rechtbank vertrouwt erop dat deze toezegging wordt nagekomen en zal dus geen beslissing nemen op het verzoek van de raadsman.
2.3.2.Verdachte [verdachte 3]
Naar aanleiding van het opsporingsonderzoek en de bevindingen in de zaaksdossiers met betrekking tot de verdenkingen jegens verdachte [verdachte 3] , heeft de verdediging verzocht medeverdachten [verdachte 2] en [verdachte 1] als getuige te horen. De rechtbank wijst dit verzoek toe, onder de voorwaarde dat de raadslieden van de medeverdachten de rechter-commissaris op de hoogte stellen van de verklaringsbereidheid van hun cliënten. Indien medeverdachten [verdachte 2] en [verdachte 1] op voorhand aangeven zich op hun zwijgrecht en/of verschoningsrecht te beroepen, kan de rechter-commissaris afzien van het horen van deze getuigen.
In het kader van de witwasverdenkingen heeft de verdediging verzocht de volgende getuigen te horen: [getuige 28] , [getuige 29] of [getuige 30] , [getuige 31] , [getuige 32] , [getuige 33] en [getuige 34] , [getuige 35] en verbalisant [getuige 36] . De rechtbank wijst alle verzoeken af. De verdediging wil genoemde getuigen onder andere vragen stellen over de wijze waarop verdachte [verdachte 3] de tenlastegelegde goederen zou hebben betaald en over de dodenlijst waarop hij vermeld zou staan. De betalingswijze en de risico’s voor het leven van verdachte zijn echter niet relevant voor de beantwoording van de vragen van 348/350 Sv. Verdachte wordt verdachte van witwassen van verschillende goederen en geldbedragen. Het is in dat geval aan verdachte om een concrete verifieerbare verklaring voor de herkomst daarvan te geven, niet de wijze van de uitgaven daarvan. De getuigen kunnen niet verklaren over de herkomst van de gelden. Indien later blijkt dat een of meer van deze personen een verklaring van verdachte hierover kunnen ondersteunen, kan het verzoek tot horen van deze getuigen eventueel worden herhaald.
Ook het verzoek tot horen van verbalisant [getuige 37] wordt afgewezen. De verdediging wil deze verbalisant horen over de waarde die hij aan verschillende in de woning aangetroffen goederen heeft toegekend. Het horen van deze getuigen is naar het oordeel van de rechtbank niet (meer) nodig, nu het Openbaar Ministerie heeft aangekondigd een taxatierapport te zullen verspreiden. Indien de verdediging naar aanleiding van dat taxatierapport nog vragen heeft, kan het verzoek in een latere fase van de procedure worden herhaald.