ECLI:NL:RBAMS:2022:8275
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huurachterstand en coronakorting in civiele procedure
In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen Ruba Media Productions B.V. en SumSum International B.V. over een huurachterstand en een gevorderde huurkorting in verband met de coronacrisis. Op 15 februari 2022 werd een tussenvonnis gewezen waarin de kantonrechter beslissingen nam over de vorderingen van beide partijen. Ruba vorderde betaling van een huurachterstand, terwijl SumSum in reconventie een huurkorting wilde vorderen.
In het tussenvonnis werd overwogen dat de vordering van Ruba tot ontbinding van de huurovereenkomst zou worden afgewezen, maar dat er wel een huurachterstand was die nog betaald moest worden. SumSum kreeg de gelegenheid om haar vordering tot huurkorting nader te onderbouwen, maar de kantonrechter oordeelde dat de door SumSum ingediende akte en bijgevoegde productie onvoldoende waren om een huurkorting te rechtvaardigen. De kantonrechter concludeerde dat er geen inzichtelijke berekening was gepresenteerd die gebaseerd was op controleerbare stukken.
Uiteindelijk werd vastgesteld dat de huurachterstand € 5.614,00 bedroeg, en de gevorderde buitengerechtelijke kosten werden vastgesteld op € 1.089,00. De wettelijke handelsrente werd toegewezen vanaf de datum van dagvaarding, 7 juli 2021. SumSum werd als grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, zowel in conventie als in reconventie. De kantonrechter verklaarde de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.