De verdere beoordeling
In conventie en in reconventie
3. De kantonrechter ziet aanleiding de vorderingen in conventie gezamenlijk te bespreken met de vorderingen in reconventie.
4. Portofino heeft in de akte van 4 maart 2022 haar eis gewijzigd en weer producties ingediend, terwijl de akte ertoe diende om te reageren op de producties van Villa Betty houdende een berekening van huurkorting aan de hand van de vaste lasten methode van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2021:1974). Nu het arrest over deze methode dateert van 24 december 2021 en Portofino daarmee in haar eerdere akte nog geen rekening heeft kunnen houden, zullen de producties worden toegelaten, voor zover die inhouden een berekening op basis van bedoelde vaste lasten methode. De wijziging eis van Portofino wordt toegelaten, voor zover die daarop berust. Voor zover de wijziging betrekking heeft op betaling van de huurprijs na31 december 2022 wordt die wijziging buiten beschouwing gelaten nu Villa Betty daarop niet heeft kunnen reageren. Huurbetalingen na 1 januari 2022 zullen in mindering worden gebracht op een toewijsbare huurachterstand. 5. De kantonrechter blijft bij hetgeen is overwogen en geoordeeld in het tussenvonnis, met dien verstande dat de eventuele aanspraak op huurkorting wordt beoordeeld op basis van de beantwoording van de prejudiciële vragen door de Hoge Raad in voornoemd arrest. Blijkens het voorgaande hebben partijen in voldoende mate geanticipeerd op de gevolgen van dit arrest.
Onderbouwing huurkorting corona crisis
1. Villa Betty heeft primair gesteld dat Portofino in haar vordering niet ontvankelijk moet worden verklaard, omdat niet kan worden uitgegaan van de financiële gegevens zoals door Portofino c.q. Adfin Partners opgegeven nu het niet gaat om door een accountant gewaarmerkte stukken. Weliswaar is juist dat in het tussenvonnis is gevraagd om deze stukken. De kantonrechter ziet echter geen aanleiding om niet uit te gaan van de door Portofino aangeleverde omzetcijfers nu die zijn gebaseerd op de eerder overgelegde belastingaangiften, die als voldoende objectief worden beschouwd. Waar het om gaat is dat de huurkorting aan de hand van de geleverde stukken valt te berekenen en dat de berekening toetsbaar is. Dat is in dit geval voldoende mogelijk. De Hoge Raad heeft niet de eis gesteld dat de korting moet worden berekend op basis van door een accountant gewaarmerkte stukken. De aanspraak op huurkorting dient op basis van de omstandigheden van het geval te worden beoordeeld en in voorkomend geval aan de hand van de beschikbare stukken te worden berekend. Daarbij rust op Portofino de stelplicht en bewijslast. Niet valt te voorkomen dat een aantal aannames wordt gedaan en keuzes wordt gemaakt.
2. De Hoge Raad heeft overwogen dat, als het verdelen van het nadeel gerechtvaardigd wordt bevonden, hetgeen in het tussenvonnis zo is beoordeeld, de vermindering van de huurprijs berekend kan worden overeenkomstig de zogenaamde ‘vastelastenmethode’. Daartoe worden de volgende stappen gevolgd:
A. De overeengekomen huurprijs wordt uitgedrukt in een percentage van het totaalbedrag aan vaste lasten.
B. Het met dat percentage overeenstemmende deel van de TVL waarop de huurder aanspraak kan maken, wordt afgetrokken van het bedrag van de overeengekomen huurprijs.
C. De procentuele omzetvermindering wordt vastgesteld door de omzet in de periode waarover de huurprijsvermindering berekend wordt (hierna: de lagere omzet) te vergelijken met de omzet in een vergelijkbaar tijdvak voorafgaand aan de coronapandemie (hierna: de referentieomzet) volgens de formule: 100% – (100% x (de lagere omzet: de referentieomzet)).
D. Het met de verstoring van de waardeverhouding samenhangende nadeel wordt gelijk verdeeld over de verhuurder en de huurder (ieder 50% van het nadeel).
Het bedrag van de huurkorting kan vervolgens worden berekend volgens de formule: (overeengekomen huurprijs – gedeelte van de TVL dat aan de huur wordt toegerekend) x percentage omzetvermindering x 50%.
3. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Portofino haar berekening van de huurkorting 2020 volgens de methode van de Hoge Raad (bij haar akte van 4 maart 2022) onvoldoende inzichtelijk toegelicht. Zo gaat Portofino blijkens haar berekening huurkorting 2020 op pagina 6 van Productie B uit van een lagere maandelijkse huurprijs, te weten € 2.414,94 (maart tot en juni 2020) en € 3.242,56 (juli tot en met december 2020). Deze huurprijzen wijken af van haar eigen opgave (productie A), waarin een huurprijs staat van € 3.330,84 (maart tot en met december 2020).
4. De kantonrechter stelt vast dat partijen het op zich wel eens zijn over de hoogte van de toepasselijke maandelijkse huurprijs (zonder korting) nu Villa Betty en Portofino zijn uitgegaan van dezelfde bedragen. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, kan niet worden uitgegaan van de maandelijkse huurprijzen in de berekening van Portofino over 2020.
5. Verder heeft Villa Betty in haar reactie op de eerste berekening van Portofino aan de hand van de berekening van het hof Amsterdam (akte van 10 december 2021 productie) opgemerkt dat niet kan worden uitgegaan van de juistheid van de post “overige huisvestingskosten” nu daarvoor in 2019, 2020 en 2021 respectievelijk wordt opgegeven € 261,-, € 0,- en € 3.627,87. Portofino heeft over dit laatste bedrag opgemerkt dat het gaat om een resterend bedrag kosten deskundige. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Portofino hiermee onvoldoende toegelicht dat deze kosten zijn aan te merken als de maandelijkse vaste lasten als hier bedoeld.
6. Portofino heeft in haar overzicht van vaste lasten ook afschrijvingskosten inventaris verwerkt. Deze post wordt evenmin bij de vaste lasten betrokken, zo volgt ook uit de TVL-regeling.
7. Villa Betty is in haar overzichten berekening huurkorting 2020 en 2021 uitgegaan van een totaal vaste lasten bedrag per maand, zonder dat inzichtelijk is toegelicht uit welke posten en bedragen dit bedrag is opgebouwd.
8. Gelet op het voorgaande heeft de kantonrechter op basis van de beschikbare stukken een eigen berekening gemaakt van de huurkorting aan de hand van de vaste lasten methode van de Hoge Raad. Bij de berekening over 2020 is uitgegaan van een referentie periode van 10 maanden, te weten maart tot en met december, en over 2021 een periode van 12 maanden. Bij de vaste lasten is uitgegaan van de opgave van de vaste lasten zoals opgegeven door Portofino (pagina 6 akte 4 maart 2022) verminderd met de hiervoor genoemde kosten. Een en ander leidt tot de volgende berekening, waarbij de bedragen zijn afgerond op hele euro’s:
9. Uit bovenstaande berekening volgt dat in conventie over de periode maart tot en met december 2020 een huurkorting van € 7.463,- kan worden bepaald en over geheel 2021 een huurkorting van € 4.622,-, derhalve totaal € 12.085,-.
Huurachterstand en ontbinding
10. Uitgaande van het overzicht van Villa Betty van de openstaande huur bij een volledige huurprijs per 31 december 2021 ad € 31.383,67 is per die datum sprake van een huurachterstand van € 19.298,67. Portofino heeft in haar huurprijs overzicht melding gemaakt van betalingen op 12 januari 2021 ad € 8.034,68 en 30 april 2021
ad € 3.709,20. Deze betalingen zijn ook in het overzicht van Villa Betty verwerkt, dus die worden niet verder in mindering gebracht. Voornoemd bedrag aan huurachterstand is toewijsbaar, verminderd met door Portofino nadien gedane huurbetalingen over die periode.
11. De hoogte van de huurachterstand is per 31 december 2021 meer dan 3 maanden. Dit rechtvaardigt de in reconventie gevorderde ontbinding en ontruiming zodat ook die vorderingen toewijsbaar zijn. Nu sprake is van bijzondere omstandigheden en Portofino niet onwillig is gebleken de huurprijs te voldoen, ziet de kantonrechter aanleiding de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde
voorwaardelijktoe te wijzen. Dit betekent dat Portofino éénmalig de kans krijgt de volledige achterstand tot 31 december 2021 te voldoen. Als Portofino niet binnen de in de beslissing gestelde termijn de huurachterstand per 31 december 2021 heeft ingelopen wordt de huurovereenkomst ontbonden. Dit betekent dat de huurovereenkomst in dat geval eindigt en Portofino het gehuurde moet ontruimen, een en ander als na te melden onder de beslissing. Nu dit expliciet is gevorderd zal Portofino ook worden veroordeeld tot betaling van € 3.866,58 per maand vanaf 28 februari 2021 tot heden, verminderd met al gedane huurbetalingen. In januari en februari 2022 zijn de maatregelen ter beperking van de verspreiding van het corona virus (deels) voortgezet. Er zijn geen gegevens overgelegd van na december 2021, zodat daarmee in deze procedure geen rekening wordt gehouden. De kantonrechter geeft partijen in overweging om op gelijke wijze een huurkorting te berekenen, indien daartoe gronden bestaan, en daarmee in dat geval rekening te houden.
12. Na de ontbinding moet Portofino een schadevergoeding in de vorm van een gebruiksvergoeding gelijk aan de huurtermijnen per maand betalen vanaf het moment van ontbinding van de huurovereenkomst tot aan de daadwerkelijke ontruiming van het gehuurde.
Slotsom in conventie en in reconventie
13. De slotsom in conventie is dat de gevorderde huuraanpassing wordt toegewezen als hiervoor overwogen.
14. In reconventie wordt een bedrag van € 19.298,67 toegewezen, vermeerderd met de niet bestreden wettelijke handelsrente vanaf 5 maart 2021, alsmede betaling van opeisbaar en onbetaalde huurpenningen na 28 februari 2021. Daarnaast worden de ontbinding en ontruiming voorwaardelijk toegewezen als na te melden.
15. Portofino zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten in conventie en reconventie. Gelet op de samenhang worden de kosten in reconventie evenwel op nihil begroot.