In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 december 2022 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 10 september 2022 in Amsterdam een zware mishandeling heeft gepleegd door een kopstoot te geven aan het slachtoffer. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 14 december 2022 gehouden, waarbij de verdachte aanwezig was. De officier van justitie, mr. S. Bont, heeft gevorderd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. P. Figge, heeft gepleit voor vrijspraak op basis van de psychische toestand van de verdachte tijdens het delict.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht aan het slachtoffer, wat blijkt uit de medische rapporten en de verklaring van de tandarts. De rechtbank heeft de verdediging verworpen en geoordeeld dat de verdachte zich bewust was van de kans op zwaar letsel door de kopstoot. De rechtbank heeft ook overwogen dat de verdachte in een psychose verkeerde, maar dat dit niet voldoende was om het opzet te ontkennen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 59 dagen, rekening houdend met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte.
De benadeelde partij, het slachtoffer, heeft schadevergoeding gevorderd, maar deze vordering is niet-ontvankelijk verklaard omdat er geen bedragen waren genoemd. De rechtbank heeft de op te leggen straf gegrond op artikel 302 van het Wetboek van Strafrecht en heeft de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten laten dragen. Het vonnis is uitgesproken door de meervoudige strafkamer van de rechtbank.