ECLI:NL:RBAMS:2022:8233

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 december 2022
Publicatiedatum
18 januari 2023
Zaaknummer
13/995035-20 (proces-verbaal zitting 20-12-2022 in mega 26Velp)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Regiezitting in mega 26Velp met prejudiciële vragen in onderzoek Shifter

Op 20 december 2022 vond een regiezitting plaats in de Rechtbank Amsterdam in de zaak mega 26Velp. Tijdens deze zitting werd de behandeling van de zaken tegen meerdere verdachten besproken, waarbij de rechtbank de raadslieden de gelegenheid gaf om schriftelijk te reageren op de door de rechtbank Noord-Nederland geformuleerde prejudiciële vragen in het onderzoek Shifter. De verdachten, waaronder [verdachte], [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4], waren niet verschenen, maar hun raadsman of -vrouw was wel aanwezig om hen te vertegenwoordigen. De voorzitter, S. Djebali, en de rechters A.J.R.M. Vermolen en K. Duker, bespraken de stand van zaken en de vervolgstappen in het proces. De rechtbank besloot de behandeling van de zaken voor onbepaalde tijd aan te houden, in afwachting van de beantwoording van de prejudiciële vragen door de Hoge Raad. De raadslieden kregen de opdracht om binnen drie weken schriftelijk te reageren op de vragen en hun standpunten kenbaar te maken. De officier van justitie, mr. J.G. Louman, gaf aan dat het Openbaar Ministerie bij zijn standpunt bleef dat een inhoudelijke behandeling gepland kon worden, ondanks de vragen die door de rechtbank Noord-Nederland waren geformuleerd. De rechtbank benadrukte het belang van een zorgvuldige afweging van de onderzoekswensen en de noodzaak om de antwoorden van de Hoge Raad af te wachten voordat verdere stappen werden ondernomen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummers: - 13/995035-20 ( [verdachte] )
- 13/997002-21 ( [medeverdachte 1] )
- 13/997003-21 ( [medeverdachte 2] )
- 13/997008-21 ( [medeverdachte 3] )
- 13/997010-21 ( [medeverdachte 4] )
PROCES-VERBAAL
TERECHTZITTING
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van bovengenoemde rechtbank, meervoudige strafkamer, op 20 december 2022.
De verklaringen en standpunten van de procesdeelnemers zijn steeds zakelijk weergegeven, tenzij anders is vermeld.
Tegenwoordig:
mr. S. Djebali, voorzitter,
mrs. A.J.R.M. Vermolen en K. Duker, rechters
en mr. N.M. van Trijp, griffier.
Het Openbaar Ministerie wordt vertegenwoordigd door mr. J.G. Louman, officier van justitie.
De voorzitter doet de zaken tegen na te noemen verdachten uitroepen.
De eerste verdachte, opgeroepen als:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedag 1] 1987 te [geboorteplaats 1] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres 1] ,
is niet verschenen.
Ter terechtzitting is aanwezig mr. A.S. Sewgobind, die verklaart waar te nemen voor
mr. J. van Wijk, de raadsman van verdachte [verdachte] . Mr. Sewgobind verklaart dat verdachte [verdachte] hem uitdrukkelijk heeft gemachtigd hem ter terechtzitting te verdedigen.
De volgende verdachte, opgeroepen als:

[medeverdachte 1] ,

geboren op [geboortedag 2] 1996 te [geboorteplaats 1] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres 2] ,
is niet verschenen.
Ter terechtzitting is aanwezig mr. J.S.W. Boorsma, die verklaart waar te nemen voor mr. E.G.S. Roethof, de raadsman van verdachte [medeverdachte 1] . Mr. Boorsma verklaart dat verdachte [medeverdachte 1] hem uitdrukkelijk heeft gemachtigd hem ter terechtzitting te verdedigen.
De volgende verdachte, opgeroepen als:

[medeverdachte 2] ,

geboren op [geboortedag 3] 1989 te [geboorteplaats 1] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres 3] ,
is niet verschenen.
Ter terechtzitting is aanwezig mr. M.J.R. Roethof, advocaat te Arnhem, die verklaart raadsvrouw van verdachte [medeverdachte 2] te zijn. Mr. M.J.R. Roethof verklaart dat verdachte [medeverdachte 2] haar uitdrukkelijk heeft gemachtigd hem ter terechtzitting te verdedigen.
De volgende verdachte, opgeroepen als:

[medeverdachte 3] ,

geboren op [geboortedag 4] 1996 te [geboorteplaats 2] ( [land van herkomst] ),
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres 4] ,
is niet verschenen.
Ter terechtzitting is aanwezig mr. H. Raza, advocaat te Rotterdam, die verklaart raadsman van verdachte [medeverdachte 3] te zijn. Mr. Raza verklaart dat verdachte [medeverdachte 3] hem uitdrukkelijk heeft gemachtigd hem ter terechtzitting te verdedigen.
De laatste verdachte, opgeroepen als:

[medeverdachte 4] ,

geboren op [geboortedag 5] 1997 te [geboorteplaats 3] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres 5] ,
is niet verschenen.
Ter terechtzitting is aanwezig mr. H. Raza, advocaat te Rotterdam, die verklaart waar te nemen voor de raadsman van verdachte [medeverdachte 4] (mr. Y. Bouchikhi). Mr. Raza verklaart dat hij uitdrukkelijk gemachtigd is om verdachte [medeverdachte 4] ter terechtzitting te verdedigen.
De rechtbank hervat het onderzoek in de stand waarin het zich bevond op het tijdstip van de schorsing ter terechtzitting van 4 november 2022.
De zaken tegen bovengenoemde verdachten worden gelijktijdig – maar niet gevoegd – behandeld.
De voorzitter deelt mee dat de griffier de door de rechtbank Noord-Nederland in het onderzoek Shifter geformuleerde prejudiciële vragen [1] gisteren – zodra deze zijn gepubliceerd – ter kennis heeft gebracht van de raadslieden en de officier van justitie. De voorzitter vraagt de raadslieden en de officier van justitie naar hun standpunt over het vervolg van de procedure in het onderzoek 26Velp. Mogelijke opties zijn: het plannen van een inhoudelijke behandeling, het afwachten van de beantwoording van de prejudiciële vragen door de Hoge Raad en/of het zelfstandig stellen van aanvullende prejudiciële vragen.
Mr. Raza deelt mee:
De rechtbank Noord-Nederland heeft concrete prejudiciële vragen geformuleerd, die zien op het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Deze vragen raken onmiskenbaar aan de kern van het onderzoek 26Velp. Dat onderzoek zag aanvankelijk op EncroChat-berichten. Later werden hier – vanuit het onderzoek Argus – Sky-berichten aan toegevoegd. We weten dat de Hoge Raad de prejudiciële vragen binnen afzienbare tijd zal beantwoorden. Ik stel mij op het standpunt dat de behandeling van de zaak tegen mijn cliënt moet worden aangehouden in afwachting van beantwoording van de prejudiciële vragen in het onderzoek Shifter. Het lijkt mij op dit moment niet noodzakelijk dat uw rechtbank aanvullende prejudiciële vragen stelt. Wellicht kan uw rechtbank de verdediging nog een termijn gunnen om zich hierover nader te beraden.
Gelet op recente ontwikkelingen in het onderzoek Argus verzoek ik uw rechtbank – zowel in de zaak tegen de heer [medeverdachte 4] als in de zaak tegen mijn eigen cliënt – de gebruikers van Sky-ID’s in dit onderzoek die niet zijn geïdentificeerd, maar wel hebben deelgenomen aan gesprekken, te (laten) horen. Ik verzoek uw rechtbank mij een termijn te gunnen om dit verzoek op schrift te stellen.
Op een vraag van de voorzitter of het in de rede ligt dat de rechtbank op dit moment een beslissing neemt op dit verzoek, antwoord ik als volgt. Ik kan mij voorstellen dat uw rechtbank eerst de beantwoording van de prejudiciële vragen door de Hoge Raad wenst af te wachten en dat uw rechtbank vervolgens de onderzoekswensen (opnieuw) beoordeelt. Omdat ik dit concrete verzoek nog niet eerder heb gedaan, acht ik het wel van belang om deze onderzoekswens nu alvast kenbaar te maken.
De officier van justitie vraagtop welke Sky-ID’s het verzoek van mr. Raza ziet.
Mr. Raza deelt mee:
Dat weet ik niet uit mijn hoofd.
Het belang van de verdediging bij het horen van deze personen is evident, aangezien deze personen hebben deelgenomen aan een groepsgesprek waarin beweerdelijk is gesproken over het vervoeren van blokken verdovende middelen naar het buitenland.
De oudste rechter vraagt de raadslieden of zij het eens zijn met de vaststelling van de feiten zoals neergelegd in de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland van 19 december 2022. Ook vraagt hij wat hun meest verstrekkende standpunt is.
Mr. Raza deelt mee:
De rechtbank Noord-Nederland lijkt ervan uit te gaan dat de ontsleutelings-software is ontwikkeld door een organisatie in Frankrijk. Mijn standpunt is echter dat Nederland het eerste land is dat deze software heeft ontwikkeld en dat Frankrijk het onderzoek heeft overgenomen. Nederland heeft een bepalende rol gehad en heeft het onderzoek gecoördineerd. Geen officier van justitie heeft dit ooit weersproken. Het Openbaar Ministerie in Nederland heeft mijns inziens de plicht om meer openheid van zaken te geven als het gaat over onderzoekswensen.
Verder maakt de rechtbank Noord-Nederland een splitsing tussen EncroChat en Sky ECC. Hoewel ik daar een kanttekening bij plaats, heeft deze denkwijze wat mij betreft geen gevolgen voor de formulering van de prejudiciële vragen. De door de rechtbank Noord-Nederland gestelde vragen raken mijns inziens aan de kern van de zaak.
Mr. M.J.R. Roethof deelt mee:
Ik ben op dit moment nog niet in staat om een inhoudelijk standpunt in te nemen over de geformuleerde prejudiciële vragen in het onderzoek Shifter. Ik kan uit de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland niet opmaken of de verdediging of het Openbaar Ministerie in dat onderzoek vragen hebben voorgesteld die niet zijn meegenomen in de uiteindelijke vragen. Ik verzoek uw rechtbank om mij een termijn te gunnen voor het formuleren van een schriftelijk standpunt.
Mr. Boorsma deelt mee:
Ook ik verzoek uw rechtbank om mij een termijn te gunnen voor het formuleren van een schriftelijk standpunt. Vanwege het late tijdstip van ontvangst van de prejudiciële vragen en mijn eigen drukke werkzaamheden heb ik onvoldoende tijd gehad om de vragen goed te bestuderen.
In Nederland en Europa is een trend naar een intracommunautair opsporingsonderzoek waarneembaar. Het is onwenselijk indien iedere rechtbank een apart deelbesluit neemt in een deelonderzoek, terwijl het nu juist om het grotere plaatje gaat. In dat kader acht ik het zeer wenselijk dat uw rechtbank eerst de antwoorden van de Hoge Raad op de prejudiciële vragen afwacht. Ik verzoek uw rechtbank ook om de verdediging in de gelegenheid te stellen zich te beraden over het stellen van aanvullende prejudiciële vragen.
Mr. Sewgobind deelt mee:
Ik verzoek de rechtbank om de behandeling van de zaak aan te houden in afwachting van beantwoording van de prejudiciële vragen door de Hoge Raad. De door de rechtbank Noord-Nederland geformuleerde vragen lijken redelijk compleet. Desondanks verzoek ik uw rechtbank om de verdediging een termijn te gunnen om te bezien of er nog aanvullende vragen dienen te worden gesteld.
De officier van justitie deelt mee:
Op 4 november 2022 heeft het Openbaar Ministerie haar standpunt kenbaar gemaakt ten aanzien van de onderzoekswensen en de verzoeken tot aanhouding in verband met prejudiciële vragen. Het Openbaar Ministerie persisteert bij dat standpunt. Het Openbaar Ministerie heeft ook in het onderzoek Shifter een brief aan het dossier toegevoegd waaruit blijkt dat het stellen van prejudiciële vragen niet nodig is. Er kan in het onderzoek 26Velp een inhoudelijke behandeling worden gepland.
De oudste rechter vraagt de officier van justitie of hij het eens is met de vaststelling van de feiten zoals neergelegd in de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland van 19 december 2022.
De officier van justitie deelt mee:
Vanwege de late toezending van die beslissing kan ik die vraag op dit moment nog niet beantwoorden.
De voorzitter stelt de raadslieden in de gelegenheid een laatste reactie te geven.
Mr. Raza en mr. Sewgobind delen mee:
Andere rechtbanken hebben verzoeken tot aanhouding in afwachting van het stellen en beantwoorden van prejudiciële zaken, steeds afgewezen.
De voorzitter merkt op dat ook binnen de rechtbank Amsterdam verschillende beslissingen zijn genomen op dergelijke verzoeken, waarbij iedere zaak steeds op zijn merites is beoordeeld. Ook de beslissing van deze zittingscombinatie is specifiek toegesneden op het onderzoek 26Velp.
De oudste rechter vraagt de raadslieden of zij een
gezamenlijkeschriftelijke reactie op de prejudiciële vragen kunnen formuleren, indien de rechtbank besluit hen daartoe in de gelegenheid te stellen.
De raadslieden antwoordenbevestigend.
De voorzitter onderbreekt het onderzoek kort voor beraad.
Na hervatting van het onderzoek deelt de voorzitter mee dat de behandeling van de zaken voor onbepaalde tijd zal worden aangehouden. De rechtbank zal op dit moment nog geen beslissing nemen op de onderzoekswensen. De rechtbank stelt de raadslieden in de gelegenheid haar binnen drie weken na heden een
gezamenlijkeschriftelijke reactie op de door de rechtbank Noord-Nederland geformuleerde prejudiciële vragen te doen toekomen. Indien de raadslieden aanvullende prejudiciële vragen wensen te formuleren, dienen zij deze vragen zo concreet mogelijk in hun schriftelijke standpunt weer te geven. De rechtbank verzoekt de raadslieden om in hun schriftelijke reactie ook aan te geven of zij het eens zijn met de vaststelling van de feiten zoals neergelegd in de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland van 19 december 2022 en – zo nee – wat volgens hen het correcte feitencomplex is. Vervolgens krijgt ook de officier van justitie een termijn van drie weken om zijn schriftelijke reactie kenbaar te maken. Voor hem geldt hetzelfde als zojuist is opgemerkt ten aanzien van de raadslieden.
Nadat de rechtbank de schriftelijke standpunten heeft ontvangen, zal zij binnen twee tot drie weken een schriftelijke beslissing wijzen. In die beslissing zal zij zich eventueel ook uitlaten over een nieuwe zittingsdatum.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.