Op 8 juni 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 14 april 2022 door de Onderzoeksrechter van de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen is uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in Colombia en gedetineerd in Nederland, heeft afstand gedaan van zijn recht om ter zitting aanwezig te zijn. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en het EAB onderzocht. Het EAB betreft een strafrechtelijk onderzoek naar georganiseerde of gewapende diefstal, waarvoor in België een vrijheidsstraf van ten minste drie jaren is gesteld.
De rechtbank heeft ook de detentieomstandigheden in België beoordeeld. De raadsman van de opgeëiste persoon heeft aangegeven dat zijn cliënt wil meewerken aan de overlevering, maar dat hij garanties wenst over de detentieomstandigheden. De officier van justitie heeft gesteld dat de overlevering kan worden toegestaan, onder verwijzing naar een algemene detentiegarantie van de Belgische autoriteiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat er in België een reëel gevaar bestaat voor onmenselijke of vernederende behandeling, maar dat de gegeven garanties voldoende zijn om dit risico te mitigeren.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn. De rechtbank heeft daarom de overlevering toegestaan, met inachtneming van de detentiegaranties die door de Belgische autoriteiten zijn gegeven. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee rechters, in aanwezigheid van de griffier, en is openbaar uitgesproken op 8 juni 2022.