ECLI:NL:RBAMS:2022:8033

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 juni 2022
Publicatiedatum
6 januari 2023
Zaaknummer
13/092356-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Belgisch Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot detentieomstandigheden

Op 8 juni 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 14 april 2022 door de Onderzoeksrechter van de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen is uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in Colombia en gedetineerd in Nederland, heeft afstand gedaan van zijn recht om ter zitting aanwezig te zijn. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en het EAB onderzocht. Het EAB betreft een strafrechtelijk onderzoek naar georganiseerde of gewapende diefstal, waarvoor in België een vrijheidsstraf van ten minste drie jaren is gesteld.

De rechtbank heeft ook de detentieomstandigheden in België beoordeeld. De raadsman van de opgeëiste persoon heeft aangegeven dat zijn cliënt wil meewerken aan de overlevering, maar dat hij garanties wenst over de detentieomstandigheden. De officier van justitie heeft gesteld dat de overlevering kan worden toegestaan, onder verwijzing naar een algemene detentiegarantie van de Belgische autoriteiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat er in België een reëel gevaar bestaat voor onmenselijke of vernederende behandeling, maar dat de gegeven garanties voldoende zijn om dit risico te mitigeren.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn. De rechtbank heeft daarom de overlevering toegestaan, met inachtneming van de detentiegaranties die door de Belgische autoriteiten zijn gegeven. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee rechters, in aanwezigheid van de griffier, en is openbaar uitgesproken op 8 juni 2022.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/092356-22
RK nummer: 22/2056
Datum uitspraak: 8 juni 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 14 april 2022 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 14 april 2022 door
de Onderzoeksrechter van de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen, afdeling Turnhout(België) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] (Colombia) op [geboortedag] 1992
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland
gedetineerd in [detentieplaats]
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 8 juni 2022. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K. van der Schaft en de gemachtigde raadsman, mr. A. Laghmouchi te Utrecht van de opgeëiste persoon.
De opgeëiste persoon heeft bij verklaring van 8 juni 2022 afstand gedaan van zijn recht om ter zitting van de rechtbank aanwezig te zijn.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Spaanse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een bij verstek op 11 april 2022 door de onderzoeksrechter afgeleverd aanhoudingsmandaat met referentie OR [naam] 2022/034.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Belgisch recht strafbaar feit.
Het feit is omschreven in onderdeel e) van het EAB.

4.Strafbaarheid

Feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW
Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit het strafbare feit heeft aangeduid als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. Het feit valt op deze lijst op deze lijst onder nummer 18, te weten:
Georganiseerde of gewapende diefstal.
Uit het EAB volgt dat op dit feit naar het recht van België een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.

5.Artikel 11; detentieomstandigheden in België

Het standpunt van de raadsman
De raadsman heeft ter zitting aangevoerd dat de opgeëiste persoon wil meewerken aan zijn overleveringsdetentie maar dat hij wel gecontroleerd wenst te zien dat de detentie instelling waar hij na zijn overlevering terecht komt, voldoet aan de daaraan door de rechtbank gestelde eisen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de overlevering kan worden toegestaan. De algemene detentiegarantie van 9 september 2021 waarin wordt gegarandeerd dat de opgeëiste persoon over drie vierkante meter persoonlijke ruimte in zijn cel kan beschikken vormt een afdoende bescherming voor de opgeëiste persoon dat hij niet zal worden blootgesteld aan een onmenselijke of vernederende behandeling in een detentie-instelling in België.
Het oordeel van de rechtbank
Bij uitspraak van 22 juni 2021 [1] heeft de rechtbank in de zaak van een andere opgeëiste persoon geconcludeerd dat in België een reëel gevaar bestaat op een onmenselijke of vernederende behandeling voor gedetineerden die terecht komen in een instelling waar sprake is van grondslapers, waardoor de minimale persoonlijke ruimte van 3 m2 in een meerpersoonscel niet meer is gewaarborgd alsmede waar sprake is van niet-afgeschermde toiletten in meerpersoonscellen. De detentie-instellingen waar hiervan sprake is, zijn: Antwerpen, Gent, Brugge, Oudenaarde, Hasselt, Dendermonde en Mechelen.
De rechtbank stelt vast dat er bij brief van 9 september 2021, afkomstig van de Directeur-generaal bij het Directoraat-generaal Wetgeving, Fundamentele Rechten en Vrijheden, een algemene detentiegarantie is gegeven:
Als algemene regel, kunnen in België de volgende algemene waarborgen gegeven worden bij een overlevering in het kader van de tenuitvoerlegging van een Europees aanhoudingsbevel:
- De overgeleverde persoon zal in een cel worden opgesloten waarvan de oppervlakte en de inrichting beantwoordt aan de normen van het CPT van de Europese Raad (minimum 3m2). Dit zowel wanneer hij alleen verblijft in een cel als wanneer hij een daarvoor aangepaste en grotere cel deelt met een andere persoon.
- De sanitaire blokken, doorgaans voorzien van een wasbak en toilet, zijn afgescheiden van de rest van de cel door een muur of door een scherm. Soms is er ook een douche voorzien. In dat geval is het sanitair complex afgescheiden van de rest van de cel.
Eerder in deze brief is ten aanzien van gevangenissen waar gedetineerden op een extra matras slapen, ofwel waar de ‘grondslapers-problematiek’ zich voordoet, over de celruimte en de sanitaire blokken de volgende opmerking gemaakt:
Bovendien garanderen wij dat in de gevangenissen waarin dit fenomeen zich voordoet, er zal op toegezien worden dat de overgeleverde niet zullen worden opgesloten in een dergelijke afdeling zodat de overgeleverde personen ten minste over 3m2 personal space beschikken exclusief de sanitaire blokken.
In voornoemde uitspraak van 7 oktober 2021 heeft de rechtbank overwogen dat de hiervoor genoemde brief van de Belgische autoriteiten van 9 september 2021 in elke overleveringszaak geldig is, zoals de Belgische autoriteiten in bedoelde brief hebben bevestigd, en dat het om die reden niet noodzakelijk is dat voor elke individuele opgeëiste persoon een detentiegarantie wordt opgevraagd.
Aan de hand van een globale beoordeling van alle gegevens waarover zij beschikt, gaat de rechtbank uit van de geboden zekerheid in voorgaande garantie. [2] De rechtbank is van oordeel dat het reële gevaar op een onmenselijke of vernederende behandeling dat zij ten aanzien van voornoemde penitentiaire inrichtingen heeft aangenomen, hiermee is weggenomen.
Dat in het verleden een incident heeft plaatsgevonden waarbij een
detentiegarantie abusievelijk niet direct is nagekomen, is voor de rechtbank in die uitspraak geen aanleiding om aan te nemen dat de Belgische autoriteiten ook in toekomstige overleveringszaken de door hen gegeven detentiegarantie niet zullen nakomen.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
de Onderzoeksrechter van de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen, afdeling Turnhout(België) voor het omschreven feit in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. A.J.R.M. Vermolen, voorzitter,
mrs. M. van Mourik en S.E. Bauduin, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 8 juni 2022.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Rechtbank Amsterdam 22 juni 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:3243.
2.Hof van Justitie van de Europese Unie, 25 juli 2018, zaak