ECLI:NL:RBAMS:2022:7888

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 december 2022
Publicatiedatum
29 december 2022
Zaaknummer
10187388
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een woning in kort geding wegens ernstige overlast door de huurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 23 december 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting HVO-Querido en een gedaagde huurder. HVO-Querido vorderde ontruiming van de woning van de gedaagde, die sinds 2014 zorg- en woonbegeleiding ontving van de stichting. De gedaagde was eerder gehuisvest in een beschermd wonen-traject, maar na problemen met omwonenden werd zij verplaatst naar een andere woning. HVO-Querido heeft de zorg- en dienstverleningsovereenkomst opgezegd vanwege ernstige en langdurige overlast die de gedaagde veroorzaakte, ondanks meerdere waarschuwingen. De gedaagde heeft de woning niet verlaten en er zijn geen schriftelijke verweren ingediend.

Tijdens de zitting op 16 december 2022 zijn zowel de eiser als de gedaagde vertegenwoordigd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een patroon van overlast, waaronder bedreigingen aan medewerkers van HVO-Querido en klachten van buren. De kantonrechter oordeelde dat de vordering tot ontruiming toewijsbaar was, omdat de gedaagde zonder recht of titel in de woning verbleef. De rechter heeft de ontruimingstermijn vastgesteld op twee dagen na betekening van het vonnis en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10187388 KK EXPL 22-677
vonnis van: 23 december 2022
fnc.: 47653

vonnis van de kantonrechterkort geding

I n z a k e

Stichting HVO-Querido

gevestigd te Amsterdam
eiseres
nader te noemen: HVO-Querido
gemachtigde: Van der Hoeden/Mulder Gerechtsdeurwaarders en Juristen
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde
nader te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. H.J.J. Hendrikse.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij dagvaarding van 14 november 2022 heeft HVO-Querido (kortweg) gevorderd dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot ontruiming van de woning aan het adres [adres 3] . Bij akte van 14 december 2022 heeft HVO-Quriedo de eis vermeerderd in die zin dat nog achterstallige huurpenningen tot een bedrag van € 8.285,66 worden gevorderd en dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van € 654,44 per maand voor iedere maand dat zij de woning na 31 december 2022 in gebruik houdt tot aan de ontruiming. Op 14 december 2022 heeft HVO-Querido nog producties in het geding gebracht.
Van [gedaagde] is geen schriftelijk verweer ontvangen.
Het geding is behandeld ter zitting van 16 december 2022 waar namens HVO-Querido is verschenen [naam 1] , teamleider en [naam 2] , zorgcoördinator, bijgestaan door de gemachtigde. Tevens zijn verschenen twee medewerkers van Lieven de Keij en drie buren/buurtbewoners.
Namens [gedaagde] is verschenen de gemachtigde.
Tevens is verschenen [naam 3] , wijkagent.
Partijen hebben hun standpunt toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord. Door [naam 3] en door de drie buren/buurtbewoners is desgevraagd een toelichting gegeven. Na debat is vonnis gevraagd en datum vonnis bepaald op heden.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Uitgangspunten

1. De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten en uitgangspunten.
1.1.
HVO-Querido is een organisatie die zorgdraagt voor uiteenlopende vormen van maatschappelijke opvang en begeleid wonen (beschermd wonen) in de regio Amsterdam. Huisvesting door HVO-Querido voor haar cliënten vindt plaats in het kader van (woon-)begeleiding naar zelfstandige huisvesting dan wel andere vormen van begeleiding of maatschappelijke opvang en zorg.
1.2.
[gedaagde] ontvangt sedert 2014 zorg/woonbegeleiding van HVO-Querido.
1.3.
Aanvankelijk was [gedaagde] gehuisvest in het kader van een beschermd wonen-traject op het adres [adres 2] . Na problemen met omwonenden heeft HVO-Querido haar gehuisvest aan het adres [adres 3] . In dat kader is een nieuwe ‘Onderhuurovereenkomst zelfstandige woonruimte als onderdeel van zorg- en dienstverlening HVO-Querido’ gesloten op 2 juli 2020. Met ingang van 31 maart 2022 is deze overeenkomst verlengd met een jaar. HVO-Querido huurt de woning op haar beurt van woningcorporatie Lieven de Key.
1.4.
Artikel 4 van deze overhuurovereenkomst luidt:

De zorg- en dienstverlening door verhuurder en het in huur geven van de woonruimte zijn onverbrekelijk met elkaar verbonden en zolang deze onderhuurovereenkomst van kracht is, verplicht de huurder zich om alle zorg- en dienstverlening exclusief af te nemen van verhuurder op basis van de aangehechte overeenkomst van zorg- en dienstverlening. In de relatie tussen huurder en verhuurder zal het zorgelement overheersend zijn en huurder kan daarom geen succesvol beroep doen op huurbescherming. De onderhuurovereenkomst zal derhalve worden beëindigd en huurder zal de woonruimte moeten verlaten, wanneer de overeenkomst zorg- en dienstverlening eindigt. De beëindiging van de zorg- en dienstverlening vindt onder meer plaats ( ) omdat de overeenkomst zorg- en dienstverlening voortijdig door de verhuurder moet worden opgezegd wegens bijvoorbeeld gebrek aan medewerking door de huurder ( ). Wanneer huurder zijn verplichtingen uit de overeenkomst zorg- en dienstverlening niet nakomt, wordt dat aangemerkt als wanprestatie in de overeenkomst zorg- en dienstverlening en in de onderhuurovereenkomst.’
1.5.
Bij brief van 9 augustus 2022 heeft HVO-Querido aan [gedaagde] bericht dat het begeleidingstraject wordt beëindigd en dat de overeenkomst van zorg- en dienstverlening en de bijbehorende onderhuurovereenkomst worden beëindigd met inachtneming van een opzegtermijn van 4 weken, derhalve ingaande 9 september 2022. Als reden voor de opzegging wordt gegeven ernstige overlast voor de omwonenden, waarvoor [gedaagde] meermaals is gewaarschuwd. ‘Ondanks deze waarschuwingen is er geen verbetering gekomen in de situatie. Dit is mede het gevolg van onvoldoende medewerking van uw kant met uw begeleiders’ aldus deze brief. [gedaagde] dient uiterlijk op 9 september 2022 de woning te verlaten. In overleg met Veldtafel is [gedaagde] aangemeld voor een plaats in een herstartstudio.
1.6.
Uiteindelijk is afgesproken dat [gedaagde] de sleutels op 13 september 2022 mag inleveren.
1.7.
[gedaagde] heeft de woning niet verlaten. Ook zou er vanaf augustus, met uitzondering van oktober 2022, geen huur meer zijn betaald.

De vordering

2. HVO-Querido vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, zoals nader gewijzigd bij akte van 14 december 2022, dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot:
ontruiming van de woning, met aan- en toebehoren, aan het adres [adres 4] [bedoeld zal zijn [adres 3] , met alwie en alwat zich vanwege [gedaagde] in het gehuurde moge bevinden;
met nihil stelling, althans verkorting van de beveltermijn van artikel 555 Rv op grond van artikel 502 lid 1 Rv;
betaling van het bedrag van € 8.285,66, alsmede € 654,44 voor iedere maand dat [gedaagde] de woning na 31 december 2022 in gebruik houdt tot aan de ontruiming;
betaling van de proceskosten.
3. HVO-Querido voert in dit verband aan dat sprake is van een patroon van dreigementen en daadwerkelijke uitingen van geweld, dat sprake is van zeer ernstige incidenten en van bedreigingen van medewerkers van HVO-Querido.

Het verweer

4. Namens [gedaagde] is ter zitting aangevoerd dat zij zich verzet tegen de eis-vermeerdering, ook al omdat de huurtermijnen voor een deel door derden zijn betaald, HVO-Querido [gedaagde] niet gesommeerd heeft tot het doen van betalingen en geen melding heeft gedaan bij het College voor Schuldhulpverlening. Voorts is de vraag of [gedaagde] nog zorg krijgt hetgeen, in het geval het antwoord ‘nee’ is, met zich brengt dat [gedaagde] haar gedrag niet kan worden toegerekend. [gedaagde] maakt bezwaar tegen de anonieme verklaringen die zich ook in het dossier bevinden. Bij ontruiming komt [gedaagde] op straat te staan; zij is op zich bereid om te verhuizen maar zij kan nergens naar toe.

Beoordeling

5. Toewijzing van een ontruimingsvordering in kort geding is een ingrijpende maatregel ten aanzien van het woonrecht van [gedaagde] en heeft – veelal – een definitief karakter. Voor toewijzing is in beginsel slechts plaats indien met voldoende mate van zekerheid valt te verwachten dat de rechter in een bodemzaak een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst of, zoals in dit geval, een vordering tot verklaring voor recht dat de ‘onderhuurovereenkomst’ rechtmatig is opgezegd, op grond van het thans voorliggende feitencomplex zal toewijzen. Tegen die achtergrond is een vordering tot ontruiming in kort geding slechts toewijsbaar indien zich aan de zijde van HVO-Querido bijzondere omstandigheden voordoen die zodanig zwaarwegend zijn dat in redelijkheid – bij afweging van de over een weer bij ontruiming betrokken belangen – niet van haar gevergd kan worden dat zij een dergelijke beslissing in een bodemprocedure afwacht.
6. Gelet op de in deze procedure bekende feiten en omstandigheden met betrekking tot de overlast, de klachten van buren en omwonenden bij HVO-Querido en bij Lieven de Key, de meldingen bij het meldpunt Zorg- en Overlast, de informatie van de politie over het aantal registraties en het ‘sfeerverbaal’ van de wijkagenten, gelet ook op het feit dat de overlastmeldingen blijven binnenkomen bij HVO-Querido ook na het uitbrengen van de dagvaarding, heeft HVO-Querido een voldoende spoedeisend belang om de vordering tot ontruiming van de woning van [gedaagde] aan de voorzieningenrechter voor te leggen.
7. Een voldoende spoedeisend belang heeft HVO-Querido niet bij de – eerst later opgekomen - gevorderde betaling van een geldsom. Ter zake van deze vordering heeft Querido geen feiten en omstandigheden gesteld die meebrengen dat de voorziening uit hoofde van onverwijlde spoed is geboden. Bovendien wordt de hoogte van het bedrag door [gedaagde] bestreden nu ook derden huurbetalingen voor [gedaagde] zouden hebben gedaan. Dit deel van de vordering wordt derhalve afgewezen.
8. HVO-Querido heeft betoogd dat de overeenkomst tussen partijen een gemengde overeenkomst is als bedoeld in art. 6:215 BW met elementen van zorgverlening en huur, waarbij de zorgverlening en begeleiding op de voorgrond staat. Enkel in dat kader verschaft HVO-Querido aan [gedaagde] tijdelijke huisvesting. Dat betekent dat de huurbeschermingsbepalingen van afdeling 5 titel 7.4 BW niet van toepassing zijn, aldus HVO-Querido. Dit als zodanig is door [gedaagde] niet bestreden.
9. Dit betekent dat een ‘opzegging’ van de zorgovereenkomst automatisch moet leiden tot een einde van de onderhuurovereenkomst, zoals ook is bepaald in art. 4 van de onderhuurovereenkomst.
10. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter heeft HVO-Querido terecht de zorg- en dienstverleningsovereenkomst opgezegd. Daartoe wordt het volgende overwogen.
11. Op 2 april 2021 heeft HVO-Querido aangifte gedaan bij de politie vanwege doodsbedreigingen geuit aan haar personeel, door [gedaagde] . Aan [gedaagde] is te kennen gegeven dat dit moet stoppen en dat zij haar gedrag moet veranderen. Omwonenden hebben veelvuldig bij Lieven de Key meldingen gedaan van overlast in de vorm van (nachtelijke) geluidsoverlast, de blaffende hond en spugen in de tuinen. Een Uitvoerdersoverleg waarin GGD, HVO-Querido, Lieven de Key en Meldpunt Zorg- en Woonoverlast betrokken waren, is toen opgestart. HVO-Querido heeft [gedaagde] driemaal schriftelijk gewaarschuwd voor de gevolgen van haar overlastgevende gedrag in die zin dat zij er rekening mee moet houden dat zij haar woning verliest. Daarnaast is er een aantal gesprekken met [gedaagde] geweest waarin zij is gewezen op de onaanvaardbaarheid van haar gedrag. Bij brief van 12 juli 2022 is haar een ‘time-out’ gegeven in die zin dat zij tien dagen niet op de woning mocht verblijven ( voor haar was een time-out kamer beschikbaar elders). Omdat de overlast en klachten voortduurden, heeft Lieven de Key vervolgens HVO-Querido gesommeerd de huurovereenkomst met [gedaagde] te beëindigen.
12. HVO-Querido heeft een overzicht overgelegd van het Meldpunt Zorg- en Woonoverlast waaruit een beeld naar voren komt van hardnekkige en ernstige overlast voor de omwonenden in de periode 28 mei 2021 tot 25 oktober 2022. Door de wijkagenten is een ‘sfeerverbaal’ opgesteld vanaf 20 juni 2021 met daarin 46 meldingen van assistentie door de politie vanwege overlastgevend gedrag door [gedaagde] . In anonieme logboeken opgesteld door omwonenden worden kwesties gemeld als wapens, dealers, bedreigingen, schreeuwen, slaan met deuren, een blaffende hond, ingetrapte voordeuren, ruzie met buren en regelmatig politie ingrijpen. Vanaf 11 september 2021 is door de politie 26 maal een registratie gedaan vanwege overlast veroorzaakt door [gedaagde] . Ook na uitbrengen van de dagvaarding blijven de meldingen van omwonenden over door [gedaagde] veroorzaakte overlast bij Lieven de Key binnenkomen.
13. Al met al is er sprake van een dusdanig ernstig en langdurig tekortkomen in de medewerkingsverplichting door [gedaagde] dat HVO-Querido in redelijkheid de zorg- en dienstverleningsovereenkomst kon opzeggen. Daarbij tekent de kantonrechter aan dat [gedaagde] in wezen de vele aantijgingen niet ontkent. Middels de gesprekken en waarschuwingsbrieven moet zij er van doordrongen geweest zijn dat haar gedrag ertoe zou kunnen leiden dat zij niet langer in de woning mocht wonen.
14. Dat HVO-Querido op enig moment gestopt is met het verlenen van zorg, naar de kantonrechter begrijpt zou dit eerst na de opzeggingsbrief van 9 augustus 2022 spelen, betekent niet dat [gedaagde] niet verantwoordelijk gehouden kan worden voor haar overlastgevend gedrag.
15. De conclusie van een en ander moet zijn dat de vordering tot ontruiming van de woning toewijsbaar is; [gedaagde] zit immers zonder recht of titel in de woning. De kantonrechter zal de ontruimingstermijn bepalen op twee dagen na betekening van dit vonnis.
16. kantonrechter ziet aanleiding de proceskosten te compenseren in die zin, dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.

BESLISSING

De kantonrechter:
- veroordeelt [gedaagde] de woning gelegen aan het adres [adres 3] met alwie en alwat zich vanwege [gedaagde] in het gehuurde bevinden, te ontruimen binnen twee dagen na betekening van dit vonnis, welke ontruiming zo nodig door de deurwaarder bewerkstelligd kan worden met behulp van de sterke arm conform het in artikel 555 e.v. jo. 444 Rv bepaalde;
- compenseert de proceskosten tussen partijen;
- verklaart de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Kruisdijk, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 23 december 2022 in aanwezigheid van de griffier.
de griffier de kantonrechter