Beoordeling
5. Toewijzing van een ontruimingsvordering in kort geding is een ingrijpende maatregel ten aanzien van het woonrecht van [gedaagde] en heeft – veelal – een definitief karakter. Voor toewijzing is in beginsel slechts plaats indien met voldoende mate van zekerheid valt te verwachten dat de rechter in een bodemzaak een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst of, zoals in dit geval, een vordering tot verklaring voor recht dat de ‘onderhuurovereenkomst’ rechtmatig is opgezegd, op grond van het thans voorliggende feitencomplex zal toewijzen. Tegen die achtergrond is een vordering tot ontruiming in kort geding slechts toewijsbaar indien zich aan de zijde van HVO-Querido bijzondere omstandigheden voordoen die zodanig zwaarwegend zijn dat in redelijkheid – bij afweging van de over een weer bij ontruiming betrokken belangen – niet van haar gevergd kan worden dat zij een dergelijke beslissing in een bodemprocedure afwacht.
6. Gelet op de in deze procedure bekende feiten en omstandigheden met betrekking tot de overlast, de klachten van buren en omwonenden bij HVO-Querido en bij Lieven de Key, de meldingen bij het meldpunt Zorg- en Overlast, de informatie van de politie over het aantal registraties en het ‘sfeerverbaal’ van de wijkagenten, gelet ook op het feit dat de overlastmeldingen blijven binnenkomen bij HVO-Querido ook na het uitbrengen van de dagvaarding, heeft HVO-Querido een voldoende spoedeisend belang om de vordering tot ontruiming van de woning van [gedaagde] aan de voorzieningenrechter voor te leggen.
7. Een voldoende spoedeisend belang heeft HVO-Querido niet bij de – eerst later opgekomen - gevorderde betaling van een geldsom. Ter zake van deze vordering heeft Querido geen feiten en omstandigheden gesteld die meebrengen dat de voorziening uit hoofde van onverwijlde spoed is geboden. Bovendien wordt de hoogte van het bedrag door [gedaagde] bestreden nu ook derden huurbetalingen voor [gedaagde] zouden hebben gedaan. Dit deel van de vordering wordt derhalve afgewezen.
8. HVO-Querido heeft betoogd dat de overeenkomst tussen partijen een gemengde overeenkomst is als bedoeld in art. 6:215 BW met elementen van zorgverlening en huur, waarbij de zorgverlening en begeleiding op de voorgrond staat. Enkel in dat kader verschaft HVO-Querido aan [gedaagde] tijdelijke huisvesting. Dat betekent dat de huurbeschermingsbepalingen van afdeling 5 titel 7.4 BW niet van toepassing zijn, aldus HVO-Querido. Dit als zodanig is door [gedaagde] niet bestreden.
9. Dit betekent dat een ‘opzegging’ van de zorgovereenkomst automatisch moet leiden tot een einde van de onderhuurovereenkomst, zoals ook is bepaald in art. 4 van de onderhuurovereenkomst.
10. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter heeft HVO-Querido terecht de zorg- en dienstverleningsovereenkomst opgezegd. Daartoe wordt het volgende overwogen.
11. Op 2 april 2021 heeft HVO-Querido aangifte gedaan bij de politie vanwege doodsbedreigingen geuit aan haar personeel, door [gedaagde] . Aan [gedaagde] is te kennen gegeven dat dit moet stoppen en dat zij haar gedrag moet veranderen. Omwonenden hebben veelvuldig bij Lieven de Key meldingen gedaan van overlast in de vorm van (nachtelijke) geluidsoverlast, de blaffende hond en spugen in de tuinen. Een Uitvoerdersoverleg waarin GGD, HVO-Querido, Lieven de Key en Meldpunt Zorg- en Woonoverlast betrokken waren, is toen opgestart. HVO-Querido heeft [gedaagde] driemaal schriftelijk gewaarschuwd voor de gevolgen van haar overlastgevende gedrag in die zin dat zij er rekening mee moet houden dat zij haar woning verliest. Daarnaast is er een aantal gesprekken met [gedaagde] geweest waarin zij is gewezen op de onaanvaardbaarheid van haar gedrag. Bij brief van 12 juli 2022 is haar een ‘time-out’ gegeven in die zin dat zij tien dagen niet op de woning mocht verblijven ( voor haar was een time-out kamer beschikbaar elders). Omdat de overlast en klachten voortduurden, heeft Lieven de Key vervolgens HVO-Querido gesommeerd de huurovereenkomst met [gedaagde] te beëindigen.
12. HVO-Querido heeft een overzicht overgelegd van het Meldpunt Zorg- en Woonoverlast waaruit een beeld naar voren komt van hardnekkige en ernstige overlast voor de omwonenden in de periode 28 mei 2021 tot 25 oktober 2022. Door de wijkagenten is een ‘sfeerverbaal’ opgesteld vanaf 20 juni 2021 met daarin 46 meldingen van assistentie door de politie vanwege overlastgevend gedrag door [gedaagde] . In anonieme logboeken opgesteld door omwonenden worden kwesties gemeld als wapens, dealers, bedreigingen, schreeuwen, slaan met deuren, een blaffende hond, ingetrapte voordeuren, ruzie met buren en regelmatig politie ingrijpen. Vanaf 11 september 2021 is door de politie 26 maal een registratie gedaan vanwege overlast veroorzaakt door [gedaagde] . Ook na uitbrengen van de dagvaarding blijven de meldingen van omwonenden over door [gedaagde] veroorzaakte overlast bij Lieven de Key binnenkomen.
13. Al met al is er sprake van een dusdanig ernstig en langdurig tekortkomen in de medewerkingsverplichting door [gedaagde] dat HVO-Querido in redelijkheid de zorg- en dienstverleningsovereenkomst kon opzeggen. Daarbij tekent de kantonrechter aan dat [gedaagde] in wezen de vele aantijgingen niet ontkent. Middels de gesprekken en waarschuwingsbrieven moet zij er van doordrongen geweest zijn dat haar gedrag ertoe zou kunnen leiden dat zij niet langer in de woning mocht wonen.
14. Dat HVO-Querido op enig moment gestopt is met het verlenen van zorg, naar de kantonrechter begrijpt zou dit eerst na de opzeggingsbrief van 9 augustus 2022 spelen, betekent niet dat [gedaagde] niet verantwoordelijk gehouden kan worden voor haar overlastgevend gedrag.
15. De conclusie van een en ander moet zijn dat de vordering tot ontruiming van de woning toewijsbaar is; [gedaagde] zit immers zonder recht of titel in de woning. De kantonrechter zal de ontruimingstermijn bepalen op twee dagen na betekening van dit vonnis.
16. kantonrechter ziet aanleiding de proceskosten te compenseren in die zin, dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.