ECLI:NL:RBAMS:2022:7848

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 december 2022
Publicatiedatum
27 december 2022
Zaaknummer
13/319242-20 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in de mega Cherokee-zaak over deelname aan een criminele organisatie en grootschalige cocaïnehandel

De rechtbank Amsterdam heeft op 23 december 2022 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen [verdachte], die werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie met als doel de grootschalige handel in cocaïne en gewoontewitwassen. Het onderzoek, genaamd Cherokee, richtte zich op een netwerk dat op professionele wijze opereerde en gebruik maakte van een autoverhuurbedrijf en een transportbedrijf, waarbij ook een corrupte havenmedewerker betrokken was. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van [verdachte] bij de handel in cocaïne, maar sprak hem vrij van deelname aan de criminele organisatie, omdat niet kon worden bewezen dat hij opzettelijk deel uitmaakte van een duurzaam samenwerkingsverband. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 18 maanden op, met aftrek van voorarrest, en een geldboete aan het autoverhuurbedrijf. De uitspraak benadrukt de ernst van de cocaïnehandel en de impact daarvan op de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/319242-20 (Promis)
Datum uitspraak: 23 december 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1994,
ter terechtzitting opgegeven adres: [adres] , [woonplaats] .
Inhoudsopgave
1. Het onderzoek ter terechtzitting 2
2. Tenlastelegging 2
3. Algemene inleiding 2
4. Voorvragen 3
4.1. Geldigheid van de dagvaarding 3
4.2. Conclusie met betrekking tot de overige voorvragen 4
5. Waardering van het bewijs 4
5.1. Het standpunt van het Openbaar Ministerie 4
5.2. Het standpunt van de verdediging 4
5.3. Het oordeel van de rechtbank 4
5.3.1. Zaaksdossier Breeweg 5
5.3.2. De organisatie (feit 1) 12
6. Bewezenverklaring 12
7. De strafbaarheid van het feit 13
8. De strafbaarheid van verdachte 13
9. Motivering van de straf 13
9.1. De eis van de officier van justitie 13
9.2. Het standpunt van de verdediging 13
9.3. Het oordeel van de rechtbank 13
10. Beslag 15
10.1. Teruggave aan verdachte 15
11. Toepasselijke wettelijke voorschriften 15
12. Beslissing 15
Bijlage – Tenlastelegging [verdachte] 18

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 januari 2022, 19 januari 2022 [1] , 20 januari 2022, 24 januari 2022, 1 februari 2022, 4 februari 2022, 10 februari 2022,14 februari 2022, 13 mei 2022 en 9 december 2022. [2] Het onderzoek is op laatstgenoemde zittingsdag gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie mrs. E.B. Smit en M. van Oosten (hierna tezamen ook wel aangeduid als “het Openbaar Ministerie”) en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. S.C. van Bunnik, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt kort gezegd beschuldigd van:
1. deelname aan een criminele organisatie met als oogmerk het plegen van misdrijven, te weten handel in verdovende middelen (lijst I) en (gewoonte)witwassen in de periode van 1 juli 2019 tot en met 24 november 2020
en/of
deelname aan een criminele organisatie met als oogmerk de handel in verdovende middelen (lijst I) in de periode van 1 juli 2019 tot en met 24 november 2020;
2. medeplegen van handel in verdovende middelen (lijst I), te weten – afgerond – 285 kilogram cocaïne, op 23 november 2020.
De volledige tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis is gehecht en maakt deel uit van dit vonnis.
3. Algemene inleiding [3]
Het onderzoek Cherokee is op 16 april 2020 gestart naar aanleiding van het vermoeden dat twee mannen uit Amsterdam Zuid-Oost, [naam 1] en [naam 2] , zich in Antwerpen schuldig maakten aan de import van cocaïne. Hierbij werd gebruik gemaakt van een Audi A3 ( [kenteken] ) [4] van [medeverdachte 1] , het autoverhuurbedrijf van [medeverdachte 2] . [5] Doordat er plaatsbepalingsapparatuur in dit voertuig was geplaatst, kon worden vastgesteld dat er herhaaldelijk verschillende locaties in Antwerpen werden aangedaan, waaronder een loods gevestigd aan de [adres loods] . [6] Door de Belgische autoriteiten werd op 22 april 2020 in deze loods 4.200 kilo cocaïne onderschept (zaaksdossier Burro). Een aantal personen, waaronder [naam 1] en [naam 2] , werd hierbij op heterdaad aangehouden en is hiervoor in België strafrechtelijk vervolgd. Het onderzoek Cherokee is gericht op personen in Nederland die vermoedelijk betrokken waren bij de import van deze partij cocaïne. Tijdens het onderzoek rees het vermoeden dat een crimineel samenwerkingsverband (hierna: ‘CSV’) actief was waarvan de deelnemers betrokken waren bij de (grootschalige) import van partijen cocaïne en bij witwassen. Uit het onderzoek, waarin ook gegevens uit andere onderzoeken werden gevoegd, kwam een beeld naar voren van een samenwerkingsverband waarbinnen de verschillende betrokkenen ieder hun eigen rol hadden. Zo werden er onder meer opdrachtgevers, coördinatoren, koeriers, bewakers, uithalers en een bewaarder van geld onderscheiden. Het vermoeden is dat er door dit samenwerkingsverband in totaal meer dan 6.000 kilo cocaïne is ingevoerd en miljoenen euro’s zijn witgewassen.
Het onderzoek Cherokee bestaat uit een veelvoud aan zaaksdossiers: Burro, Breeweg, Finland, Navajos, Movano, Liza, Marilion, 15-16 september, Witwassen, Omkoping, Extern en Vormen CSV. Een deel van de vermoedelijke deelnemers aan de organisatie staat tegelijkertijd terecht in dit strafproces: [medeverdachte 3] (hierna: ‘ [medeverdachte 3] ’), [medeverdachte 2] (hierna: ‘ [medeverdachte 2] ’), [medeverdachte 4] (hierna: ‘ [medeverdachte 4] ’), [medeverdachte 5] (hierna: ‘ [medeverdachte 5] ’), [medeverdachte 6] (hierna: ‘ [medeverdachte 6] ’), [medeverdachte 7] (hierna: ‘ [medeverdachte 7] ’), [verdachte] (hierna: ‘ [verdachte] ’), [medeverdachte 8] (hierna: ‘ [medeverdachte 8] ’), [medeverdachte 9] (hierna: ‘ [medeverdachte 9] ’), [medeverdachte 10] (hierna: ‘ [medeverdachte 10] ’) en de rechtspersoon [medeverdachte 1] (hierna: ‘ [medeverdachte 1] ’).

4.Voorvragen

4.1.
Geldigheid van de dagvaarding
De rechtbank is van oordeel dat de tenlastelegging ten aanzien van de woorden “onder meer”, die in verschillende tenlastegelegde feiten worden gebruikt, partieel nietig is. In de tenlastelegging staan opsommingen van (rechts)personen die ervan worden verdacht te hebben deelgenomen aan het crimineel samenwerkingsverband en ook diverse partijen cocaïne en geldbedragen zijn in de tenlastelegging gespecificeerd. De verdenking is in zoverre helder. Voor zover het de woorden “onder meer” betreft is dat niet het geval. De tenlastelegging bevat op dit punt geen enkele inkadering of beperking en daarmee is onvoldoende duidelijk wat door het opnemen daarvan onder het bereik van de tenlastelegging wordt gebracht. Mede gelet op de omvang van het dossier, is, ten aanzien van de bewoordingen “onder meer”, onvoldoende kenbaar waartegen [verdachte] zich moet verdedigen. De dagvaarding zal in zoverre nietig worden verklaard.
Voor het overige voldoet de dagvaarding aan de vereisten van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). De dagvaarding is voor het overige geldig.
4.2.
Conclusie met betrekking tot de overige voorvragen
De rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
5. Waardering van het bewijs [7]
5.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie (hierna: ‘OM’) heeft – onder verwijzing naar het schriftelijk requisitoir – gerekwireerd dat [verdachte] lid is geweest van een criminele organisatie door zijn woning aan die organisatie ter beschikking te stellen om als stashplaats te gebruiken voor grote partijen cocaïne. Daarnaast is hij betrokken geweest bij de invoer, het verdere vervoer en het voorhanden hebben van tenminste 285 kilo cocaïne op 22 en 23 november 2022.
5.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft vrijspraak bepleit van de onder 1 ten laste gelegde deelname aan de criminele organisatie, omdat de rol van verdachte in het tenlastegelegde dusdanig beperkt is geweest dat niet kan worden gesproken van een wezenlijke en structurele bijdrage aan het veronderstelde crimineel samenwerkingsverband. Subsidiair heeft de raadsvrouw de rechtbank verzocht enkel tot een bewezenverklaring te komen van deelname die ziet op 23 november 2020 (zaaksdossier Breeweg).
Daarnaast heeft de raadsvrouw verzocht verdachte vrij te spreken van het onder 2 ten laste gelegde medeplegen van verlengde invoer (zaaksdossier Breeweg), nu niet is gebleken van enige betrokkenheid bij of wetenschap van het invoeren van de cocaïne in de Rotterdamse haven. Opzet op de verlengde invoer ontbreekt.
De rol van verdachte laat zich kwalificeren als medeplichtigheid, wat niet ten laste is gelegd. Verdachte heeft geen wezenlijke bijdrage geleverd in de vorm van een uitvoeringshandeling die te herleiden is tot een nauwe en bewuste samenwerking. Verdachte dient ook te worden vrijgesproken van het voorhanden hebben van cocaïne, omdat hij geen beschikkingsmacht heeft gehad over de verdovende middelen in zijn woning aan de [adres] . Dat verdachte zijn woning beschikbaar heeft gesteld voor het opslaan (‘stashen’) van verdovende middelen, is daarvoor niet voldoende.
5.3.
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte zich – samen met anderen - schuldig heeft gemaakt aan het vervoeren en opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 285 kilo cocaïne (feit 2). Dit oordeel is gebaseerd op de bewijsmiddelen, waarvan de vindplaatsen in de voetnoten zijn opgenomen.
Verdachte zal worden vrijgesproken van deelneming aan de criminele organisatie (feit 1), bij gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.
5.3.1.
Zaaksdossier Breeweg
[verdachte] wordt ervan verdacht zich op 23 november 2020, samen met anderen, waaronder [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 9] en [medeverdachte 6] , schuldig te hebben gemaakt aan het bezit en de handel van 285 kilo cocaïne van uit een woning aan de [adres] .
Feiten en omstandigheden
Op 23 november 2020 werd [medeverdachte 2] onder observatie genomen. Omstreeks 14.17 uur parkeerde hij zijn Opel Corsa ( [kenteken] ) op de [adres] , waar hij bij perceel [nummer] , waar [verdachte] , die destijds op dat adres stond ingeschreven vanuit het raam naar hem zwaaide, naar binnen ging. [8] [9] Om 15.00 uur werd er door een onbekende man (NN1), nadat deze telefonisch contact opnam met iemand en de Opel Corsa op afstand werd geopend, een kartonnen doos uit de Opel Corsa gehaald. Vervolgens werd de Opel Corsa weer op afstand gesloten en liep de onbekende man weer naar de Mercedes Benz ( [kenteken] ) waarin hij was aangekomen. [10] Om 16.34 uur kwam [verdachte] vanuit het portiek naar buiten gelopen om vervolgens de berging in te gaan. Hij keek een paar keer om zich heen, waarna hij het portiek behorend bij de woning [nummer] weer naar binnen ging. [11] Nadat [verdachte] even weg was geweest met een Volkswagen Polo ( [kenteken] ), haalde hij om 17.31 uur meerdere opgevouwen witte verhuisdozen uit deze Polo, die hij vervolgens meenam de woning in. Om 18.00 uur kwam [verdachte] opnieuw de woning uit, ging de berging in en liep vervolgens weer met een verhuisdoos in zijn handen de woning in. [12] Om 18.18 uur liep [medeverdachte 2] het portiek van de woning uit in de richting van een Peugeot Partner busje ( [kenteken] ) met daarin twee inzittenden. [medeverdachte 2] stapte in, de Peugeot reed vervolgens een klein stukje door tot aan perceel [nummer] en [medeverdachte 2] ging opnieuw de woning in. [13] Om 18.20 uur liep [medeverdachte 2] tweemaal, met gebogen rug, alsof de doos zwaar was, met een witte, uitgevouwen verhuisdoos vanuit perceel [nummer] naar de Peugeot. De tweede keer liep [verdachte] met hem mee. De dozen werden in de Peugeot gezet. [medeverdachte 2] en [verdachte] gingen weer het portiek in, waarna de Peugeot na enkele minuten wegreed. [14] Om 19.22 uur werd de Peugeot staande gehouden en werden de twee inzittenden aangehouden. [15] Op 24 november 2020 vond er forensisch onderzoek plaats in de Peugeot. In de achterbak lagen twee lege kartonnen dozen. In een verborgen ruimte onder de achterbank werden dertig blokken aangetroffen, die ambtshalve – aan de hand van uiterlijke kenmerken – werden herkend als blokken cocaïne. De blokken hadden een totaal gewicht van 32,14 kilo. Er werden drie monsters genomen. Uit onderzoek bleek dat deze cocaïne bevatten. [16]
Om 20.02 uur liep [medeverdachte 2] opnieuw het portiek uit. Hij pakte twee bigshopper tassen uit de Opel Corsa en ging het portiek weer in. Vervolgens liep hij nog driemaal vanuit het portiek met goed gevulde, grote zwarte tassen naar de Opel Corsa en legde deze in de kofferbak. [17] Om 20.07 uur werd [medeverdachte 2] aangehouden. Voorafgaand aan zijn aanhouding rende [medeverdachte 2] weg en gooide hij iets weg in een speeltuin. Het arrestatieteam trof daar een telefoon aan. [18] In de Opel Corsa werden vier zwarte sporttassen aangetroffen met daarin 85 pakketten (25 gele en 65 grijze). De pakketten wogen in totaal 90,66 kilo. Er werden van 10 pakketten (3 gele en 7 grijze) monsters genomen. Uit onderzoek bleek dat ook deze monsters cocaïne bevatten. [19]
Tijdens de doorzoeking van de woning aan de [adres] werden in de gang en in de woonkamer nog 8 verhuisdozen aangetroffen met daarin nog 152 pakketten (43 gele en 109 grijze) met een totaalgewicht van 163,08 kilo. Er werden van zowel de gele als de grijze pakketten monsters genomen, waarvan de inhoud eveneens cocaïne bleek te zijn. [20] Verder werd er in de woning een bon aangetroffen van de Praxis van 23 november 2020 te 17.14 uur voor de aankoop van onder meer 20 verhuisdozen, handschoenen en een afbreekmes. [21] Tevens werden er in een andere kamer in de woning meerdere uitgevouwen verhuisdozen aangetroffen. [22]
Om de herkomst van de aangetroffen partij cocaïne te achterhalen, is na de aanhoudingen verder onderzoek gedaan. Er zijn opnames beluisterd van al eerder dan 23 november 2020 geplaatste OVC-apparatuur in de Opel Corsa ( [kenteken] ) die bij [medeverdachte 2] in gebruik was. Op 21 november 2020 voert [medeverdachte 2] , van wie de stem wordt herkend, een telefoongesprek met een onbekende man (NN2):
NN2: [naam 3] wat heb je allemaal nodig precies? Ik ga nu dingen naar je komen brengen ja
[medeverdachte 2] : Wat brengen?
[…]
NN2: dus de dinges, powerbanks en de rest gewoon. Ik heb gehoord, de rest heb jij al.
[medeverdachte 2] : Ik heb vier tassen klaar met alles, gereedschap enzo, het enige wat jij misschien nodig heb is eten kopen
[…]
NN2man: Ja eten, powerbanks, zegels en nog een paar dingen. Is goed ik breng het is goed. [23]
De telefoon die na de aanhouding van [medeverdachte 2] was aangetroffen, bleek inderdaad van [medeverdachte 2] te zijn. Op deze telefoon zijn snapchats aangetroffen met ‘ [naam 4] ’, gevoerd tussen 19 november 2020 en 20 november 2020. [naam 4] vraagt een deelnemer aan de chat ( [chat] ) een containertracking te doen van container [nummer] . De container blijkt 3 hoog te staan, waarop [medeverdachte 2] zegt: “heb acrobaten als je wilt bro”, waarop [naam 4] zegt dat ze naar binnen gaan. [24] Verder zijn in de telefoon onder meer de volgende Whatsappgesprekken aangetroffen tussen [medeverdachte 2] (telefoonnummer eindigend op # [nummer] ) en een gebruiker ‘ [gebruiker 1] ’, gevoerd tussen 22 november 2020 om 23.18 uur en 7.13 uur op 23 november 2020:
[gebruiker 1] : Yoo. 10 sporttassen. [bijnaam 1] . Naar [bijnaam 2] toe
[medeverdachte 2] : Yooo. Moet het nu bro.
[gebruiker 1] : Ochtend 3.30
[medeverdachte 2] : [medeverdachte 9] is daar om 3.30 met tassen.
[gebruiker 1] : Hebben busje nodig bro. Haha. Binnen nu en uurtje.
[gebruiker 1] : zijn 268 st. 10 tassen.
[medeverdachte 2] : Iheb busje denk im.
[…]
[medeverdachte 2] : Die boy gaat nu regelen.
[…]
[medeverdachte 2] : [bijnaam 3] van [bijnaam 4] . We gaan nu bij de Osso aanbellen. We bellen nu aan. [bijnaam 4] is naar boven gegaan we wachten kk lang.
[medeverdachte 2] : We pakken het u gaan we xie busje halen gaan we rinde.
[…]
[medeverdachte 2] : we zijn wr. Busje stat er
[…]
[medeverdachte 2] : Die afri zit op lachgas [bijnaam 4] rijd. [bijnaam 4] mag sowieso niet gassen. En rijden.
[…]
[medeverdachte 2] : Tassen alles staan ready bro.
[…]
i: Laat die busje gaan nu daar, bij [bijnaam 2]
[…]
[medeverdachte 2] : Heb 11 tassen geregeld mijn lieve broer
[…]
[gebruiker 1] : Wats adres
[medeverdachte 2] : [adres] fso toch
[gebruiker 1] : [adres]
[…]
[medeverdachte 2] : Moet ik erbij zijn of weg Bro
[gebruiker 1] : Jij weg. [medeverdachte 9] en [naam 5] doet dit. Haha. Of [naam 6] en [naam 5] ahhaha.
[…]
[gebruiker 1] : Geven [medeverdachte 9] een tientje vr ze moeite. Hij geeft gti schuld open.
[gebruiker 1] :is [bijnaam 2] daar?
[medeverdachte 2] : weet niet. Je zei tegen mij weggaan.
[…]
[gebruiker 1] : hek moest allanf open. die baggas waren daar 3.30
[gebruiker 1] : [bijnaam 2] komt
[medeverdachte 2] : okee
[gebruiker 1] Ajera of Benz…K twijfel. Ze weten allemaal dan
[medeverdachte 2] : Hij bewaar die spullen. Voor [bijnaam 4] toch drm.
[…]
[gebruiker 1] : zijn die tasse gegeven
[…]
[gebruiker 1] : Weet hy waar [naam 7] woont
[medeverdachte 2] ; Um ja vgm wel. Nee. Alleen [bijnaam 4] is daar geweest
[gebruiker 1] : wordt er nog wat gedaan
[medeverdachte 2] : [bijnaam 2] zevt [naam 6] kan niet rijden. Moet wacht e
[gebruiker 1] : bro, scherp even
[medeverdachte 2] : sii
[medeverdachte 2] : Ja qe rijden [25]
Om 7.58 uur laat ‘ [gebruiker 1] ’ op Whatsapp via voicememo aan [medeverdachte 2] weten dat het goed is als [medeverdachte 2] naar ‘osso’ gaat. Het telefoonnummer [nummer] wordt toegeschreven aan [medeverdachte 3] . [26] Ook wordt de stem van [medeverdachte 3] herkend. [27] ‘ [bijnaam 2] ’ is een bijnaam die wordt gebruikt voor [medeverdachte 6] . [28]
Door [medeverdachte 6] is om 5.20 uur, 5.35 uur en 7.24 uur gebeld om het toegangshek van het bedrijfsterrein aan de [adres] te openen, waar het bedrijfsterrein van [naam bedrijf] ligt. [29] Gezien wordt dat er een donkere auto, gelijkend op de Mercedes Benz waar [medeverdachte 6] gebruik van maakt, het terrein oprijdt, in de richting van [naam bedrijf] , met daar achter een vrachtwagen met een container. [30] Uit navraag bij ECT Delta Terminal B.V. blijkt dat er om 4.52 uur een container met nummer [nummer] van de ECT-terminal is afgehaald door een vrachtwagen met kenteken [kenteken] , die tussen 4.46 uur en 5.47 uur van de Maasvlakte naar de [adres] is gereden. [31] De chauffeur, [naam chauffeur] , heeft verklaard dat een zwarte Mercedes hem op de [adres] opwachtte en dat het hek door de man in de zwarte Mercedes werd opengedaan. Terwijl er iets uit de container werd leeggehaald, moest [naam chauffeur] in de cabine blijven zitten. Door de man in de Mercedes werd op dreigende toon gezegd dat hij nergens over mocht praten omdat ze hem anders wisten te vinden. [32] Op de beelden is te zien dat een witte vrachtwagen om 7.11 uur het bedrijventerrein verlaat, gevolgd door een wit busje. [33] Eerder die avond, om 4.10 uur is een de Volkswagen Golf ( [kenteken] ), een auto van [medeverdachte 1] waarvan [medeverdachte 9] op dat moment gebruik maakt aangekomen bij de [adres] , gevolgd door een wit busje om 4.12 uur. Het busje verlaat het terrein om 7.13 uur. De Golf vertrekt om 7.14 uur en komt om 7.24 uur aan op de Breeweg. [34] De telefoon van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 9] maken in deze nachtelijke uren van 23 november 2020 gebruik van overeenkomstige Cell-ID’s. [35]
Een ander Whatsappgesprek op de telefoon van [medeverdachte 2] wordt op 23 november 2022 tussen 3.10 uur en 3.55 uur gevoerd met ‘ [bijnaam 5] ’ (telefoonnummer eindigend op # [nummer] , op naam van [naam 8] ) over het lenen van een bus. [bijnaam 5] vraagt hoe lang het gaat duren omdat hij moet werken de volgende dag. [medeverdachte 2] geeft aan dat ze de bus nu nodig hebben en dat ze haast hebben, waarop [bijnaam 5] reageert dat hij in de lift staat. Er wordt gezegd dat [bijnaam 5] 1K krijgt. [36]
In een whatsappgesprek met een contact ‘ [naam 9] ’, geeft [medeverdachte 2] in de nacht van 22 op 23 november 2020 een aantal keren opdracht om naar een locatie toe te rijden. ‘ [naam 9] ’ geeft aan dat ze nog aan het inladen zijn, en even later dat ‘alles ingepakt is’. ‘ [naam 9] geeft aan dat ze kunnen rijden en vraagt of ze moeten wachten op [bijnaam 2] . [medeverdachte 2] zegt hierop dat [naam 9] zijn ‘brada’ moet vragen of ze mogen rijden en dat ze daarna naar Breeplein/Immobilialaan moeten komen. [37] Deze locatie, een zijstraat van de Breeweg, staat ook ingevoerd in de Apple Maps app op de telefoon van [medeverdachte 2] op 23 november 2020 om 7.10 uur. [medeverdachte 2] bevindt zich in de nacht van 22 op 23 november 2020 ook in de omgeving van de [adres] , waar het bedrijfsterrein van [naam bedrijf] gevestigd is. [38] [medeverdachte 2] heeft in deze nacht op internet gezocht naar ‘ [naam bedrijf] ’ en ‘ [naam bedrijf] ’, waarna hij de website van voornoemd bedrijf heeft bezocht. [39]
Vervolgens spreken [verdachte] en [medeverdachte 2] elkaar via Whatsapp op 23 november 2020 om 7.19 uur:
[medeverdachte 2] : Sta ready boer
[verdachte] : Ja toch
[medeverdachte 2] : 1 min.
[verdachte] : Ik sta standby
[medeverdachte 2] : Ben wr. [40]
De telefoon van [verdachte] is onderzocht. Op deze telefoon zijn foto’s aangetroffen van geopende blokken met wit poeder, verpakt in gele en grijze verpakkingen. De gele blokken hadden een stempel met de letters MR of MHR. De grijze blokken hadden een stempel van een vis. De foto’s zijn gemaakt op 23 november 2020 om 8.43 uur en 13.19 uur. [41] In de telefoon is tevens een notitie aangetroffen die om 7.14 uur is gemaakt met de volgende tekst:
268
Stapels van 5
70 gele
198 grijze
-30 gele
-30 grijze [42]
In de telefoon van [medeverdachte 2] is op Snapchat een bericht aangetroffen, waarin op 23 november 2020 om 12.13 uur wordt gevraagd of [medeverdachte 2] naar [verdachte] kan gaan om even een goeie foto te maken.
Op de telefoon van [medeverdachte 2] is een notitie aangetroffen waarin een veelheid aan getallen en (bij)namen staat genoemd, waaronder 25000 [bijnaam 7] t en 2600 [verdachte] . [43]
In een ander snapchatgesprek op de telefoon van [medeverdachte 2] gevoerd op 23 november 2020 om 13.13 uur vraagt [naam 4] aan [medeverdachte 2] of hij naar [verdachte] kan gaan om een foto met [naam 10] te maken. [medeverdachte 2] laat weten dat hij onderweg is. Om 18.53 uur vraagt [medeverdachte 2] aan [naam 4] of er nog wat weggaat, waarop [naam 4] reageert dat er over dertig minuten nog 30 gele worden opgehaald en er om 20.15 uur een taxi komt. [44]
Op 23 november 2020 heeft [medeverdachte 3] ( [account 1] ) via Sky ECC een gesprek met de gebruiker van accout [gebruiker 2] , waarin hij zegt dat er ‘spullen’ zijn gepakt en er overal invallen zijn geweest. [45] Tegen de gebruiker van account [account 2] zegt hij onder meer ‘ [bijnaam 8] arrested’, ‘just lost 268 pc’ of ‘Breeweg’, ‘’he fucked me up, 3M bro, I need euros’. [46] Op 27 november 2020 heeft hij een gesprek met een gebruiker van het account [account 3] , waarin [medeverdachte 3] vertelt dat hij zijn ‘brada’ en 3 topwerkers binnen heeft, ‘en verlies van dat alles’. [47]
Verklaring verdachte
[verdachte] heeft ter terechtzitting bekend zijn woning ter beschikking te hebben gesteld voor de blokken. Hij wist dat die blokken zouden komen en hij wist dat het cocaïne was. Ook heeft hij geholpen met het verplaatsen van de dozen: eerst naar de woning toe, later ook vanuit de woning naar de voertuigen. Verdachte heeft verklaard dat hij niet wist wat er zou gebeuren met de cocaïne die nog in zijn woning lag: hij moest het alleen opslaan. Hij heeft vóór die bewuste datum – 23 november 2022 – niet eerder zoiets gedaan. [48]
Betrokkenheid van anderen bij zaaksdossier Breeweg
Uit bovengenoemde feiten en omstandigheden volgt dat er in de nacht van 23 november 2020 een container is opgehaald bij de ECT-terminal, dat deze vervolgens naar het terrein van [naam bedrijf] is gebracht, waar de lading werd uitgehaald en vervolgens onder leiding van [medeverdachte 3] (op afstand) en coördinatie van [medeverdachte 2] ter plaatse, in een wit busje naar de woning van [verdachte] werd gebracht voor opslag en verdere distributie. Het busje is eerder die nacht door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 9] geregeld. [medeverdachte 9] is de hele nacht van 22 op 23 november 2020 samen geweest met [medeverdachte 2] , in de omgeving van het transportbedrijf van [medeverdachte 6] en later naar de Breeweg. De inhoud van de aangehaalde gesprekken sluit naadloos aan bij het beeld dat door locatiegegevens, beelden en observaties wordt gegeven. Voornoemde verdachten blijken allemaal op enigerlei wijze betrokken zijn geweest bij het invoeren dan wel verder vervoeren van de onderschepte cocaïne, waarbij ieder een andere rol vervulde.
Aandeel [verdachte]
Aangezien het gaat om cocaïne die is opgehaald in de haven, kan het niet anders dan dat die cocaïne van buiten het grondgebied van Nederland is aangevoerd en vervolgens in Nederland is ingevoerd. Uit het dossier kan echter onvoldoende worden vastgesteld of verdachte ook wist waar de blokken cocaïne vandaan kwamen toen deze in zijn huis werden geplaatst en dat deze cocaïne nog maar een paar uur eerder was ingevoerd. De enkele omstandigheid dat het om een grote partij ging, is onvoldoende om die wetenschap bekend te veronderstellen. Verdachte zal dan ook partieel worden vrijgesproken van het binnen en/of buiten het grondgebied brengen van de cocaïne. Van een zogeheten verlengde invoer is onder deze omstandigheden in zijn geval evenmin sprake. [verdachte] is wel betrokken geweest bij de opslag en de verdere distributie van de cocaïne.
Het verweer ten aanzien van het ontbreken van beschikkingsmacht van verdachte over de cocaïne wordt verworpen. Voor de vraag of verdachte de cocaïne opzettelijk aanwezig heeft gehad als bedoeld in art. 2 onder C Opiumwet, is immers niet doorslaggevend aan wie die de cocaïne toebehoorde. Evenmin hoeft sprake te zijn van enige beschikkings- of beheersbevoegdheid ten aanzien van de cocaïne. Het gaat om de vraag of de cocaïne zich in de machtssfeer van de verdachte bevond. De rechtbank beschouwt die machtssfeer in dit geval als een gegeven. De cocaïne bevond zich immers met medeweten van [verdachte] in zijn woning, hij was daarbij aanwezig en had daar een actieve bemoeienis mee, gelet op het feit dat hij de dozen leverde om de cocaïne verder te transporteren en naar eigen zeggen ook heeft geholpen de met cocaïne gevulde dozen te verplaatsen.
Medeplegen
Voor de vraag of de rol van [verdachte] te kwalificeren is als ‘medeplegen’, is het volgende beoordelingskader van belang.
De kwalificatie medeplegen vereist dat sprake is van nauwe en bewuste samenwerking, gericht op het voltooien van het delict. Er moet sprake zijn van een intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachte aan het delict, die van voldoende gewicht is. De vraag of aan deze eis is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan de rechtbank rekening houden met de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. [49] Verdachte moet een wezenlijke bijdrage hebben geleverd aan het delict.
Het opzet van de medepleger moet zijn gericht op de eigen gedraging(en) en op de samenwerking. Hierbij is het niet nodig dat komt vast te staan dat de medepleger wetenschap heeft van de precieze gedragingen die zijn mededaders hebben verricht. Voorwaardelijk opzet is hierbij voldoende.
Het beschikbaar stellen van een woning voor het stashen van een grote partij cocaïne, het regelen van verhuisdozen en het helpen met inladen van cocaïne voor de verdere verspreiding, is naar het oordeel van de rechtbank voldoende om medeplegen aan te nemen. Daarnaast zijn er op de telefoon van [verdachte] foto’s van de blokken cocaïne aangetroffen die kennelijk op verzoek zijn gemaakt. Ook stond er in de telefoon van [verdachte] een notitie die – gelet op de daarin vermelde aantallen en kleuren – zag op de samenstelling van de bij hem thuis geleverde partij. Alles tezamen heeft [verdachte] een wezenlijke rol gehad bij de opslag en verdere distributie van de cocaïne, die verder gaat dan medeplichtigheid zoals door de raadsvrouw is gesteld. Het verweer van de raadsvrouw wordt dan ook verworpen.
5.3.2.
De organisatie (feit 1)
Om tot bewezenverklaring van dit feit te komen, dient de rechtbank te beoordelen of er sprake was van een criminele organisatie en, zo ja, of bewezen kan worden dat verdachte aan deze organisatie heeft deelgenomen.
Vrijspraak
Uit het dossier Cherokee komt naar voren dat er sprake is geweest van een criminele organisatie die zich richt op grootschalige internationale handel in cocaïne en het witwassen van de verdiensten. [verdachte] heeft handelingen verricht die dienstig waren aan deze organisatie. Hij heeft immers zijn huis beschikbaar gesteld voor het stashen van cocaïne. Hoewel er aanwijzingen zijn dat verdachte al eerder bij de organisatie betrokken was (zaaksdossier 15-16 september en een notitie uit de telefoon van [medeverdachte 2] , waarin staat 25000 [verdachte] t en 2600 [verdachte] ), blijkt uit het dossier niet concreet dat de woning van [verdachte] eerder is gebruikt als stashplaats of dat hij anderszins dienstig aan de organisatie is geweest. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de aanwijzingen daarvoor onvoldoende om daadwerkelijk bewijs aan te ontlenen.
Daardoor kan enkel worden vastgesteld dat verdachte op 23 november 2020 betrokken is geweest. Dit is dit onvoldoende om vast te kunnen stellen dat verdachte wist van het bestaan van een crimineel samenwerkingsverband van een zekere duurzaamheid en dat hij daaraan opzettelijk heeft deelgenomen. De rechtbank zal verdachte voor dit feit vrijspreken.

6.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 5.3.1 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
2.
op 23 november 2020, te Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft vervoerd en/of opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad 32,14 kilogram cocaïne en/of 90,66 kilogram cocaïne en/of 163,08 kilogram cocaïne (zaakdossier Breeweg), althans telkens een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, althans telkens een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

7.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

8.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9.Motivering van de straf

9.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 (vier) jaren, met aftrek van voorarrest en een geldboete van € 10.000,- (tienduizend euro). Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat de schorsing van de voorlopige hechtenis wordt opgeheven.
9.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht – in het geval zij tot een bewezenverklaring komt – een lagere straf op te leggen dan door het OM geëist. Zij heeft de rechtbank gevraagd rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte heeft een nagenoeg blanco strafblad, heeft een baan als lasser en heeft twee kinderen voor wie hij deels zorgdraagt.
9.3.
Het oordeel van de rechtbank
Ernst van het feit
[verdachte] heeft zich op 23 november 2020 schuldig gemaakt aan de handel in verdovende middelen door zijn huis als stashplaats beschikbaar te stellen voor een grote partij cocaïne (ruim 285 kilo) en te helpen bij de verdere verspreiding daarvan. Hoewel niet kan worden bewezen dat verdachte deel uitmaakte van de criminele organisatie die achter desbetreffende partij cocaïne zit, is het algemeen bekend dat er bij de grootschalige handel in cocaïne professioneel opererende drugsorganisaties actief zijn. Cocaïnehandel gaat gepaard met een ernstige en ontoelaatbare inbreuk op de rechtsorde, waarin boven- en onderwereld met elkaar worden verweven. Het heeft een ontwrichtend effect op de samenleving op het gebied van gezondheid en welzijn, maar ook op het financiële stelsel. Het gebruik van verdovende middelen is namelijk niet alleen schadelijk voor de gezondheid van de gebruikers ervan, maar gaat ook gepaard met diverse vormen van (zware) criminaliteit, met veel geweld, schade en overlast in de samenleving als gevolg. [verdachte] heeft met zijn handelen aan deze ontwrichting bijgedragen.
[verdachte] heeft zich laten verleiden door het grote en snelle geld dat in het criminele circuit te verdienen valt. Hiermee heeft hij zich enkel en alleen laten leiden door financieel gewin. Dit rekent de rechtbank hem aan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van [verdachte] van 27 januari 2022. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is geweest voor soortgelijke delicten. Verdachte heeft tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis opnieuw een goede baan weten te bemachtigen als lasser en draagt zorg voor zijn kinderen.
De persoonlijke omstandigheden van verdachte maken niet dat een gevangenisstraf van korte duur – al dan niet gelijk aan de duur van de voorlopige hechtenis – volstaat. Het feit is daarvoor te ernstig. Hoewel het eenmalig is geweest, heeft [verdachte] een grote partij cocaïne gestasht, en handel in cocaïne op die schaal heeft een grote impact op de maatschappij. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur dan de voorlopige hechtenis is dan ook op zijn plaats, uit oogpunt van vergelding en ter bevestiging van de norm, als voorbeeld ook voor anderen. Dit wordt niet anders door de deels bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting. Verdachte is pas in een zeer laat stadium gaan verklaren, namelijk enkele dagen nadat de feiten al met hem waren besproken en nadat hem ter ore was gekomen dat enkele andere verdachten bekennend hadden verklaard. Niet alleen was dit stadium van verklaren zeer laat, bij doorvragen door de rechtbank heeft verdachte geen antwoord meer willen geven. Op de rechtbank is deze wijze van verklaren overgekomen als calculerend. De verklaring van verdachte heeft de rechtbank er in ieder geval niet van overtuigd dat hij oprecht spijt heeft en daadwerkelijk inzicht heet in het laakbare van zijn handelen.
De straf
De rechtbank heeft bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt genomen. Voor het voorhanden hebben dan wel vervoeren van harddrugs van twintig kilo of meer wordt uitgegaan van een gevangenisstraf van 50 maanden. Voor partijen van enkele honderden kilo’s, zoals in deze zaak aan de orde, bestaat geen oriëntatiepunt. Daarnaast heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd en naar de rollen en de proceshouding van de medeverdachten in het onderzoek Cherokee. Omdat in het geval van [verdachte] niet kan worden bewezen dat hij aan de criminele organisatie heeft deelgenomen, is zijn straf aanzienlijk korter dan die aan medeverdachten wordt opgelegd. De rechtbank acht het bij de straftoemeting van belang dat de rol van [verdachte] in het grote geheel relatief klein is. Het bewezenverklaarde ziet slechts op één dag. Een vergelijking van de rollen van de medeverdachten maakt dat de rechtbank aanleiding ziet om een kortere gevangenisstraf op te leggen dan de oriëntatiepunten voorschrijven. Alles overwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van achttien maanden, met aftrek van voorarrest, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
De rechtbank volstaat in het kader van de straftoemeting met het opleggen van een gevangenisstraf en zal – mede gelet op de aangekondigde ontnemingsvordering – geen geldboete aan [verdachte] opleggen.
Voorlopige hechtenis
De voorlopige hechtenis van [verdachte] is geschorst tot aan de dag van de uitspraak, waardoor de voorlopige hechtenis bij het wijzen van dit vonnis automatisch weer herleeft. [verdachte] heeft zich tijdens de schorsing van voorlopige hechtenis gehouden aan alle gestelde (bijzondere) voorwaarden. De rechtbank ziet daardoor, alsmede door het lange tijdsverloop sinds het ingaan van de schorsing, op dit moment geen direct gevaar voor recidive. De recidivegrond komt dan ook te vervallen. In verband met het gebrek aan gronden, ziet de rechtbank geen aanleiding om de vordering van de officier van justitie tot opheffing (van de schorsing) van de voorlopige hechtenis toe te wijzen. Deze vordering wordt afgewezen. Het bevel tot voorlopige hechtenis wordt opgegeven.

10.Beslag

Onder verdachte is het volgende geldbedrag in beslag genomen:
2. 100 EUR (€100,-)
goednummer 5999351
Datum van inbeslagname: 23-11-2020
10.1.
Teruggave aan verdachte
Het onder 2 genummerde geldbedrag behoort aan verdachte toe en zal aan hem worden teruggegeven, nu het belang van de strafvordering zich daar niet tegen verzet.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 47 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 en van de Opiumwet.

12.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 1 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van het onder 2 bewezen geachte:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B en C van de Opiumwet gegeven verbod, in vereniging gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
18 (achttien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Gelast de teruggave aan verdachte, [verdachte] van:
2. 100 EUR (€100,-)
goednummer 5999351
Datum van inbeslagname: 23-11-2020
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. F. Dekkers, voorzitter,
mrs. N.J. Koene en P.P.C.M. Waarts, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.E. van der Burg, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 december 2022.

Voetnoten

1.Namens mr. S.C. van Bunnik heeft mr. C.J. Tiemessen de zitting op 19 januari 2022 via een videoverbinding bijgewoond. Die dag was [verdachte] met kennisgeving via zijn raadsvrouw niet aanwezig.
2.Op 4 februari 2022, 13 mei 2022 en 9 december 2022 was [verdachte] met kennisgeving via zijn raadsvrouw niet aanwezig. Op 9 december 2022 werd mr. S.C. van Bunnik waargenomen door mr. M.L. van Gessel.
3.Ten behoeve van de leesbaarheid van dit vonnis, worden verdachte en medeverdachten telkens bij hun achternaam genoemd.
4.PV Bevindingen Start onderzoek Cherokee, ZD 05 p. 0003-0008, PDF deel 3, p. 3339-3344.
5.Zaaksdossier Witwassen [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] , Relaas, PDF deel 2, p. 34 eerste twee bulletpoints onder punt 29 en p. 35 bovenaan, onder volg.nr. 5.
6.PV Bevindingen Start onderzoek Cherokee, ZD 05 p. 0007, PDF deel 3, p. 3343, tweede alinea.
7.Waar de rechtbank in dit vonnis feiten vaststelt, wordt in voetnoten verwezen naar de bewijsmiddelen in het strafdossier. De in de voetnoten vermelde paginanummers zijn de doorgenummerde paginanummers rechts bovenaan de pagina’s van de betreffende rubriek of het zaakdossier. Tevens worden steeds de digitale paginanummers vermeld van het betreffende PDF-bestand waarin het bewijsmiddel is opgenomen. Het gaat telkens om processen-verbaal die in de wettelijke vorm zijn opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, tenzij anders is vermeld.
8.PV Observatie maandag 23 november 2020, ZD 07 p. 0019 e.v., PDF deel 1, p. 551-552.
9.Persoonsdossier [verdachte] , PDF deel 3, p. 1024
10.PV Observatie maandag 23 november 2020, ZD 07 p. 0019 e.v., PDF deel 1, p. 553.
11.PV Observatie maandag 23 november 2020, ZD 07 p. 0019 e.v., PDF deel 1, p. 555.
12.PV Observatie maandag 23 november 2020, ZD 07 p. 0019 e.v., PDF deel 1, p. 557.
13.PV Observatie maandag 23 november 2020, ZD 07 p. 0019 e.v., PDF deel 1, p. 558.
14.PV Observatie maandag 23 november 2020, ZD 07 p. 0019 e.v., PDF deel 1, p. 559 halverwege.
15.PV Observatie maandag 23 november 2020, ZD 07 p. 0019 e.v., PDF deel 1, p. 559, tweede alinea van onder.
16.PV Forensisch onderzoek voertuig Peugeot [kenteken] , ZD 08, p. 0003 e.v., PDF deel 1 p. 574 en 575; Een rapport d.d. 11 december 2020, rapportnummer 1011N20 van ing. L.I. Stuyver, forensisch expert, ZD 08 p. 41, PDF deel 1, p. 612.
17.PV Observatie maandag 23 november 2020, ZD 07 p. 0019 e.v., PDF deel 1, p. 560.
18.PV Bevindingen doorzoeking [adres] , ZD 05 p. 0822 e.v., PDF deel 1, p. 195.
19.PV Bevindingen doorzoeking [adres] , ZD 05 p. 0822 e.v., PDF deel 1, p. 196 bovenaan; PV Bevindingen bemonstering verdovende middelen uit Opel Corsa en woning [adres] , ZD 08 p. 0011 e.v., PDF deel 1, p. 583 halverwege; en rapport d.d. 11 december 2020, rapportnummer 1027N20 van ing. L.I. Stuyver, forensisch expert, ZD 08 p. 42, PDF deel 1, p. 613.
20.PV Bevindingen bemonstering verdovende middelen uit Opel Corsa en woning [adres] , ZD 08 p. 0011 e.v., PDF deel 1, p. 584; en rapport d.d. 11 december 2020, rapportnummer 1027N20 van ing. L.I. Stuyver, forensisch expert, ZD 08 p. 42, PDF deel 1, p. 613.
21.PV Bevindingen doorzoeking [adres] , ZD 05 p. 0822 e.v., PDF deel 1, p. 198 bovenaan.
22.PV Bevindingen doorzoeking [adres] , ZD 05 p. 0822 e.v., PDF deel 1, p. 198 halverwege.
23.PV Bevindingen OVC sessie 1434 d.d. 21 november 2020, ZD 05 p. 1706 e.v., PDF deel 1, p. 546 halverwege.
24.PV Bevindingen chatgesprek over containernummer [nummer] , ZD 05 p. 1661 e.v., PDF deel 1, p. 534 bovenste helft.
25.PV Bevindingen chatgesprek telefoon [medeverdachte 2] op 23-11, ZD CSV e.v. incl. bijlagen p. 1020 e.v., PDF deel 1, p. 8032 t/m p. 8048.
26.PV Bevindingen onderzoek digitaal beslag naar sturende rol [medeverdachte 3] . ZD Breeweg, p. 1217 e.v., PDF Deel 1, p. 296 bovenaan.
27.PV Bevindingen audiobestand stemherkenning [medeverdachte 3] uit chat tussen [medeverdachte 2] en i, ZD 05 p. 1564, PDF deel 1, p. 530; PV Bevindingen Stemherkenning [medeverdachte 3] geluidsfragmenten Cherokee, ZD 05 p. 1655, PDF deel 1, p. 531 halverwege.
28.PV Bevindingen [medeverdachte 6] wordt [bijnaam 2] genoemd, ZD CSV p. 1049 e.v., PDF deel 1 p. 8060 tweede alinea.
29.PV Bevindingen analyse historische telecom verkeersgegevens hek [adres] incl. bijlagen, ZD 05, p. 1512 e.v., PDF deel 1 p. 431 bovenaan en p. 436 onderaan.
30.PV Bevindingen vrachtwagen 23 november 2020, ZD 05 p. 1623 e.v., PDF deel 1, p. 522.
31.PV Bevindingen vrachtwagen 23 november 2020, ZD 05 p. 1623 e.v., PDF deel 1, p. 522.
32.PV Verhoor verdachte [naam chauffeur] , ZD 03 p. 120 e.v., PDF deel 1, p. 699 t/m p. 700 halverwege.
33.PV Bevindingen beelden [adres] , ZD 05 p. 1036 e.v., PDF deel 1, p. 228 onderaan t/m p. 229 bovenaan.
34.PV Bevindingen, ZD 05 p. 0817, PDF deel 1, p. 190.
35.PV Bevindingen Regisstraties 23-11-2020 IMEI-nummer [nummer] en telefoonnummer [nummer] , ZD 05, p. 814-816, PDF deel 1, p. 187-189.
36.PV Bevindingen contact [bijnaam 5] op 23 november 2020, ZD 05 p. 1000 e.v., PDF deel 1, p. 199 onderaan t/m p. 200 halverwege.
37.PV Bevindingen onderzoek digitaal beslag naar sturende rol [medeverdachte 3] . ZD 05 p. 1216 e.v., PDF Deel 1, p. 308 halverwege.
38.PV Bevindingen locaties en routes [medeverdachte 2] in de nacht van 22 op 23 november 2020, ZD 05 p. 1617 e.v., PDF Deel 1, p. 516 onderaan en p. 518; PV Bevindingen, ZD 05 p. 0817, PDF deel 1, p. 190 t/m 191 bovenaan.
39.PV Bevindingen [medeverdachte 2] maakt zoekslag op [naam bedrijf] , ZD 05 p. 1605 e.v. PDF deel 1, p. 504.
40.PV Bevindingen betrokkenheid [verdachte] , ZD 05 p. 1088 e.v., PDF deel 1, p. 267 bovenste helft.
41.PV Bevindingen onderzoek telefoon met goednummer 5999332, ZD 05 p. 1081 e.v., PDF deel 1, p. 260 onder aan t/m p. 261.
42.PV Bevindingen onderzoek telefoon met goednummer 5999332, ZD 05 p. 1081 e.v., PDF deel 1, p. 262 bovenaan.
43.PV Bevindingen betrokkenheid [verdachte] , ZD 05 p. 1088 e.v., PDF deel 1, p. 269.
44.PV Bevindingen Snapchatberichten [medeverdachte 2] , ZD 05 p. 1666 e.v., PDF deel 1, p. 539 onderaan t/m p. 539 bovenste helft.
45.PV Bevindingen betrokkenheid Sky-ID [account 1] ( [medeverdachte 3] ) bij dossier Breeweg, ZD 12 p. 0734 e.v., PDF deel 1, p. 662 bovenaan.
46.PV Bevindingen betrokkenheid Sky-ID [account 1] ( [medeverdachte 3] ) bij dossier Breeweg, ZD 12 p. 0734 e.v., PDF deel 1, p. 662 onderaan t/m p. 663 bovenaan.
47.PV Bevindingen identificatie gebruiker Sky [gebruiker 3] [medeverdachte 3] , ZD 12 p. 0249 e.v., PDF deel 1, p. 649 e.v.
48.Verklaring verdachte 24 januari 2022.
49.Hoge Raad 2 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:741.