ECLI:NL:RBAMS:2022:7761

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 juli 2022
Publicatiedatum
22 december 2022
Zaaknummer
13/997020-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor gewoontewitwassen en deelneming aan een criminele organisatie in de zaak 26Manvel

In de zaak 26Manvel heeft de Rechtbank Amsterdam op 22 juli 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen en deelneming aan een criminele organisatie. De verdachte, geboren in 1990 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd bij verstek veroordeeld. Het onderzoek naar de verdachte en zijn medeverdachten begon in januari 2020 na informatie van Team Criminele Inlichtingen over ondergronds bankieren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte tussen 28 maart 2020 en 3 maart 2021 betrokken was bij het medeplegen van (gewoonte)witwassen van grote bedragen en dat hij tussen 16 maart 2020 en 15 september 2020 deelnam aan een criminele organisatie. De rechtbank baseerde haar oordeel op de inhoud van ontsleutelde PGP-berichten, waarin de verdachte communiceerde over het internationaal verplaatsen van contante geldbedragen en het maken van afspraken voor deze transacties. De rechtbank concludeerde dat de verdachte opzettelijk en in georganiseerd verband handelde, wat leidde tot een gevangenisstraf van 30 maanden. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, de betrokkenheid van de verdachte bij een ondergronds bankiersysteem en de impact op de legale economie.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/997020-21 (Promis)
Datum uitspraak: 22 juli 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1990 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is bij verstek gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen op 3 december 2021 (regiezitting), 13, 14 en 20 juni 2022 (inhoudelijke behandeling) en 22 juli 2022 (sluiting). [verdachte] is daarbij niet aanwezig geweest en heeft zich daarbij niet laten vertegenwoordigen door een raadsman- of vrouw.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie
mrs. J. Louman en M. Kok (hierna: de officieren van justitie)

2.Inleiding

Naar aanleiding van informatie van Team Criminele Inlichtingen (TCI) in januari 2020 dat ‘ [medeverdachte 1] ’ zich op wereldwijde schaal bezig houdt met ondergronds bankieren, is een strafrechtelijk onderzoek gestart met de naam 26Manvel. Hierbij is onder andere onderzoek gedaan naar zogenoemde Pretty Good Privacy (PGP) berichten die zijn veiliggesteld binnen onderzoeken naar PGP-aanbieders PGP-safe (onderzoek 26Sassenheim) en Encrochat (onderzoek 26Lemont). Uit analyse van deze PGP-berichten tussen gebruikers die volgens het onderzoeksteam zouden zijn geïdentificeerd als [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] , zou volgen dat wordt gecommuniceerd over het internationaal verplaatsen van (contante) geldbedragen, het maken van afspraken om deze (contante) geldbedragen over te dragen en het bespreken van administratie. Dit zogenoemde ondergronds bankieren zou hebben plaatsgevonden in verschillende periodes in 2016 en 2020.
Op 15 september 2020 is op basis van de onderzoeksresultaten besloten over te gaan tot de aanhouding van [medeverdachte 1] . [verdachte] en de medeverdachten zijn niet aangehouden binnen dit onderzoek.
Het onderzoek 26Manvel heeft uiteindelijk geleid tot de strafzaak tegen verdachte [verdachte] , die gelijktijdig op de zitting is behandeld met de strafzaak tegen medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] .
Het dossier bestaat uit verschillende zaaksdossiers, maar alleen zaakdossiers 2 en 4 zijn voor de strafzaak tegen [verdachte] relevant.
-
Zaaksdossier 2. Dit zaaksdossier ziet op de verdenking tegen [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] van het medeplegen van (gewoonte)witwassen van grote bedragen door ondergronds bankieren. [verdachte] zou zich hier tussen 28 maart 2020 en 3 maart 2021 aan hebben schuldig gemaakt, [medeverdachte 1] tussen 28 maart 2020 en 12 juni 2020 en [medeverdachte 2] tussen 16 maart 2020 en 12 juni 2020.
-
Zaaksdossier 4. Dit zaaksdossier ziet op de verdenking tegen [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] dat zij zich tussen 16 maart 2020 en 15 september 2020 hebben schuldig gemaakt aan deelneming aan een criminele organisatie.

3.Tenlastelegging

De verdenking luidt – kort gezegd – dat [verdachte] zich heeft schuldig gemaakt aan:
Feit 1: medeplegen van (gewoonte)witwassen van meerdere geldbedragen in de periode van 28 maart 2020 tot en met 3 maart 2021 in (verschillende plaatsen in) Nederland;
Feit 2: deelneming aan een criminele organisatie met het oogmerk het plegen van misdrijven (witwassen) bestaande uit hemzelf, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] en een of meer anderen in de periode van 16 maart 2020 tot en met 15 september 2020 in (verschillende plaatsen in) Nederland.
De tekst van de volledige tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officieren van justitie hebben zich – overeenkomstig het op schrift gestelde requisitoir –
op het standpunt gesteld dat de feiten kunnen worden bewezen.
4.2.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
4.2.1
Feit 1 (zaaksdossier 2)
4.2.1.1 Identificatie PGP-adressen/-gebruikers
Het Openbaar Ministerie baseert de beschuldiging met name op de inhoud van ontsleutelde PGP-berichten die aan (onder meer) [verdachte] worden gekoppeld. In onderzoeksdata vanuit het onderzoek 26Lemont is de gebruiker van het PGP-adres [PGP-adres 1] naar voren gekomen. In de berichten van deze gebruiker met anderen werd gesproken over het internationaal verplaatsen van geld en handel in verdovende middelen. [2] In het proces-verbaal van identificatie wordt, op basis van de inhoud van de chatgesprekken, beschreven dat het zeer waarschijnlijk is dat dit PGP-adres in gebruik was bij [verdachte] . [3] De rechtbank zal deze gebruiker hierna aanduiden als [verdachte] .
Een van de PGP-adressen waarmee [verdachte] contact heeft gehad, is de gebruiker [PGP-adres 2] . Deze gebruiker is geïdentificeerd als [medeverdachte 1] . [4] De rechtbank zal deze gebruiker hierna aanduiden als [medeverdachte 1] .
Ook heeft [verdachte] contact gehad met gebruiker [PGP-adres 3] . Deze gebruiker is geïdentificeerd als [medeverdachte 2] . [5] De rechtbank zal deze gebruiker hierna aanduiden als [medeverdachte 2] .
Uit onderzoek naar de verkeersgegevens van de IMEI-nummers die in gebruik waren bij [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] is gebleken dat zij zich in de periode van 28 maart 2020 tot en met 13 juni 2020 in Nederland bevonden. [verdachte] bevond zich vanaf 28 maart 2020 tot en met 11 april 2020 in Dubai. Vanaf 11 april tot en met 13 juni 2020 was hij in Nederland. [6]
Hierna zal worden besproken wat uit het berichtenverkeer tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] en [verdachte] en andere (niet-geïdentificeerde) gebruikers met betrekking tot het tenlastegelegde naar voren is gekomen.
4.2.1.2 Gesprekken over geldtransacties van [verdachte] in Nederland
Geldtransactie op 2 april 2020
Op 1 april 2020 vraagt Enchrochat gebruiker [naam 1] of [medeverdachte 2] 63000 euro heeft. [naam 1] wil dit bedrag in Nederland hebben. [medeverdachte 2] zegt dat hij het gaat checken. [7] Vervolgens vraagt [medeverdachte 2] aan [verdachte] of ze 63000 in Nederland hebben, waarop [verdachte] antwoordt dat hij 97k heeft. [8] [medeverdachte 2] vraagt [naam 1] om een token te sturen. [naam 1] stuurt daarop het volgende bericht:
‘€63500: Tkn
[tokennummer 1] ’. [9] [medeverdachte 2] stuurt dit bericht vervolgens door naar [verdachte] . [10] Een half uur later zegt [verdachte] tegen [naam 1] dat hij 63k klaar heeft liggen voor hem. [naam 1] vraagt of [verdachte] een adres kan toesturen. [verdachte] geeft vervolgens het adres [adres 1] op. [naam 1] vraagt waar hij zijn man heen moet sturen, waarop [verdachte] zegt dat [naam 1] het moet laten weten als hij meer informatie heeft. [11]
Op 2 april 2020 neemt [naam 1] opnieuw contact op met [verdachte] en zegt dat zijn chauffeur met een BMW motor, type GS1200 komt. [naam 1] omschrijft de chauffeur als een blonde Hollandse jongen en zegt dat hij [verdachte] zal informeren als de chauffeur er is. [12] Enkele minuten later bevestigt [naam 1] aan [verdachte] dat zijn man er is. [verdachte] zegt dat ‘hij’ er elk moment kan zijn. [13] Kort daarna bevestigt [verdachte] aan [naam 1] dat de overdracht is gelukt en zendt een foto van een 5-eurobiljet met daarop het eerder opgegeven tokennummer door. [14] Hierna laat [medeverdachte 2] aan [naam 1] weten dat er 63500 is betaald en stuurt [naam 1] [medeverdachte 2] een overzicht met wisselkoersen toe, waarop [medeverdachte 2] reageert met ‘Ok’. [15]
Geldtransactie op 4 april 2020
Op 3 april 2020 stuurt Encrochat gebruiker [naam 2] naar [medeverdachte 2] het bericht dat hij morgen ‘€’ gaat sturen, waarop [medeverdachte 2] zegt ‘Ok’. [16] Op 4 april 2020 vraagt [naam 2] aan [medeverdachte 2] waar het geld heen moet en of dat gewoon naar ‘ [naam 3] ’ moet. Ook zegt [naam 2] dat hij 64€ zal sturen maar [medeverdachte 2] 100€ moet noteren. Nadat [medeverdachte 2] bevestigend heeft geantwoord, zegt [naam 2] dat hij het gaat regelen met ‘hem’. [17] Vervolgens vraagt [naam 2] aan [verdachte] of hij iemand kan sturen die papieren (geld) kan pakken. [18] [verdachte] zegt vervolgens tegen [medeverdachte 2] dat ‘ [naam 4] ’ (kennelijk is dit [naam 2] ) vraagt of zij geld willen halen bij hem in Amersfoort . [medeverdachte 2] antwoordt dat [verdachte] het moet brengen. [19] [verdachte] neemt weer contact op met [naam 2] en vraagt of het toch gebracht kan worden. [naam 2] zegt dat dit niet kan want hij heeft geen stashauto. [20] [verdachte] koppelt dit terug aan [medeverdachte 2] en zegt dat, als het [naam 2] niet lukt om het te laten brengen, [verdachte] een driver gaat sturen. [21] Uit de chatberichten blijkt dat [verdachte] uiteindelijk een driver stuurt naar het adres [adres 10] . [naam 2] vraagt om een token en wil weten met wat voor een auto de driver komt. [verdachte] stuurt daarop een foto van het serienummer van een 5-eurobiljet toe en zegt dat het een Opel Vivaro is. [22] Even later laat [verdachte] aan [naam 2] weten dat de driver op de locatie is en stuurt een foto van voertuigen. Ook stuurt [verdachte] een foto met daarop het serienummer van een dollarbiljet en vraagt of [naam 2] deze token kan geven aan zijn jongen omdat hij de verkeerde had gestuurd. [23] Enige minuten later laat [verdachte] aan [naam 2] weten dat het is gelukt. [24]
Geldtransacties op 7 april 2020
[naam 1] schrijft aan [medeverdachte 2] dat hij ‘49920 wil’ in Nederland. [medeverdachte 2] vraagt om een token, waarop [naam 1] stuurt: ‘
Token: [tokennummer 2] Encro: [naam 1] . (49920)’. [25] [medeverdachte 2] stuurt deze gegevens door naar [verdachte] , die zegt dat hij het niet in kas heeft. [medeverdachte 2] zegt dat ’25 bij [naam 25] ligt’. [verdachte] zegt dat hij ‘23’ heeft en hij ‘2’ kan bijleggen. Vervolgens stuurt [verdachte] dat het goed komt en hij eerst het geld bij [naam 25] zal halen en dat hij dan ‘50’ kan geven aan ‘ [naam 1] ’ in Amstelveen . [26]
Vervolgens vraagt [medeverdachte 2] aan gebruiker [naam 5] of hij die ‘25’ aan [verdachte] kan geven. [naam 5] vindt dat goed. [27] [naam 5] neemt contact op met [verdachte] en zegt dat hij het adres zal sturen voor die ‘25’ en geeft het adres [adres 3] op. [naam 5] vraagt hoe laat iemand het ophaalt. [28] [verdachte] zegt dat diegene om 17.50 uur op locatie is en iemand met een champagnekleurige Vespa het komt halen. [29] Iets later geeft [verdachte] door dat diegene er is. [naam 5] zegt dat hij eraan komt en [verdachte] stuurt een foto van een dollarbiljet waarop het serienummer duidelijk zichtbaar is. [30] [naam 5] laat aan [medeverdachte 2] weten dat de ‘25’ is afgegeven aan [verdachte] . [31] Later op de avond vraagt [naam 1] aan [verdachte] of hij het adres kan doorgeven voor 49920€, waarop [verdachte] reageert met: [adres 5] . [32] Op 7 april 2020 is er opnieuw contact tussen [naam 1] en [verdachte] . [naam 1] vraagt aan [verdachte] hoe laat hij een chauffeur kan sturen. Om 14:46 uur stuurt [verdachte] dat het kan. [33] [verdachte] vraagt met welke auto diegene komt. [naam 1] laat weten dat het gaat om een witte DS3. [34] Om 16:29 uur stuurt [naam 1] dat ‘hij’ is aangekomen en bij nummer [nummer] is. [35] [verdachte] stuurt een foto van het serienummer van een 5-eurobiljet en zegt dat het klaar is. [36] Direct daarna stuurt [naam 1] naar [medeverdachte 2] kennelijk de wisselkoers door en een percentage. [37]
[medeverdachte 2] heeft op 6 april 2020 ook contact met Enchrochat-gebruiker [naam 6] over het laten ophalen van ‘500’. [medeverdachte 2] zegt dat [naam 6] een locatie moet sturen en dat [medeverdachte 2] vervolgens een token zal sturen. [38] Even later stuurt [medeverdachte 2] naar gebruiker [naam 7] een foto door van bankbiljet van een peso, waarbij het serienummer duidelijk te zien is, en zegt dat ‘zijn man’ er in 30 minuten is. [naam 7] stuurt daarop een foto door van pakken met 50-eurobiljetten. [39] [medeverdachte 2] bevestigt even later dat zijn man er is. [40] [naam 7] ziet diegene niet en zegt de afspraak af. [41]
De volgende dag neemt [naam 7] contact op met [verdachte] en zegt dat hij zit te wachten op een bevestiging voor 13:00 uur. [naam 7] zegt dat [verdachte] naar het adres moet komen dat hij eerder aan hem heeft doorgegeven, omdat zijn man geen auto heeft. [verdachte] vraagt of [naam 7] de afspraak om 13 uur bij de [adres 6] kan bevestigen. Vervolgens stuurt [naam 7] dat het adres is veranderd naar [adres 7] . [42] [verdachte] stuurt opnieuw de foto van voornoemd biljet toe en zegt dat 13:00 uur is bevestigd. [naam 7] vraagt of hij de token kan uittypen. Daarop stuurt [verdachte] het bericht: ‘
Token: [tokennummer 3] Auto: Bmw 118 donker grijs’. [43] [naam 7] zegt dat zijn man te voet is. [44] [verdachte] stuurt een foto door van een auto. [naam 7] zegt ‘Oke’. [45] Even later bevestigt [naam 7] aan [verdachte] dat het is gelukt. [verdachte] zegt ‘top’ en vraagt of hij een token kan sturen. [46] [naam 7] stuurt daarop een foto van een bankbiljet van een peso met daarbij een apart briefje waarop het tokennummer en de kenmerken van het voertuig staan geschreven zoals hij die van [verdachte] had doorgekregen. [naam 7] zegt dat ‘500k’ is betaald en er nog ‘1.451.200’ betaald moet worden. [47] [naam 7] stelt [medeverdachte 2] in kennis dat € 500k is betaald. [medeverdachte 2] vraagt om een token. [48] [naam 7] stuurt daarop hetzelfde pesos-biljet en briefje met tokennummer en voertuiggegevens door dat hij ook aan [verdachte] had toegestuurd. [49]
Geldtransactie op 13 mei 2020
Op 12 mei 2020 zegt gebruiker [naam 8] tegen [medeverdachte 1] dat hij morgen graag het geld wil afgeven omdat vandaag een maat van hun gepakt is en hij zich nu onrustig voelt. [naam 8] vraagt of het de volgende ochtend kan. [medeverdachte 1] zet dat dit kan en zegt dat er 105k kan worden afgegeven. [50] Vervolgens neemt [naam 8] contact op met [verdachte] en zegt dat hij geld wil afgeven namens [medeverdachte 1] en vraagt of het in de ochtend kan. [verdachte] zegt dat dit kan en geeft het adres [adres 8] door. [naam 8] zegt dat hij een token zal sturen waarop [verdachte] zegt dat hij [naam 8] op ‘Sky’ zal toevoegen en een groep zal aanmaken. [naam 8] antwoordt daarop dat zijn chauffeur geen Sky heeft. Als tijdstip wordt 10:00 uur afgesproken. [naam 8] geeft het voertuig door. Dit is een ‘Peugeot 308 silver’. [51]
Op 13 mei 2020 vraagt [naam 8] aan gebruiker [naam 9] of hij al is gaan afgeven in Amstelveen . [naam 8] vraagt of [naam 9] al contact heeft met [verdachte] . [naam 9] reageert daarop dat ‘zijn’ mannetje, (opmerking rechtbank: kennelijk van [verdachte] ), lopend is en er 5 minuten van tevoren geappt wordt. Een kwartier later stuurt [naam 9] naar [naam 8] het bericht dat ‘het’ is afgeleverd. Ook vraagt [naam 8] of [naam 9] een foto maakt van de token. [52] Op hetzelfde moment stuurt [verdachte] naar [naam 8] dat het is gelukt. Later op de dag licht [naam 8] ook [medeverdachte 1] in dat [verdachte] eerder heeft laten weten dat het is gelukt. [53]
Geldtransactie op 26 mei 2020
In de nacht van 25 op 26 mei 2020 vraagt [medeverdachte 1] aan gebruiker [naam 5] hoe laat hij morgen gaat vertrekken. [medeverdachte 1] gaat proberen om [naam 5] langs ‘Rotje’ (de rechtbank begrijpt: Rotterdam) te laten rijden zodat hij ook ‘300’ kan afgooien. [naam 5] zegt dat dat goed is, maar dat er wel een vaste afspraak gemaakt moet worden. [medeverdachte 1] zegt dat ‘ [naam 17] ’ het wel laat weten als dat het geval is. [54]
Op 26 mei 2020 heeft [verdachte] met [naam 5] contact over de ‘300’. [naam 5] vraagt of diegene die ‘300’ nog gaat komen ophalen. [naam 5] wil dat weten omdat hij rond 10 uur gaat rijden. [verdachte] vraagt of het om 10 uur goed is en vraagt naar de straat. [naam 5] is akkoord met het tijdstip en geeft als adres: [adres 3] door. [verdachte] zegt dat ‘die kale’ het komt halen. [55] De ochtend van 26 mei 2020 is er opnieuw contact tussen [verdachte] en [naam 5] . [verdachte] geeft door dat zijn man er in 12 minuten kan zijn en hij met een Opel Vivaro komt. Omstreeks 07:52 uur stuurt [verdachte] dat de man er is, waarop [naam 5] zegt dat hij eraan komt. [56]
Geldtransactie op 5 juni 2020
Op 5 juni 2020 stuurt [medeverdachte 1] naar [verdachte] dat ‘ [naam 11] ’ nu ‘300 kan pakken’ en vraagt of [verdachte] [naam 4] kan berichten. Het moet nu gelijk gebeuren omdat de Turkse markt dicht gaat. [medeverdachte 1] zegt tegen [verdachte] dat hij de driver direct van ‘ [naam 10] ’ naar ‘ [naam 11] ; kan laten rijden. [verdachte] zegt dat dit goed is. [medeverdachte 1] stuurt een screenshot met daarop het adres [adres 9] naar [verdachte] toe. Even later stuurt [verdachte] dat ze niet groot hebben. [57] [verdachte] stuurt [medeverdachte 1] een foto van pakken met 20, 50 en 100 eurobiljetten. [verdachte] zegt dat ze alleen 100k kunnen geven. [medeverdachte 1] zegt ‘
doe maar’. [verdachte] zegt dat de driver er met 50 à 60 minuten is. [medeverdachte 1] zegt opnieuw dat [verdachte] [naam 4] moet inlichten. [58] Ondertussen chat [verdachte] ook met [medeverdachte 2] en stuurt het gesprek dat hij voert met [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 2] toe. [59] Tegen het einde van de ochtend heeft [verdachte] contact met gebruiker [naam 12] . [naam 12] zegt dat hij om 13:00 op locatie is. [60]
4.2.1.3 Gesprek over een geldtransactie van [verdachte] in het buitenland
Geldtransactie in Engeland
Op 6 april 2020 stuurt Enchrochat gebruiker stampsworld aan [verdachte] het bericht dat hij 121.800 zal doorgeven en hij een foto van de token zal sturen als ‘het gedaan is’. [verdachte] geeft een token door: ‘
[tokennummer 4]’. [61] [verdachte] heeft dit tokennummer kort daarvoor doorgekregen van gebruiker [naam 13] . [62] [naam 13] laat aan [verdachte] weten dat hij het heeft ontvangen. [verdachte] vraagt of [naam 13] hem de telling kan laten weten. [63] Op 6 april 2020 stuurt [verdachte] aan [medeverdachte 2] het bericht: ‘
[naam 14] heeft 121.800 pond gegeven aan [naam 13] ’. [64] Daarna ontvangt [verdachte] de telling van [naam 13] . Het was 121840 totaal. [65]
4.2.1.4 Bewijsoverwegingen
Uit het voorgaande volgt dat [verdachte] betrokken is geweest bij de tenlastegelegde geldtransacties. Uit het PGP-berichtenverkeer blijkt dat [verdachte] en zijn gespreksdeelnemers in de gesprekken in versluierd taalgebruik over de geldtransacties van tien- tot honderdduizenden euro’s, en dollars spraken. Het is algemeen bekend dat ‘k’ staat voor ‘1000’.
Beoordelingskader witwassen
Nu de rechtbank heeft vastgesteld dat [verdachte] betrokken is geweest bij geldtransacties van grote (contante) geldbedragen, dient zij de vraag te beantwoorden of hij zich heeft schuldig gemaakt aan witwassen.
Om te kunnen komen tot een bewezenverklaring van witwassen moet vaststaan dat het geld of de goederen middellijk of onmiddellijk afkomstig zijn uit enig misdrijf. Uit jurisprudentie van de Hoge Raad blijkt dat niet hoeft te worden bewezen door wie, wanneer en waar dit misdrijf is gepleegd. [66] Het gronddelict hoeft dus niet te worden bewezen, maar wel is vereist dat het geld of de goederen afkomstig zijn uit enig misdrijf. Omdat het dossier voor de in de tenlastelegging genoemde geldbedragen geen bewijs bevat dat deze direct van misdrijf afkomstig zijn, zal de rechtbank het toetsingskader hanteren zoals dat in de jurisprudentie is ontwikkeld. [67]
Uit deze bestendige jurisprudentie volgt dat witwassen kan worden bewezen als het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Het ligt op de weg van het Openbaar Ministerie om zicht te bieden op het bewijs waaruit zodanige feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid.
Wanneer door het Openbaar Ministerie feiten en omstandigheden zijn aangedragen die een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het geld of de goederen uit enig misdrijf afkomstig zijn, mag van de verdachte worden verlangd dat hij of zij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het geld of de goederen niet van misdrijf afkomstig zijn. De omstandigheid dat zo een verklaring van de verdachte mag worden verlangd, houdt niet in dat het aan de verdachte is om aannemelijk te maken dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is. Bij de beoordeling van de verklaring van de verdachte spelen de omstandigheden waaronder en het moment en de wijze waarop deze tot stand is gekomen een rol. Zo kan het van belang zijn of de verdachte van meet af aan tegenwicht tegen de verdenking heeft geboden of dat hij pas in een laat stadium van het onderzoek is gaan verklaren op een wijze die aan de hiervoor genoemde eisen voldoet.
Zodra het door de verdachte geboden tegenwicht daartoe aanleiding geeft, ligt het op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het geld of de goederen. Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal dienen te blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de geldbedragen of goederen waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst hebben en dat dus een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
Verder dient de rechtbank bij de beoordeling met het volgende rekening te houden. Uit het dossier komt naar voren dat mogelijk gebruik is gemaakt van het systeem van Hawala-bankieren. Blijkens jurisprudentie van de Hoge Raad levert het enkele feit dat iemand geld ter beschikking heeft gekregen in het kader van Hawala- of ondergronds bankieren nog geen witwassen op. De Hoge Raad heeft uitgemaakt dat pas van witwassen kan worden gesproken als het gaat om gelden die afkomstig zijn van een voorafgaand gepleegd misdrijf. [68] Hawala-bankieren kan plaatsvinden met zowel legaal geld als met uit misdrijf verkregen geld.
Toepassing van het beoordelingskader witwassen
De rechtbank is van oordeel dat uit de hiervoor besproken bewijsmiddelen een gerechtvaardigd vermoeden naar voren komt dat de ten laste gelegde geldbedragen geheel of gedeeltelijk van misdrijf afkomstig zijn en dat er sprake zou zijn van witwassen en niet van Hawala- of ondergronds bankieren in het formele circuit. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
In elk van de bovengenoemde gevallen heeft de geldtransactie plaatsgevonden onder omstandigheden die voldoen aan een aantal zogenoemde witwastypologieën. Dit zijn algemeen objectieve kenmerken van witwassen die zijn verkregen in jarenlange onderzoeken van internationale opsporing en bestrijding van witwassen. Deze typologieën vormen een aanwijzing dat het om opbrengsten uit criminele activiteiten gaat.
Allereerst geldt dat uit de PGP-berichten kan worden afgeleid dat het ging om geldtransacties van aanzienlijke contante geldbedragen. Deze geldbedragen zijn op straat overgedragen nadat via PGP-berichten een token was gegeven. Dat de betrokkenen bij deze transacties overduidelijk onbekenden van elkaar waren, blijkt uit de omstandigheid dat de kleur en het type voertuig moest worden doorgegeven. Ook het gebruik van tokens duidt erop dat betrokkenen elkaar niet kenden of vertrouwden. Bovendien is het een feit van algemene bekendheid dat PGP-telefoons vrijwel uitsluitend worden gebruikt in het criminele milieu om het afvangen van informatie door opsporingsdiensten te ontlopen. [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] maakten gebruik van deze telefoons, waarmee zij met elkaar en met andere PGP-gebruikers in versluierd taalgebruik communiceerden over de geldtransacties. Daarbij werden geen namen genoemd. Ook volgt uit de chatberichten dat de geldbedragen fysiek werden vervoerd. Het vervoeren van dergelijke grote geldbedragen is een ongebruikelijke wijze om legale geldstromen te laten verlopen en brengt een aanzienlijk veiligheidsrisico met zich. Het op de openbare weg en anoniem overdragen van dit soort geldbedragen is een aanwijzing dat er sprake is van geldbedragen die geen legale herkomst hebben.
Over de herkomst van de gelden is niets bekend. [verdachte] heeft in 2016 weliswaar legale inkomsten genoten, [69] maar de hoogte daarvan is niet toereikend om het voorhanden hebben en/of verplaatsen van dergelijke contante geldbedragen vanuit legale bronnen te kunnen verklaren. Over de periode van 2017 tot en met 2020 waren er geen legale inkomstenbronnen van [verdachte] bekend. [70] Uit onderzoek is ook niet gebleken dat [verdachte] uit hoofde van zijn bedrijf of beroep heeft moeten of kunnen beschikken over grote contante geldbedragen. Bovendien blijkt uit een analyse van chatgesprekken dat [verdachte] vermoedelijk bij criminele activiteiten is betrokken. Zo lijkt de geldtransactie op 7 april 2020 met [naam 6] verband te houden met de verkoop van vermoedelijk verdovende middelen. Er wordt gesproken over 72 stuks van 27100, wat uitkomt op een bedrag van € 1.951.200,00. [71] Hiermee wordt hoogstwaarschijnlijk gedoeld op 72 kilo cocaïne gelet op de (kilo)prijs. [medeverdachte 2] treedt over deze betaling in contact met [verdachte] om het verder te regelen. [medeverdachte 2] noemt [verdachte] ‘zijn manager’. [72] [verdachte] regelt de fysieke transactie met [naam 7] . [73] Na de geldtransactie zegt [naam 7] tegen [verdachte] dat er 500.000 is betaald en er nog 1.451.200 moet worden betaald. [verdachte] zegt daarop: Klopt. [74] Dit klopt met de berekening van 72 x 27.100 euro wat uitkomt op € 1.951.200,00.
Geen geloofwaardige, concrete en verifieerbare verklaring voor de herkomst van het geld
Nu de rechtbank heeft vastgesteld dat er een gerechtvaardigd vermoeden is dat de ten laste gelegde geldbedragen geheel of gedeeltelijk van misdrijf afkomstig zijn, mag van [verdachte] worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geld. [verdachte] is in dit onderzoek niet verhoord omdat hij onvindbaar was en is niet ter zitting verschenen. [verdachte] heeft dus geen tegenwicht geboden tegen de verdenking van witwassen. Er is dan ook geen andere conclusie mogelijk dan dat de in de tenlastelegging genoemde gelbedragen onmiddellijk of middellijk afkomstig zijn uit enig misdrijf. Gezien de vergaande betrokkenheid van [verdachte] bij de geldverplaatsingen en zijn rol in het ondergronds bankiersysteem waar deze verplaatsingen deel van uitmaakten, is uitgesloten dat [verdachte] niet van de illegale herkomst heeft geweten. Hij heeft hiermee telkens willens en wetens het van criminele herkomst afkomstige geld – buiten het zicht van de overheid – veilig gesteld.
Medeplegen
De rechtbank is van oordeel dat het tenlastegelegde medeplegen kan worden bewezen. Zoals uit het voorgaande blijkt was bij de planning en uitvoering van de hiervoor beschreven en uit de PGP-berichten gebleken geldtransacties steeds sprake van een zeer nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en andere PGP-gebruikers. [verdachte] had daarbij de rol van tussenpersoon en stuurde geldkoeriers aan bij de geldtransacties en onderhield het contact daarover met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . De rol van [verdachte] was dus ook een coördinerende en sturende en was zodanig substantieel dat sprake is van medeplegen.
Gewoontewitwassen
Het witwassen heeft een zodanige omvang en continuïteit gehad dat naar het oordeel van de rechtbank ook bewezen kan worden dat [verdachte] van witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
Conclusie
De rechtbank komt gelet op dat wat hiervoor is besproken tot een bewezenverklaring van het in onder 1 ten laste gelegde medeplegen van gewoontewitwassen in de periode van 28 maart 2020 tot en met 12 juni 2020.
4.2.2
Feit 2 (zaaksdossier 4)
De rechtbank stelt voor de beoordeling van de vraag of [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan deelneming aan een criminele organisatie ook de volgende feiten en omstandigheden vast.
4.2.2.1 Chatgesprekken tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] waarin ook [verdachte] naar voren komt
Uit het voorgaande is gebleken dat [verdachte] veelvuldig en intensief contact onderhield met zowel [medeverdachte 1] als [medeverdachte 2] bij de verschillende hiervoor beschreven geldtransacties. In het dossier komen verder nog de volgende geldtransacties naar voren waar [medeverdachte 2] en zijn broer [medeverdachte 1] beiden bij betrokken waren en ook gesproken wordt over en met [verdachte] .
Geldtransactie op 27 april 2020 in Nederland
Op 25 april 2020 vraagt [medeverdachte 1] aan gebruiker [naam 15] of hij ‘50k’ aan zijn maat kan geven. [75] Vervolgens neemt gebruiker [naam 16] op 27 april 2020 contact op met [naam 15] over de 50k. [naam 15] zegt dat ‘hij’, waarmee [naam 15] kennelijk doelt op [medeverdachte 1] , vroeg om het geld te geven. [76] Op 27 april 2020 neemt [naam 15] contact op met [medeverdachte 2] en zegt dat hij 50k moet betalen aan zijn broertje. Ook vraagt [naam 15] of hij dit bij [medeverdachte 2] ‘kan laten pakken’ en er dan verrekening kan plaatsvinden. [naam 15] heeft nu namelijk geen jongens en auto’s om het geld te brengen. [medeverdachte 2] gaat hiermee akkoord en vraagt om de balans en zegt dat hij die door gaat nemen met ‘ [naam 17] ’ waarmee vermoedelijk [verdachte] wordt bedoeld. [naam 15] deelt vervolgens de balans waaruit blijkt dat [naam 15] een bedrag van ‘174.000’ te goed heeft van [medeverdachte 2] . Als daar 50k vanaf wordt getrokken, blijft er ‘124’ over. [77] Vervolgens stuurt [naam 15] naar [medeverdachte 1] een bericht dat hij 50k bij [medeverdachte 2] heeft geregeld. [78] Op datzelfde moment licht [naam 15] [naam 16] in dat hij 50k in Amsterdam kan ophalen bij ‘ [alias] ’. [79]
Geldtransacties in Dubai
Op 26 mei 2020 zegt gebruiker [naam 18] tegen [medeverdachte 1] dat ‘300’ zonder token is ontvangen en dat morgen ‘600’ zal worden gegeven. [80] Op diezelfde dag laat [naam 18] ook aan [medeverdachte 2] weten dat ‘
300.000 bin van token’ is ontvangen en ‘
600 (duizend)’ morgen zal worden gegeven. Vervolgens stuurt [naam 18] naar [medeverdachte 2] de nieuwe balans door: 1.921.052. [81] Op 27 mei 2020 hebben [medeverdachte 1] en [naam 18] weer contact en wordt besproken dat de overdracht in ‘Dera’ zal plaatsvinden. [82] De rechtbank begrijpt dat daarmee de stad Deira in Dubai wordt bedoeld. Even later laat [naam 18] aan [medeverdachte 1] weten dat 308800 is overhandigd. [83]
Op 30 mei 2020 stuurt [naam 18] naar [medeverdachte 2] : ‘
734.00 is aan broer [initialen] gegeven’ en de balans nul is geworden. [medeverdachte 2] antwoordt daarop met ‘Ok’. [84] [naam 18] laat ook aan [medeverdachte 1] weten dat 734000 is gegeven, waarop [medeverdachte 1] antwoordt met ‘Ok’. [85]
Op 31 mei 2020 laat [naam 18] aan [medeverdachte 1] weten dat hij 367000 heeft ontvangen. Vervolgens zegt [medeverdachte 1] dat hij zal vertellen wat er moet gebeuren en belt [medeverdachte 1] [naam 18] op. [86] Vervolgens stelt [naam 18] ook [medeverdachte 2] in kennis dat hij voor [medeverdachte 1] 367.000 heeft ontvangen en dat [medeverdachte 1] zegt dat hij 367 (de rechtbank begrijpt dat hiermee 367.000 wordt bedoeld) aan [naam 19] moet geven. [87]
Geldtransacties in Turkije
Op 10 juni 2020 stuurt gebruiker [naam 2] naar [medeverdachte 1] : ‘
[naam 21] heeft 285€ ontvangen’. [88] Dat deze geldtransactie in Turkije heeft plaatsgevonden, volgt uit een chatgesprek tussen [medeverdachte 2] en [naam 22] op 10 juni 2020. [medeverdachte 2] zegt dan dat hij 285 euro heeft in Istanbul. [89] Ook wordt in chatberichten tussen [medeverdachte 1] en [naam 23] op 19 mei 2020 al gesproken over het ophalen en wegbrengen van ‘285 eu’ in Istanbul. [90]
4.2.2.1 Bewijsoverwegingen
Gelet op dat wat hiervoor is overwogen en de inhoud van de hiervoor besproken bewijsmiddelen, acht de rechtbank bewezen dat [verdachte] tot een gestructureerd samenwerkingsverband behoorde van een organisatie die het oogmerk had van gewoontewitwassen. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
Uit PGP-berichtenverkeer tussen [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] volgt dat zij samen met anderen een organisatie vormden die stelselmatig grote contante geldbedragen aan derden verstrekten en ontvingen via illegaal ondergronds bankieren. Daarbij was sprake van een zekere duurzaamheid en structuur gericht op het (gewoonte)witwassen van grote (contante) geldbedragen. In de hiërarchie van de organisatie waren [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] de sturende krachten. Uit PGP-berichten komt naar voren dat zij beiden geldkoeriers of tussenpersonen, waarvan [verdachte] er een was, aanstuurden bij de geldtransacties. Zodra [medeverdachte 2] of [medeverdachte 1] werd benaderd voor het geven of ontvangen van geld, namen zij contact op met bijvoorbeeld [verdachte] en gaven zij hem de opdracht om het geld te brengen waarbij ook de benodigde gegevens zoals een token en verdere informatie over de overdrachten (zoals adressen) werden doorgespeeld. [verdachte] , die door [medeverdachte 2] ook wel ‘zijn manager’ is genoemd, nam vervolgens contact op met (onbekend gebleven) personen in het binnen- en buitenland die daadwerkelijk met de tassen met geld op pad gingen voor de geldtransacties, oftewel: de ‘drivers’ (geldkoeriers). [verdachte] stond nauw met hen en met de andere partij in contact om de geldtransacties te coördineren, waarbij soms over en weer foto’s werden toegestuurd om te controleren of de juiste personen al waren gearriveerd. Zodra de geldtransactie succesvol was verlopen, werd dit door [verdachte] aan [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] teruggekoppeld, soms zelfs aan allebei.
Conclusie
De rechtbank acht daarmee ook bewezen dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 tenlastegelegde.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in 4.2 opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat [verdachte] :
Feit 1 (ZD 02)
in de periode van 28 maart 2020 tot en met 12 juni 2020, te Amsterdam en/of Amstelveen en/of Diemen en/of in de gemeente Uithoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers hebben hij, verdachte en zijn mededaders, van meerdere geldbedragen, te weten:
  • een bedrag ter waarde van in totaal 105.000 euro aan ontvangst(en) in Nederland
  • een bedrag ter waarde van in totaal 300.000 euro aan uitbetaling(en) in Nederland
  • een bedrag ter waarde van in totaal 100.000 euro aan uitbetaling(en) in Nederland
  • een bedrag ter waarde van in totaal 63.500 euro aan uitbetaling(en) in Nederland
  • een bedrag ter waarde van in totaal 64.000 euro aan ontvangst(en) in Nederland
  • een bedrag ter waarde van in totaal 49.920 euro aan uitbetaling(en) in Nederland
  • een bedrag ter waarde van in totaal 121.800 pond aan ontvangst(en) in Engeland
  • een bedrag ter waarde van in totaal 500.000 euro aan ontvangst(en) in Nederland
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende is of het voorhanden heeft terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders wisten dat deze geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Feit 2 (ZD 04)
in de periode van 16 maart 2020 tot en met 15 september 2020, te Amsterdam en/of Amstelveen en/of Diemen en/of in de gemeente Uithoorn, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit hem, verdachte, en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en een of meer anderen, welke organisatie het oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten: gewoontewitwassen van geldbedragen uit enig misdrijf afkomstig.
De taal- en/of schrijffouten die in de tenlastelegging stonden, zijn verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

6.Strafbaarheid van de feiten en van verdachte

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van [verdachte] uitsluit. Hij is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1
Eis van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat verdachte voor de feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaren.
7.2
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van de bewezen geachte feiten, de omstandigheden waaronder die zijn begaan en de persoon van de verdachte.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Aard en ernst van de feiten
[verdachte] heeft zich schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen door middel van ondergronds bankieren. Dit deed hij steeds samen met anderen. Door witwassen op deze schaal wordt niet alleen het girale betalingssysteem ondermijnd, maar ook zorgt het ervoor dat andere vormen van zeer ernstige criminaliteit zoals (georganiseerde) drugshandel, wapenhandel en terrorisme kunnen worden gefinancierd. Dit maakt dat de criminele wereld in stand wordt gehouden en andere strafbare feiten mogelijk worden gemaakt. Verdachte dient zich bewust te zijn dat zijn handelen veel verder reikt dan alleen het verplaatsen van geld.
Witwassen op deze enorme schaal vormt een bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Geld dat wordt verdiend door het plegen van strafbare feiten maakt onderdeel uit van het zwartgeldcircuit en heeft een ontwrichtende werking op de samenleving. Witwassen leidt er namelijk toe dat uit misdrijf verkregen geld een schijnbaar legale herkomst krijgt, waarna de pleger van het misdrijf vrijelijk over het geld kan beschikken in de legale economie, zodat ‘misdaad loont’. Dit alles gaat ten koste van de samenleving.
Daarnaast heeft [verdachte] opzettelijk deelgenomen aan een criminele organisatie in de vorm van een ondergronds bankiersnetwerk dat mondiaal opereerde. Hij heeft zich – weliswaar binnen een korte periode – geraffineerd, intensief en op grote schaal beziggehouden met ondergronds bankieren-activiteiten. Uit het dossier zijn in PGP-berichten aanwijzingen naar voren gekomen dat het door [verdachte] in dit verband witgewassen geld verband houden met de handel in drugs.
Daarmee heeft [verdachte] zich schuldig gemaakt aan ernstige feiten. De rechtbank is van oordeel dat gelet daarop, de hoogte van de witgewassen geldbedragen en de rol van [verdachte] , niet kan worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank gekeken naar jurisprudentie over vergelijkbare zaken en de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Er is geen afzonderlijk oriëntatiepunt voor witwassen, maar de rechtbank heeft aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor fraudezaken. Het oriëntatiepunt voor fraudezaken met een benadelingsbedrag vanaf € 1.000.000,- is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden tot de volgens de wet maximaal op te leggen gevangenisstraf voor het fraudedelict. Strafverzwarend is dat het in dit geval gaat om zeer hoge geldbedragen en [verdachte] van het witwassen een gewoonte heeft gemaakt, hij dit samen met anderen én in georganiseerd verband heeft gedaan. Er was sprake van een hoge organisatiegraad bij de internationale geldtransacties.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van [verdachte] . Hieruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten, maar niet voor witwassen en/of deelneming aan een criminele organisatie. Verder is er niets over hem bekend.
Conclusie
Alles afwegende zal de rechtbank [verdachte] een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 30 maanden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 47, 57, 140 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
medeplegen van gewoontewitwassen
Ten aanzien van feit 2:
het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 30 (dertig) maanden.
Dit vonnis is gewezen door
mr. N.J. Koene, voorzitter,
mrs. P.P.C.M. Waarts en C. Huizing-Bruil, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. van Breukelen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 juli 2022.
[...]
  • [...]
  • [...]
  • [...]
  • [...]
  • [...]
  • [...]
  • [...]
  • [...]
  • [...]

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende zaaksdossier(s) (ZD) bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Daar waar staat ZD02 wordt steeds bedoeld ‘ZD02 Bijlagen’. Hierbij wordt tussen haakjes het digitale paginanummer vermeld. Tenzij anders vermeld, gaat het steeds om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Voor zover er verwezen wordt naar een proces-verbaal van bevindingen, wordt dit processtuk in de voetnoot afgekort als ‘PVB’.
2.PVB van identificatie Enchrochat-gebruiker [PGP-adres 1] , ZD02, p. 0037, alinea 1 (dig. 38).
3.PVB van identificatie Enchrochat-gebruiker [PGP-adres 1] , ZD02, p. 0044 midden (dig. 45).
4.PVB van identificatie pgp-adres [PGP-adres 2] , ZD02, p. 0029 (dig. 30).
5.PVB van identificatie enchrochat-gebruiker [PGP-adres 3] , ZD02, p, 0022, bovenaan (dig 23).
6.PVB van locatiegegevens verdachten tijdens Enchrochat-periode, ZD02, p. 0015 onderaan en p. 0016 bovenaan (dig. 17).
7.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0105, tabel 3 (dig. 106).
8.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0105, tabel 4 (dig. 106).
9.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0105, tabel 5 (dig. 106).
10.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0106, tabel 1 (dig. 107).
11.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0106, tabel 2 (dig. 107).
12.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0106, tabel 3 (dig. 107).
13.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0106, tabel 4 (dig. 107).
14.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0107, tabel 1 (dig. 108).
15.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0107, tabel 2 (dig. 108).
16.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0120, tabel 1 (dig. 121).
17.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0120, tabel 2 (dig. 121).
18.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0120, tabel 3 (dig. 121).
19.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0120, tabel 4 (dig. 121).
20.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0120, tabel 5 (dig. 121).
21.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0121, tabel bovenaan (dig. 122).
22.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0122, tabel bovenaan (dig. 122).
23.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0123 tabel bovenaan (dig. 124).
24.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0123 tabel onderaan (dig. 124).
25.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0124, tabel 1 (dig. 125).
26.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0124, tabel 2 (dig. 125).
27.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0124, tabel 3 (dig. 125).
28.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0124, tabel onderaan (dig. 125).
29.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0125, tabel bovenaan (dig. 126).
30.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0125, tabel midden (dig. 126).
31.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0126, tabel 1 (dig. 127).
32.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0126, tabel 2 (dig. 127).
33.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0126, tabel 3 (dig. 127).
34.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0127, tabel bovenaan (dig. 128).
35.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0127, tabel onderaan (dig. 128).
36.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0128, tabel bovenaan (dig. 129).
37.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0128, tabel 1 (dig. 129).
38.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0133, tabel 1 (dig. 134).
39.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0134, tabel (dig. 135).
40.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0135, tabel (dig. 136).
41.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0136, tabel (dig. 137).
42.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0138, tabel 2 (dig. 139).
43.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0140, tabel bovenaan (dig. 141).
44.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0140, tabel midden (dig. 141).
45.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0141, tabel bovenaan (dig. 142).
46.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0141, tabel 1 (dig. 142).
47.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0142, tabel bovenaan (dig. 143).
48.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0142, tabel 1 (dig. 143).
49.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0143, tabel bovenaan (dig. 144).
50.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [naam 24] , ZD02, p. 0085, tabel 4 (dig. 86).
51.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [naam 24] , ZD02, p. 0086, tabel 1 (dig. 87).
52.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [naam 24] , ZD02, p. 0086, tabel 2 (dig. 87).
53.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [naam 24] , ZD02, p. 0087 bovenaan (dig. 88).
54.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [naam 24] , ZD02, p. 0091, tabel onderaan (dig. 92).
55.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [naam 24] , ZD02, p. 0092, tabel 1 (dig. 93).
56.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [naam 24] , ZD02, p. 0092, tabel 2 (dig. 93).
57.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [naam 24] , ZD02, p. 0099, tabel (dig. 100).
58.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [naam 24] , ZD02, p. 0100, tabel (dig. 101).
59.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [naam 24] , ZD02, p. 0101, tabel 1 (dig. 102).
60.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [naam 24] , ZD02, p. 0101, tabel 2 (dig. 102).
61.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0130, tabel 2 (dig. 131).
62.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0129, tabel 1 (dig. 130).
63.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0130, tabel 1 (dig. 131).
64.PVB van chat Enchrochat-gebruikers [PGP-adres 3] en [PGP-adres 1] . ZD02, p. 0130, tabel 2 (dig. 131).
65.PVB van chat Enchrochat-gebruikers [PGP-adres 3] en [PGP-adres 1] . ZD02, p. 0130, tabel 3 (dig. 131).
66.ECLI:HR:2004:AP2124.
67.ECLI:GHAMS:2013:BY8481
68.ECLI:NL:HR:2014:3044, ECLI:N:HRL2014:3046, ECLI:NL:HR:2014:3380.
69.PVB van gegevens iCOV, Persoonsdossier [verdachte] , p. 2, midden (dig 8).
70.PVB van gegevens iCOV, Persoonsdossier [verdachte] , p. 2, onderaan (dig 8).
71.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door
72.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0131 tabel (dig. 132).
73.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0139 tabel (dig. 140).
74.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door [PGP-adres 3] , ZD02, p. 0142, tabel midden (dig. 141).
75.PVB Geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [naam 24] , ZD02, p. 0083, tabel 2 (dig. 84).
76.PVB Geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [naam 24] , ZD02, p. 0083, tabel 3 (dig. 84).
77.PVB Geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [naam 24] , ZD02, p. 0084, tabel (dig. 85).en p. 0085 bovenaan, (dig. 86).
78.PVB Geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [naam 24] , ZD02, p. 0085, tabel 2 (dig. 86).
79.PVB Geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [naam 24] , ZD02, p. 0085, tabel 3 (dig. 86).
80.PVB Geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [naam 24] , ZD02, p. 0093, tabel 1 (dig. 94).
81.PVB Geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [naam 24] , ZD02, p. 0093, tabel 2 (dig. 94).
82.PVB Geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [naam 24] , ZD02, p. 0094, tabel bovenaan (dig. 95).
83.PVB Geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [naam 24] , ZD02, p. 0094, tabel bovenaan (dig. 95).
84.PVB Geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [naam 24] , ZD02, p. 0097, tabel onderaan (dig. 98).
85.PVB Geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [naam 24] , ZD02, p. 0098, tabel 1 (dig. 99).
86.PVB Geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [naam 24] , ZD02, p. 0098, tabel 2 (dig. 99).
87.PVB Geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [naam 24] , ZD02, p. 0098, tabel 3 (dig. 99).
88.PVB van chats van [PGP-adres 2] m.b.t. ondergronds bankieren, ZD02, p. 0059, tabel 2 (dig. 60).
89.PVB van chats gevoerd door Enchrochat-gebruikers [PGP-adres 3] en [naam 22] , ZD02 p. 0356 onderaan (dig. 357).
90.PVB van chats van [PGP-adres 2] m.b.t. ondergronds bankieren, ZD02, p. 0061, tweede tabel (dig. 62).