ECLI:NL:RBAMS:2022:7758

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 juli 2022
Publicatiedatum
22 december 2022
Zaaknummer
13/997030-20 (A) en 13/997062-21 (B)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor gewoontewitwassen en deelneming aan een criminele organisatie

Op 22 juli 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen [verdachte], die werd beschuldigd van gewoontewitwassen en deelneming aan een criminele organisatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van gewoontewitwassen van grote bedragen door middel van ondergronds bankieren, en dat hij deel uitmaakte van een organisatie die zich bezighield met het plegen van misdrijven. De rechtbank heeft de zaak behandeld op basis van verschillende zaaksdossiers, waarin onder andere PGP-berichten zijn geanalyseerd die wijzen op criminele activiteiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat [verdachte] en zijn medeverdachten betrokken waren bij het verplaatsen van grote contante geldbedragen, waarbij gebruik werd gemaakt van versluierd taalgebruik en anonieme communicatie. De rechtbank heeft de tenlastelegging voor een deel bewezen verklaard en [verdachte] veroordeeld tot een gevangenisstraf van 66 maanden. De rechtbank heeft ook de verbeurdverklaring van verschillende in beslag genomen goederen gelast, die verband houden met de bewezenverklaarde feiten. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact op de samenleving, waarbij het witwassen van geld uit misdrijven wordt gezien als een bedreiging voor de legale economie.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummers: 13/997030-20 (A) en 13/997062-21 (B) (ter terechtzitting gevoegd) (Promis)
Datum uitspraak: 22 juli 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,geboren op [geboortedag] 1986 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres 1] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen op 3 december 2021 (regiezitting) 13, 14 en 20 juni 2022 (inhoudelijke behandeling) en 22 juli 2022 (sluiting).
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, op de zitting van 13 juni 2022 gevoegd. Deze zaken worden hierna als respectievelijk zaak A en zaak B aangeduid.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie
mrs. J. Louman en M. Kok (hierna: de officieren van justitie) en van wat verdachte en zijn raadsman mr. C.C. Polat naar voren hebben gebracht.

2.Inleiding

Naar aanleiding van informatie van Team Criminele Inlichtingen (TCI) in januari 2020 dat ‘ [verdachte] ’ zich op wereldwijde schaal bezighoudt met ondergronds bankieren, is een strafrechtelijk onderzoek gestart met de naam 26Manvel. Hierbij is onder andere onderzoek gedaan naar zogenoemde Pretty Good Privacy (PGP) berichten die zijn veiliggesteld binnen onderzoeken naar PGP-aanbieders PGP-safe (onderzoek 26Sassenheim) en Encrochat (onderzoek 26Lemont). Uit analyse van deze PGP-berichten tussen gebruikers die volgens het onderzoeksteam zouden zijn geïdentificeerd als [verdachte] , zijn broer [broer verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , zou volgen dat wordt gecommuniceerd over het internationaal verplaatsen van (contante) geldbedragen, het maken van afspraken om deze (contante) geldbedragen over te dragen en het bespreken van administratie. Dit zogenoemde ondergronds bankieren zou hebben plaatsgevonden in verschillende periodes in 2016 en 2020.
Bij doorzoeking van de woning van [verdachte] op het [adres 2] waar hij met zijn vouw en gezin zou wonen en de woning op het [adres 1] waar zijn vriendin/tweede echtgenote [vriendin verdachte] zou verblijven, zijn contante geldbedragen en grote hoeveelheden luxe goederen aangetroffen. Uit onderzoek zou volgens het onderzoeksteam zijn gebleken dat er in de onderzoeksperiode zeer luxe werd geleefd en de grote hoeveelheden luxe goederen zijn aangeschaft met contante geldbedragen.
Op 15 september 2020 is op basis van de onderzoeksresultaten besloten over te gaan tot de aanhouding van [verdachte] . De medeverdachten zijn niet aangehouden binnen dit onderzoek.
Het onderzoek 26Manvel heeft uiteindelijk geleid tot de strafzaak tegen verdachte [verdachte] , die gelijktijdig op de zitting is behandeld met de strafzaak tegen medeverdachten [broer verdachte] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] .
Het dossier bestaat uit de volgende zaaksdossiers:
-
Zaaksdossier 1. Dit zaaksdossier ziet op de verdenking tegen [verdachte] en [medeverdachte 1] van het medeplegen van (gewoonte)witwassen van grote bedragen door ondergronds bankieren tussen 22 februari 2016 en 26 mei 2016.
-
Zaaksdossier 2. Dit zaaksdossier ziet op de verdenking tegen [verdachte] , [broer verdachte] en [medeverdachte 2] van het medeplegen van (gewoonte)witwassen van grote bedragen door ondergronds bankieren. [verdachte] zou zich hier tussen 28 maart 2020 en 12 juni 2020 aan hebben schuldig gemaakt, [broer verdachte] tussen 16 maart 2020 en 12 juni 2020 en [medeverdachte 2] tussen 28 maart 2020 en 3 maart 2021.
-
Zaaksdossier 3. Dit zaaksdossier ziet op de verdenking tegen [verdachte] en [medeverdachte 3] van medeplegen van (gewoonte)witwassen van geld en/of luxe goederen tussen 19 juni 2018 en 15 september 2020.
-
Zaaksdossier 4. Dit zaaksdossier ziet op de verdenking tegen [verdachte] , [broer verdachte] en [medeverdachte 2] dat zij zich tussen 16 maart 2020 en 15 september 2020 hebben schuldig gemaakt aan deelneming aan een criminele organisatie.

3.Tenlastelegging

De verdenking luidt – kort gezegd en na wijziging – dat [verdachte] zich heeft schuldig gemaakt aan:
Zaak A
Feit 1: medeplegen van (gewoonte)witwassen van geldbedragen in de periode van 22 februari 2016 tot en met 26 mei 2016 in Amsterdam, althans in Nederland;
Feit 2: medeplegen van (gewoonte)witwassen van geld en/of luxe goederen in de periode van 19 juni 2018 tot en met 15 september 2020 in Amsterdam, althans in Nederland.
Zaak B
Feit 1: medeplegen van (gewoonte)witwassen van geldbedragen in de periode van 28 maart 2020 tot en met 12 juni 2020 in (verschillende plaatsen in) Nederland;
Feit 2: deelneming aan een criminele organisatie met het oogmerk het plegen van misdrijven, (witwassen) bestaande uit hemzelf, [broer verdachte] en [medeverdachte 2] en een of meer anderen in de periode van 16 maart 2020 tot en met 15 september 2020 in (verschillende plaatsen in) Nederland.
De tekst van de volledige tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

4.Voorvragen

4.1
Geldigheid van de dagvaarding
De rechtbank verklaart de tenlastelegging voor feit 2 in zaak A nietig voor zover dit ziet op het (gewoonte)witwassen van ‘
en/of luxe goederen (waaronder horloges en (merk)kleding)’. Dat deel is onvoldoende specifiek bepaald. Het omvangrijke dossier biedt hiervoor te weinig duidelijkheid en evenmin kan uit de witwasbeschuldiging worden opgemaakt waar deze goederen specifiek op zien. Het is daarom onduidelijk waartegen verdachte zich precies moet verdedigen.
Met uitzondering van dat gedeelte voldoet de dagvaarding aan de door de wet gestelde eisen en is geldig.
4.2
Overige voorvragen
De rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officieren van justitie zijn ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

5.Waardering van het bewijs

5.1
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officieren van justitie hebben zich – overeenkomstig het op schrift gestelde requisitoir –
op het standpunt gesteld dat alle feiten kunnen worden bewezen. De feiten en omstandigheden zoals die naar voren komen uit de zaakdossiers 1, 2 en 3 rechtvaardigen het vermoeden van witwassen. [verdachte] heeft zich tijdens zijn verhoren op zijn zwijgrecht beroepen. Ook op de zitting heeft [verdachte] geen concrete en verifieerbare verklaring afgelegd. Daarom kan steeds met het bewijsvermoeden van witwassen worden gekomen tot een bewezenverklaring van het medeplegen van gewoontewitwassen. Ook kan worden bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan deelneming aan een criminele organisatie.
5.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich – onder verwijzing naar de op schrift gestelde pleitnota – op het standpunt gesteld dat [verdachte] moet worden vrijgesproken. Hiervoor is het volgende naar voren gebracht.
Er zijn geen aanwijzingen dat de geldbedragen zoals die zijn ten laste gelegd onder feit 1 in zaak A (zaaksdossier 1) en feit 1 in zaak B (zaaksdossier 2) van misdrijf afkomstig waren. Als de rechtbank [verdachte] identificeert als de gebruiker van de PGP-adressen, moet zijn verklaring dat hij zich heeft bezig gehouden met Hawala-bankieren, in dat licht worden geplaatst. De witwastypologieën kunnen ook zien op Hawala-bankieren en zijn dus niet goed bruikbaar om het witwasvermoeden te construeren. De feiten en (bijkomende) omstandigheden rechtvaardigen in deze zaken niet het vermoeden van witwassen.
Voor feit 1 in zaak A (zaaksdossier 1) is verder aangevoerd dat als geen bewijs bestaat voor specifieke bedragen, alleen ‘althans enig geldbedrag’ zou kunnen worden bewezen. Niet alle geldtransacties in het toegezonden rekening-courantoverzicht kunnen aan [verdachte] worden gelinkt. [verdachte] kan niet worden aangemerkt als medepleger. Meer subsidiair kan alleen de betrokkenheid van [verdachte] worden vastgesteld bij transacties met een totaalbedrag van bijna 2 miljoen euro.
Ten aanzien van feit 2 in zaak A (zaaksdossier 3) is naar voren gebracht dat [verdachte] handelde in luxe horloges. Na het voldoen van een transactie inzake het onderzoek 26Redwoodfalls heeft [verdachte] de luxe horloges die onder hem in beslag genomen waren, van het Openbaar Ministerie teruggekregen. De horloges zijn fors in waarde gestegen en voor veel meer geld contant verhandeld. De contante uitgaven die vervolgens door [verdachte] en [medeverdachte 3] zouden zijn gedaan, worden hierdoor gedekt. Er kan daarom geen witwasvermoeden worden vastgesteld. Bovendien is de verklaring van [verdachte] over de herkomst van de contante gelden meer dan aannemelijk. Het Openbaar Ministerie heeft niet kunnen aantonen dat het geld waarmee contante betalingen zijn gedaan van misdrijf afkomstig is.
Daarnaast is voor feit 1 in zaak B (zaaksdossier 2) aangevoerd dat er vrijspraak moet volgen en zo niet dat er enkel ‘althans enig geldbedrag’ zou kunnen worden bewezen.
Dit omdat niet kan worden vastgesteld dat de transacties van € 4.000,- op 25 april 2020, € 100.000.- op 5 juni 2020 (in Nederland) en $ 100.000 op 26 april 2020 en ‘148’ op 31 mei 2020 (in het buitenland) daadwerkelijk hebben plaatsgevonden.
Van een geldtransactie van € 300.000,- op 19 mei 2020 had [verdachte] geen wetenschap. Voor de transactie van ‘300’ op 26 mei 2020 in Dubai geldt dat niet kan worden vastgesteld dat het daarbij om een hoeveelheid van ‘300.000’ ging. Bovendien kan de valutasoort niet worden vastgesteld. Van de transacties van 600.000 op 27 mei 2020, 308.800 op 27 mei 2020 en 734.000 op 30 mei 2020 kan de valutasoort evenmin worden vastgesteld.
Wat betreft de geldtransactie van ‘285€’ op 10 juni 2020 volgt niet uit het dossier dat het om € 285.000,- ging en dat dit geldbedrag in Turkije is overgedragen.
Subsidiair en voor alle overige geldtransacties geldt dat niet tot een vermoeden van witwassen kan worden gekomen.
Tot slot is voor feit 2 zaak B (zaaksdossier 4) aangevoerd dat, nu niet tot een bewezenverklaring kan worden gekomen van het medeplegen van (gewoonte)witwassen, ook vrijspraak van deelneming aan een criminele organisatie moet volgen.
5.3
Oordeel van de rechtbank
Hierna zullen de feiten en omstandigheden per feit worden besproken op chronologie van de tenlastelegging. De rechtbank zal per zaaksdossier tot een oordeel komen.
5.3.1
Feit 1 in zaak A (zaaksdossier 1)
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
5.3.1.1 Identificatie PGP-adressen/-gebruikers
Het Openbaar Ministerie baseert de beschuldiging met name op de inhoud van ontsleutelde PGP-berichten die aan (onder meer) [verdachte] worden gekoppeld. [verdachte] heeft niet willen verklaren of hij van een PGP-adres gebruik heeft gemaakt. De rechtbank zal daarom eerst beoordelen of kan worden vastgesteld dat [verdachte] de gebruiker was van een PGP-adres.
In de onderzoeksdata van het onderzoek 26Sassenheim zijn data aangetroffen van de gebruiker van het PGP-adres [PGP-adres 1] (hierna: [PGP-adres 1] ) in de periode van november 2015 tot en met mei 2016. In berichten van deze gebruiker werd voornamelijk gesproken over het verplaatsen van geld, het maken van afspraken en het bespreken van de administratie. [2] Uit onderzoek van de politie is gebleken dat [verdachte] de gebruiker was van het PGP-adres [PGP-adres 1] . [3] Zo volgt uit het berichtenverkeer op 25 april 2016 dat [PGP-adres 1] naar een andere gebruiker schrijft dat zijn adres is: [adres 1] . Dit huis is eigendom van [verdachte] . [4] Ook schrijft [PGP-adres 1] op 17 april 2016 naar een andere gebruiker: ‘
Kom maar naar mij toe [adres 3] ’. [5] [verdachte] stond op dat moment op dat adres ingeschreven. [6] Voor het PGP-adres [PGP-adres 1] zijn bijnamen aangetroffen zoals ‘ [initialen 1] ’, wat een bijnaam kan zijn voor ‘ [verdachte] , ‘ [bijnaam 1] ’, ‘ [bijnaam 2] ’ waarmee met ‘ [woord 1] ’ de [afkomst] van [verdachte] kan worden bedoeld met [woord 2] de winkel van [winkelnaam] van [verdachte] . De bijnaam ‘ [bijnaam 3] ’, duidt op het adres van een bedrijf [winkelnaam] dat was gevestigd aan de [adres 4] . [7] Op grond van de bijnamen waaronder het account is opgeslagen in samenhang met de inhoud van de gesprekken, stelt de rechtbank vast dat [verdachte] de gebruiker was van het PGP-adres [PGP-adres 1] . Zij zal deze gebruiker hierna aanduiden als [verdachte] .
Een van de PGP-adressen waarmee [verdachte] in voormelde periode contact heeft gehad, is gebruiker [PGP-adres 2] (hierna: [PGP-adres 2] ). [8] Deze gebruiker is geïdentificeerd als [medeverdachte 1] . [9] Daarnaast zijn er PGP-berichten aangetroffen tussen [verdachte] en [PGP-adres 3] (hierna: [PGP-adres 3] ). [10] Uit onderzoek is gebleken dat [medeverdachte 1] ook daar de gebruiker van is. [11] Dit is het PGP-adres dat [medeverdachte 1] gebruikte voordat hij het PGP-adres [PGP-adres 2] in gebruik nam. [12] De rechtbank stelt daarmee vast dat [medeverdachte 1] de gebruiker was van de PGP-adressen [PGP-adres 2] en [PGP-adres 3] . De gebruiker van deze PGP-adressen zal hierna worden aangeduid als [medeverdachte 1] .
Hierna zal worden besproken wat uit het berichtenverkeer naar voren is gekomen tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] , tussen [verdachte] en andere (niet-geïdentificeerde) gebruikers en dat tussen [medeverdachte 1] en andere (niet-geïdentificeerde) gebruikers.
5.3.1.2 Gesprekken over geldtransacties in Nederland
Geldtransacties op 13 april 2016
In de nacht van 12 op 13 april 2016 heeft [medeverdachte 1] ‘goed nieuws’ voor [verdachte] want ‘ [naam 1] ’ komt. [13] Om 01:24 uur vraagt [verdachte] of die persoon is gekomen. [medeverdachte 1] antwoordt daarop met ‘ja’. [verdachte] zegt dat [medeverdachte 1] samen met hem moet zitten om het te tellen. [14] Om 02:01 uur vraagt [verdachte] aan [medeverdachte 1] hoeveel is gegeven en dat het ‘500’ moet zijn. Ook vraagt hij of het al is geteld en hoeveel er zijn van ‘500’. Daarop antwoordt [medeverdachte 1] dat het ‘5’ is en verder alles goed is. [15] Ook geeft [medeverdachte 1] door dat er 243 biljetten zijn van 500. [16]
Op 13 april 2016 heeft [verdachte] ook contact met de gebruiker van het PGP-adres [PGP-adres 4] (hierna: [PGP-adres 4] ). [PGP-adres 4] meldt om 17:14 uur dat hij er rond half 7 kan zijn en hij een adres nodig heeft. De auto is een zwarte Volkswagen, geen golf maar een ‘tiqu’ (de rechtbank begrijpt: een model Tiguan). [17] Vervolgens stuurt [verdachte] om 17:35 uur de gegevens van gebruiker [PGP-adres 4] door naar [medeverdachte 1] met vermelding van een token en 300k en zegt dat [medeverdachte 1] ‘300’ moet geven aan een nieuw persoon met een Volkswagen Tiguan. Om 17:49 uur stuurt [verdachte] het bericht dat die persoon naar de [adres 5] komt (de rechtbank begrijpt: de [adres 5] ). [verdachte] zegt dat [medeverdachte 1] hem maar 380k moet geven, in plaats van 300. [medeverdachte 1] vraagt om de kleur van de auto en krijgt om 17:58 uur een forwarded message afkomstig van [PGP-adres 4] van [verdachte] doorgestuurd waarin staat dat het een zwarte auto is. [18] [verdachte] zegt dat [medeverdachte 1] eerst de token moet checken en dan 380.000 moet geven. Ook krijgt [medeverdachte 1] van [verdachte] de berichten door waarin staat dat [PGP-adres 4] in een kleine file staat en hij er volgens de navigatie om 19:17 uur is. [19] Om 19:23 uur stuurt [PGP-adres 4] dat hij precies bij ‘20’ is en dat [verdachte] ‘hem’ bij [PGP-adres 4] moet laten instappen. Om 19:30 uur stuurt [PGP-adres 4] naar [verdachte] dat 380 is gelukt. [20] Om 19:31 uur bevestigt ook [medeverdachte 1] aan [verdachte] dat de ontmoeting heeft plaatsgevonden, waarop [verdachte] naar [medeverdachte 1] het bericht stuurt dat [medeverdachte 1] snel naar kantoor moet komen. [21]
Op 13 april 2016 stuurt [verdachte] om 22:17 uur de volgende gegevens door naar [medeverdachte 1] : ‘
22:30 time, adress: 20 nr, amount: 100k, token: [nummer].’ Ook wordt hierbij een merk en type auto (VW Polo, light blue) genoemd. Om 22:19 stuurt [verdachte] het bericht dat [medeverdachte 1] snel moet rennen omdat ‘die’ er zo aan komt. Om 22:44 uur schrijft [medeverdachte 1] naar [verdachte] dat de ontmoeting heeft plaatsgevonden. [22] De volgende dag bericht [medeverdachte 1] aan [verdachte] dat er ‘15’ te veel is gegeven. [verdachte] meldt dat het goed is dat het zonder token zal worden gegeven. [23]
Geldtransactie op 15 april 2016
Op 15 april 2016 stuurt [verdachte] om 18:37 uur een bericht door aan [medeverdachte 1] afkomstig van [PGP-adres 4] met een tokennummer en ‘ [tokennummer 1] ’. [24] Dit is informatie die [verdachte] van gebruiker [PGP-adres 5] (hierna: [PGP-adres 5] )heeft doorgekregen. [25] De volgende dag informeert [verdachte] of de ontmoeting heeft plaatsgevonden. [medeverdachte 1] bevestigt dat. [26] Op 16 april 2016 vraagt [verdachte] nogmaals hoeveel er gisteren op de speeltuin is gegeven waarop [medeverdachte 1] antwoordt met: ‘
320 vriend’. [27]
Geldtransacties op 16 april 2016
[medeverdachte 1] vraagt op 16 april 2016 om 09:59 uur aan [verdachte] met welke auto ‘de persoon’ komt en zegt dat [verdachte] een token kan sturen. [verdachte] zegt dat het gaat om ‘165’ en [medeverdachte 1] het in orde moet maken. De ontmoeting is bij nummer 20. [verdachte] stuurt een token en geeft het voertuig door: een grijze Citroën C1. [28] Om 10:28 uur stuurt [verdachte] naar [medeverdachte 1] dat die man is gekomen. Om 10:33 uur zegt [medeverdachte 1] dat de ontmoeting heeft plaatsgevonden. [29]
Op 16 april 2016 om 14:09 uur stuurt gebruiker [PGP-adres 5] aan [verdachte] de volgende gegevens toe: ‘
[gegevens]’. Ook zegt [PGP-adres 5] tegen [verdachte] dat er een token naar hem is gestuurd en dat hij over 1 à 2 uur contact moet opnemen met ‘die persoon’. [30] Om 15:11 uur stuurt [verdachte] dit bericht van [PGP-adres 5] naar [medeverdachte 1] door. [verdachte] vermeldt daarbij dat ‘de persoon’ er in 15 minuten aan komt en ‘hij’ bij de speeltuin zal komen. [31] Om 15:23 uur stuurt [PGP-adres 4] naar [verdachte] het bericht dat ‘hij’ over 30 seconden op dezelfde plek is. [32] [verdachte] informeert [medeverdachte 1] vervolgens dat de persoon is aangekomen in de speeltuin. Om 15:27 uur bevestigt [medeverdachte 1] aan [verdachte] dat de ontmoeting heeft plaatsgevonden. [33]
Op 16 april 2016 om 16:21 uur stuurt [verdachte] naar gebruiker [PGP-adres 6] (hierna: [PGP-adres 6] ) dat hij ‘pap’ (dit is straattaal voor geld) heeft voor deze persoon en vraagt hoe snel hij in Amsterdam (omgeving [locatie 1] ) kan komen. [PGP-adres 6] vraagt naar de laatste vier cijfers van het token, waarop [verdachte] antwoordt met: ‘ [tokennummer 2] ’. [PGP-adres 6] zegt dat hij om 17:55 uur ‘daar’ is. [34] Om 17:04 uur stuurt [verdachte] [medeverdachte 1] een bericht van [PGP-adres 6] door waarin staat vermeld ‘
150k, 18:00 meeting, 20 nr’. [35] Om 17:39 uur stuurt [PGP-adres 6] naar [verdachte] het bericht dat hij er om 6 uur precies is. [verdachte] stuurt om 17:41 uur naar [PGP-adres 6] : ‘
Ok mail me als je er bent. Wat voor auto? En kleur? Dan stuur ik me jonge.’. [36] Om 17:44 uur laat [verdachte] aan [medeverdachte 1] weten dat de afspraak precies om 6 uur zal plaatsvinden en geeft het voertuig door dat hij zojuist van [PGP-adres 6] heeft doorgekregen. [37] Om 18:04 uur bevestigt [medeverdachte 1] aan [verdachte] dat de ontmoeting heeft plaatsgevonden. [38] Later op de avond zegt [verdachte] tegen [medeverdachte 1] dat het morgen een drukke dag wordt. [verdachte] zegt dat hij naar [medeverdachte 1] toekomt en het gaat uitleggen. [medeverdachte 1] zegt: ‘
Ok, ik zie je morgen’ waarop [verdachte] het bericht: ‘
Maar niet te laat! 10:00 scherp/precies’ stuurt. Hierop reageert [medeverdachte 1] met: ‘
Ok baaaas’. [39]
Geldtransacties op 17 april 2016
Op 16 april 2016 krijgt [verdachte] om 23:30 uur van gebruiker [PGP-adres 7] (hierna: [PGP-adres 7] ) het volgende bericht doorgestuurd: ‘
[bericht 1] ’. [40] In de nacht van 16 april op 17 april 2016 stuurt [verdachte] naar [PGP-adres 8] (hierna: [PGP-adres 8] ) het bericht dat hij papieren voor hem heeft, namelijk: 250k, en vraagt of ze morgen kunnen afspreken. [PGP-adres 8] wil het graag in 2 pakketten, het eerste met ‘120’ en het tweede met ‘130’. [PGP-adres 8] zegt dat hij de pakketten wel in één keer komt ophalen. [41] Op 17 april 2016 om 10:41 uur stuurt [verdachte] naar [medeverdachte 1] het bericht: ‘
Vriend … het pakket 250k. moet je in 2 boodschappentassen klaar zetten. 1. 120k 2. 130k. Ik heb om 13:00 uur afgesproken.’. Vervolgens stuurt [verdachte] om 11:36 uur een forwarded message over een ander geldbedrag van ‘ [afkorting 1] ’ naar [medeverdachte 1] toe met de volgende informatie: PGP-adres: [PGP-adres 9] , een token met daarachter ‘ [tokennummer 3] ’. Hierop volgend stuurt [verdachte] een forwarded message met de informatie: ‘ [PGP-adres 8] (hierna [PGP-adres 8] ), een token en ‘250’. [medeverdachte 1] antwoordt met ‘
Top man. Kan je 1500 uur bij [adres 5]’. [42] Op 17 april 2016 om 11:50 uur vraagt [verdachte] aan [PGP-adres 8] ‘
welke auto en welke kleur.’ [PGP-adres 8] bericht om 12:18 uur dat hij geen auto heeft en hij bij de Albert Heijn is. [43] Om 12:27 uur neemt [PGP-adres 8] contact op met [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] vraagt aan hem hoe het gaat, waar hij is en met welke auto hij komt. [PGP-adres 8] vraagt of [medeverdachte 1] naar hem kan komen omdat zijn auto niet wil starten. [PGP-adres 8] zegt dat hij in de buurt is van de Albert Heijn aan het [locatie 2] . Om 13:30 uur stuurt [medeverdachte 1] naar [PGP-adres 8] het bericht dat hij achter de Dirk van den Broek is. [PGP-adres 8] vraagt om het kenteken. Om 13:38 uur bericht [PGP-adres 8] aan [medeverdachte 1] het bericht:
Kindly tell, "is in rode tas 120 en in blauw tas 130" Is het zo toch.’ [44] Ongeveer een uur later vraagt [verdachte] aan [medeverdachte 1] of de ontmoeting heeft plaatsgevonden en ‘250 is gedaan’. [medeverdachte 1] bevestigt dit. [45] Om 13:27 uur vraagt [verdachte] aan [PGP-adres 8] of hij het pakket heeft. [PGP-adres 8] bevestigt om 13:31 uur dat hij het pakket heeft ontvangen. [46]
Na deze overdracht vraagt [verdachte] aan [medeverdachte 1] wanneer de volgende ontmoeting is. [47] Om 12:25 uur stuurt de gebruiker [PGP-adres 9] (hierna: [PGP-adres 9] ) naar [medeverdachte 1] het laatste deel van een token ‘ [tokennummer 4] ’. Om 13:50 uur vraagt gebruiker [PGP-adres 9] aan [medeverdachte 1] waar ze elkaar gaan ontmoeten in Amsterdam, of het om 16:00 uur kan en of het adres is [adres 5] . Ook vraagt [PGP-adres 9] of [medeverdachte 1] een auto heeft waar ze in kunnen zitten. [PGP-adres 9] zal [medeverdachte 1] een schoudertas geven. [48] Om 15:52 uur bericht [verdachte] aan [medeverdachte 1] dat ‘die persoon’, kennelijk [PGP-adres 9] , 30 minuten te laat is. [49] Om 15:54 uur zegt [PGP-adres 9] tegen [medeverdachte 1] dat hij een half uur later komt. Om 16:31 uur zegt [PGP-adres 9] dat hij met een taxi is en hij een grijze jas aan heeft. Om 16:32 uur bericht hij aan [medeverdachte 1] dat hij bij nummer 38 is. [50] Om 16:33 uur bevestigt [medeverdachte 1] aan [verdachte] dat de ontmoeting heeft plaatsgevonden. [verdachte] vraagt: ‘
[tokennummer 3] ?’, waarop [medeverdachte 1] bevestigend reageert. [medeverdachte 1] vraagt vervolgens of er nog iets te doen is. Daarop reageert [verdachte] dat [medeverdachte 1] met de rest van het bedrag naar Hoofddorp moet komen waar ze elkaar gaan ontmoeten. [51]
5.3.1.3 Gesprekken over geldtransacties in het buitenland
In het chatgesprek op 12 april 2016 tussen [verdachte] en gebruiker [PGP-adres 5] wordt gesproken over het uitbetalen van een bedrag van ‘600’ in Bolivia. [52] Die avond laat [PGP-adres 5] aan [verdachte] weten dat ‘500 Bol’ is gedaan en er zo snel mogelijk ‘100’ aan een persoon in Hyd moet worden gegeven omdat er een weddenschap gaande is. [53] Met de afkorting ‘Hyd’ wordt Amsterdam aangeduid. [54] [verdachte] stuurt een bericht dat er 100 klaar ligt in Amsterdam. [55] [PGP-adres 5] stuurt [verdachte] een forwarded message door met daarin de informatie dat er een ontmoeting is voor 100k op het adres [adres 5] in Amsterdam. Ook wordt een token doorgestuurd: [nummer] . [56] Zoals in de vorige paragraaf is beschreven, is op 13 april 2016 daadwerkelijk een geldbedrag van 100k overgedragen op deze locatie waarbij hetzelfde tokennummer, [nummer] , is gebruikt.
Op 16 april 2016 stuurt [verdachte] naar de gebruiker [PGP-adres 10] (hierna: [PGP-adres 10] ) het bericht ‘
[bericht 2]’, waarop [PGP-adres 10] antwoordt dat 1.1281 de slotkoers is. [57]
5.3.1.4 Aangetroffen administratie
Op 17 april 2016 is door [PGP-adres 10] een lijst met namen, bedragen, koersen en (tussen)tellingen naar het PGP-adres van [verdachte] gestuurd. [58] Onder andere de volgende transacties zijn in het overzicht opgenomen:
(…)
13/4 [omschrijving 1] / [initialen 2] bol 500+12. +560000
(…)
14/4 [omschrijving 1] /hyd 380*1,1285-428830
14/4 [omschrijving 1] /hyd 85*1.1272. -95810
(…)
16/4 [omschrijving 2] 165*1.1281 +186185
15/5 [omschrijving 1] 320*1.1301. + 361630
16/4 [omschrijving 1] 300*1.1285. +338550
16/4 [omschrijving 1] 150*1.1285. +169275
(…) [59]
Nadere analyse wijst uit dat dit een overzicht is waarin de schuldenpositie wordt bijgehouden tussen twee personen of partijen, een zogenaamde rekening-courantverhouding. In de lijst wordt bijgehouden hoeveel mutaties er hebben plaatsgevonden en welke consequenties deze hebben voor de schuldpositie. Uit de tekst ‘
Ur new bin’ oftewel: ‘jouw nieuwe saldo/balans’ waarna een bedrag wordt genoemd, kan worden opgemaakt dat degene dit het overzicht ontvangt, in dit geval [verdachte] , een bedrag te vorderen heeft. [60] De rekening-courant ziet op de periode van 22 februari 2016 tot en met 16 april 2016. Op het overzicht zijn vrijwel uitsluitend mutaties te zien van enkele tienduizenden tot honderdduizenden dollars. [61]
Op 18 april 2016 stuurt [PGP-adres 10] een aanvulling op de rekening-courant die ziet op drie mutaties van 16 april 2016:
16/4 [omschrijving 4] 135*1.1285. -152350
16/4 [omschrijving 3] 250*1,1285. -282125.
16/4 [omschrijving 3] [tokennummer 3] *1 . 1 285-31 5865
Het beginsaldo sluit aan op het saldo waarmee de doorgestuurde rekening-courant van 17 april 2016 is geëindigd. [62]
Op 30 mei 2016 stuurt [PGP-adres 10] [verdachte] nog een rekening-courantoverzicht door. Dit geeft een overzicht van de mutaties die in de periode van 1 mei 2016 tot en met 26 mei 2016 hebben plaatsgevonden. [63] Ook in deze rekening-courant vinden vrijwel uitsluitend mutaties plaats van enkele tienduizenden tot honderdduizenden dollars. [64] [PGP-adres 10] vraagt [verdachte] om de administratie te checken. [65]
Op de rekening-courant zijn 40 positieve mutaties opgenomen. Deze hebben allemaal dezelfde opbouw. Steeds wordt een datum genoemd, een omschrijving en een rekening-courantbedrag. [66] In de omschrijving wordt meestal gesproken over ‘ [omschrijving 1] ’ of ‘ [omschrijving 3] ’. Volgens de onderzoekers zijn dit personen, die in de rol van geldhandelaar of tussenpersoon bij de geldtransactie(s) zijn betrokken. In een aantal mutaties worden de initialen ‘ [initialen 2] ’ genoemd. Dit zijn de initialen van [verdachte] . Bij de positieve mutaties wordt meestal een van de volgende afkortingen vermeld ‘bol(i)’, ‘col(u), ‘sao’ en ‘Eq’. Het kan niet anders zijn dan dat met de afkortingen op Bolivia, Colombia, Sao Paulo (Brazilië) en Equador wordt gedoeld. De positieve bedragen in de rekening-courant wijzen daarmee op geldbedragen die in Zuid-Amerika zijn (uit)betaald. De geldbedragen worden omgerekend van een bedrag in euro’s naar een bedrag in dollars. In de omschrijving staat ook een getal, een geldbedrag en daarbij meestal een percentage vermeld. Deze geldbedragen, die in duizendtallen worden weergegeven, worden tegen het genoemde percentage omgerekend in de rekening-courant. De rekening-courant is in dollars opgesteld. [67]
Daarnaast bevat de rekening-courant 39 negatieve mutaties die min of meer dezelfde opbouw hebben. Steeds worden een datum, een omschrijving en een rekening-courantbedrag genoemd
. [68] In de mutaties wordt in bijna alle gevallen een afkorting gebruikt, zoals ‘ [omschrijving 1] ’, ' [omschrijving 4] ', ' [omschrijving 5] ', ‘ [omschrijving 2] ’ en ‘ [omschrijving 3] ’ en ook worden een keer de initialen van [verdachte] genoemd. In een aantal negatieve mutaties staat ‘hyd’. Dit is volgens de onderzoekers een afkorting voor de Indiase plaats Hyderabad die binnen de Pakistaanse ondergronds bankiernetwerken gebruikt wordt om de stad Amsterdam mee aan te duiden. [69] In de omschrijving staan steeds geldbedragen in duizendtallen die tegen het genoemde percentage worden omgerekend en in de rekening-courant in dollars worden weergegeven. Dat er door [verdachte] betalingen worden verricht wordt bevestigd door een negatieve mutaties op 15 mei 2016 waarbij is opgenomen ‘
[initialen 2] paid’. [70]
In de transactieoverzichten die [verdachte] op 17 en 18 april 2016 en 30 mei 2016 heeft ontvangen, zijn volgens de onderzoekers ondergronds bankieractiviteiten te zien. Er is sprake van een vereffening van betalingen die in Zuid-Amerika en in Nederland, waaronder in Amsterdam hebben plaatsgevonden. Op basis van de mutaties blijkt dat door [verdachte] geldbedragen zijn (uit)betaald en door de andere partij geldbedragen zijn uitbetaald in Zuid-Amerika. Het voor elkaar (uit)betalen van (contante) geldbedragen leidt tot een vordering/schuldpositie ten opzichte van elkaar. De totale omvang van de via ondergronds bankieren verplaatste contante (uit)betaalde geldbedragen is:
Door [verdachte] - of de organisatie waartoe hij behoort - is uitbetaald in Amsterdam: [71]
Periode in 2016
Aantal mutaties
Negatief in dollars
Negatief in euro’s
22 feb – 16 april
25 mutaties
$ - 7.309.775
€ - 6.501.325
16 april aanvulling
3 mutaties
$ - 750.340
€ - 664.900
30 mei
11 mutaties
$ - 1.640.348
€ - 1.442.025
Totaal
39 mutaties
$ - 9.700.463
€ - 8.608.250
Namens [verdachte] - of de organisatie waartoe hij behoort - is uitbetaald in Zuid-Amerika:
Periode in 2016
Aantal mutaties
Positief in dollars
Negatief in euro’s
22 feb – 16 april
30 mutaties
$ 7.656.197
€ 6.834.500
16 april aanvulling
0 mutaties
$ 0
€ 0
30 mei
10 mutaties
$ 2.762.426
€ 2.475.655
Totaal
39 mutaties
$ 10.418.623
€ 9.310.155
Hieruit volgt dat in totaal door [verdachte] samen met anderen voor miljoenen euro’s aan contante gelden in Nederland in ontvangst zijn genomen en namens hem in Zuid-Amerika zijn uitbetaald of voor derden zijn uitbetaald in Nederland. [72]
5.3.1.5 Bewijsoverwegingen
De rechtbank constateert dat in de rekening-courant wordt verwezen naar geldtransacties die blijkens de hiervoor opgenomen PGP-berichten in Nederland hebben plaatsgevonden. Eén geldtransactie heeft in Bolivia plaatsgevonden. Uit de PGP-berichten in samenhang bezien met de administratie, leidt de rechtbank af dat [verdachte] en zijn gespreksdeelnemers in de gesprekken op een paar gevallen na in versluierd taalgebruik over afspraaklocaties zoals de [adres 5] , welk adres in de chatgesprekken ook wel werd aangeduid als ‘nr. 20’ of ‘20’ en geldbedragen in honderdduizendtallen spraken. Het is algemeen bekend dat ‘k’ staat voor ‘1000’. De rechtbank neemt aan dat met de aanduiding van bedragen in honderdtallen zoals ‘300’, ook als daarachter niet ‘k’ was vermeld, een bedrag van ‘300.000’ werd bedoeld.
Vervolgens stelt de rechtbank vast dat de rekening-courant de overdracht van € 380.000,- op 13 april 2016 en de overdracht van € 85.000,- op 13 april 2016 vermeldt. Bij laatstgenoemde mutatie was in eerste instantie een bedrag van € 100.000,- overgedragen. Uit de PGP-berichten leidt de rechtbank af dat een bedrag van € 15.000,- te veel was gegeven. Dit bedrag kon op aanwijzen van [verdachte] zonder token worden teruggegeven. Verder gaat de rechtbank er vanuit dat de mutatie ‘
15/5 [omschrijving 1] 320*1.1301. + 361630’ verkeerd in de administratie is opgenomen. Dit betreft een uitbetaling van € 320.000,- die blijkens de administratie namens ‘ [omschrijving 1] ’ in Amsterdam heeft plaatsgevonden. Waarschijnlijk had bij deze mutatie de datum van 15 april moeten staan. Deze mutatie staat namelijk tussen de mutaties die wel een datum in de maand april hebben meegekregen. Het op verzoek van [omschrijving 1] in Amsterdam uitbetalen van dit geldbedrag van € 320.000,- sluit precies aan bij de PGP-berichten die op 15 april 2016 tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] zijn uitgewisseld. Ook de transacties die bij de transacties van 16 april 2016 in de administratie staan vermeld, komen terug in de PGP-berichten. Het volgens de administratie op verzoek van [omschrijving 1] in Amsterdam uitbetalen van € 300.000 sluit precies aan bij de PGP-berichten die op 16 april 2016 zijn uitgewisseld tussen [verdachte] , [medeverdachte 1] en [PGP-adres 4] . Ook de transacties van € 165.000,-. € 150.000,-, € 250.000,- en € 279.900,- worden in de PGP-berichten op of omstreeks 16 april 2016 besproken.
Anders dan de raadsman, is de rechtbank van oordeel dat alle transacties die in de rekening-courant zijn opgenomen, aan [verdachte] kunnen worden toegeschreven. Dat het rekening-courantoverzicht ziet op verschillende Hawala bankiers, wordt weersproken door de bevindingen van de politie. Het is namelijk duidelijk een doorlopend overzicht.
Omdat de geldtransacties waarbij [verdachte] blijkens de PGP-berichten betrokken was ook terug te zien zijn in de rekening-courant en dit een overzicht is van de balanspositie van [verdachte] zelf, aangezien wordt gesproken over ‘ur new bin’ en aan [verdachte] bovendien gevraagd wordt om de administratie te checken, acht de rechtbank bewezen dat [verdachte] bij de totale omvang van de geldhandel zoals die naar voren komt uit de rekening-courant, betrokken was. De werkwijze, de veelvoud aan transacties in korte tijd en de administratie duiden op een structureel bedrijfsmatig handelen. Dat niet voor alle bedragen uit het overzicht onderliggende PGP-berichten zijn aangetroffen, maakt dat niet anders.
Beoordelingskader witwassen
Nu de rechtbank heeft vastgesteld dat [verdachte] betrokken is geweest bij transacties van grote (contante) geldbedragen, dient zij de vraag te beantwoorden of hij zich heeft schuldig gemaakt aan witwassen.
Om te kunnen komen tot een bewezenverklaring van witwassen moet vaststaan dat het geld of de goederen middellijk of onmiddellijk afkomstig zijn uit enig misdrijf. Uit jurisprudentie van de Hoge Raad blijkt dat niet hoeft te worden bewezen door wie, wanneer en waar dit misdrijf is gepleegd. [73] Het gronddelict hoeft dus niet te worden bewezen, maar wel is vereist dat het geld of de goederen afkomstig zijn uit enig misdrijf. Omdat het dossier voor de in de tenlastelegging genoemde geldbedragen geen bewijs bevat dat deze direct van misdrijf afkomstig zijn, zal de rechtbank het toetsingskader hanteren zoals dat in de jurisprudentie is ontwikkeld. [74]
Uit deze bestendige jurisprudentie volgt dat witwassen kan worden bewezen als het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Het ligt op de weg van het Openbaar Ministerie om zicht te bieden op het bewijs waaruit zodanige feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid.
Wanneer door het Openbaar Ministerie feiten en omstandigheden zijn aangedragen die een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het geld of de goederen uit enig misdrijf afkomstig zijn, mag van de verdachte worden verlangd dat hij of zij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het geld of de goederen niet van misdrijf afkomstig zijn. De omstandigheid dat zo een verklaring van de verdachte mag worden verlangd, houdt niet in dat het aan de verdachte is om aannemelijk te maken dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is. Bij de beoordeling van de verklaring van de verdachte spelen de omstandigheden waaronder en het moment en de wijze waarop deze tot stand is gekomen een rol. Zo kan het van belang zijn of de verdachte van meet af aan tegenwicht tegen de verdenking heeft geboden of dat hij pas in een laat stadium van het onderzoek is gaan verklaren op een wijze die aan de hiervoor genoemde eisen voldoet.
Zodra het door de verdachte geboden tegenwicht daartoe aanleiding geeft, ligt het op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het geld of de goederen. Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal dienen te blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de geldbedragen of goederen waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst hebben en dat dus een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
Verder dient de rechtbank bij de beoordeling met het volgende rekening te houden. [verdachte] wil geen verklaring afleggen over de beschuldiging maar heeft op de zitting van 13 juni 2022 verklaard dat hij zich wel heeft bezig gehouden met Hawala-bankieren. Volgens verdachte is dit een gebruikelijke manier van bankieren in de Pakistaanse cultuur. Voor zover verdachte indirect heeft willen betogen dat in dit geval sprake was van geoorloofd Hawala-bankieren, zal de rechtbank dit bij het oordeel betrekken. Blijkens jurisprudentie van de Hoge Raad levert het enkele feit dat iemand geld ter beschikking heeft gekregen in het kader van Hawala- of ondergronds bankieren nog geen witwassen op. De Hoge Raad heeft uitgemaakt dat pas van witwassen kan worden gesproken als het gaat om gelden die afkomstig zijn van een voorafgaand gepleegd misdrijf. [75] Hawala-bankieren kan plaatsvinden met zowel legaal geld als met uit misdrijf verkregen geld.
Toepassing van het beoordelingskader witwassen
De rechtbank is van oordeel dat uit de hiervoor besproken bewijsmiddelen een gerechtvaardigd vermoeden naar voren komt dat de ten laste gelegde geldbedragen geheel of gedeeltelijk van misdrijf afkomstig zijn en dat er sprake zou zijn van witwassen en niet van Hawala- of ondergronds bankieren in het formele circuit. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
In elk van de bovengenoemde gevallen heeft de geldtransactie plaatsgevonden onder omstandigheden die voldoen aan een aantal zogenoemde witwastypologieën. Dit zijn algemeen objectieve kenmerken van witwassen die zijn verkregen in jarenlange onderzoeken van internationale opsporing en bestrijding van witwassen. Deze typologieën vormen een aanwijzing dat het om opbrengsten uit criminele activiteiten gaat.
Allereerst geldt dat uit de PGP-berichten in samenhang bezien met de administratie kan worden afgeleid dat het ging om geldtransacties van aanzienlijke contante geldbedragen. Deze geldbedragen zijn op straat overgedragen nadat via PGP-berichten een token was doorgegeven. Het gebruik van tokens duidt erop dat betrokkenen elkaar niet kenden of vertrouwden. Dat de betrokkenen bij deze transacties overduidelijk onbekenden van elkaar waren, blijkt wel uit de omstandigheid dat steeds de kleur en het type voertuig moest worden doorgegeven van degene die het geld bracht of ophaalde en er geen (echte) namen werden doorgegeven.
Bovendien is het een feit van algemene bekendheid dat PGP-telefoons vrijwel uitsluitend worden gebruikt in het criminele milieu om het afvangen van informatie door opsporingsdiensten te ontlopen. [verdachte] en [medeverdachte 1] maakten gebruik van deze telefoons, waarmee zij met elkaar en met andere PGP-gebruikers in versluierd taalgebruik communiceerden over de geldtransacties. Daarbij werd niet expliciet genoemd wat er gebracht zou gaan worden. Nadat het tot een afspraak was gekomen, werden de betrokkenen door [medeverdachte 1] , die optrad als geldkoerier, opgewacht en werden de geldbedragen in korte tijd op een openbare plek, voornamelijk ter hoogte van de [adres 5] of bij een (nabijgelegen) speeltuin, overgedragen en meegegeven in bijvoorbeeld boodschappentassen. Het fysiek vervoeren van dergelijke grote geldbedragen in plastic tassen is een ongebruikelijke wijze om legale geldstromen te laten verlopen en brengt een aanzienlijk veiligheidsrisico met zich.
Het is algemeen bekend dat bij Hawala-bankieren juist gebruik wordt gemaakt van een vast afgiftepunt dat in veel gevallen is gevestigd in een winkel waarbij de bankier de klant identificeert en administratie daarvan bijhoudt. Het op de openbare weg en anoniem overdragen van dit soort geldbedragen is een aanwijzing dat er sprake is van geldbedragen die geen legale herkomst hebben. Ook de omvang van de geldbedragen is anders tussen deze werkwijze en Hawala-bankieren. Feit van algemene bekend is dat Hawala-bankieren veelal plaatsvindt met bedragen van hooguit enkele duizenden euro’s, terwijl bij geldtransacties in het criminele circuit honderdduizenden euro’s tegelijk worden overgedragen. Als legaal geld wordt overgedragen middels Hawala-bankieren, vindt er bovendien over het algemeen geen versluierde communicatie via de telefoon plaats, terwijl de overdracht van crimineel geld gepaard gaat met communicatie in versluierd taalgebruik. Dat in dit geval sprake was van Hawala-bankieren is op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt en er zijn in het dossier ook geen aanknopingspunten voor Hawala-bankieren te vinden.
Over de herkomst van het geld is niets bekend. [verdachte] heeft in de jaren 2015 – 2016 weliswaar legale inkomsten genoten, [76] maar de hoogte daarvan is niet toereikend om het voorhanden hebben en/of verplaatsen van dergelijke grote contante geldbedragen vanuit legale bronnen te kunnen verklaren. Uit onderzoek is ook niet gebleken dat [verdachte] uit hoofde van zijn bedrijf of beroep heeft moeten of kunnen beschikken over grote contante geldbedragen. Bovendien blijkt uit een analyse van de diverse PGP-berichten dat [verdachte] vermoedelijk bij criminele activiteiten is betrokken. In een chatgesprek op 14 april 2016 vraagt [verdachte] aan gebruiker [PGP-adres 11] (hierna: [PGP-adres 11] ) of [PGP-adres 11] ‘blokken’ wil hebben. Het is algemeen bekend dat de term ‘blok’ in het criminele milieu staat voor een hoeveelheid van 1 kilo cocaïne. [77] Op 22 april 2016 benadert [verdachte] gebruiker [PGP-adres 12] (hierna: [PGP-adres 12] ) met de vraag of [PGP-adres 12] ook aan MDMA en ‘miauw miauw’ kan komen. Hiermee worden verdovende middelen aangeduid. [verdachte] heeft hiervoor een klant in Engeland. Ook vraagt [verdachte] wat de top prijzen zijn voor top handel. [78] Verder wordt er in berichten tussen [verdachte] en gebruiker [PGP-adres 13] op 9 en 10 mei 2016 gesproken over ‘een kok, draaien, testen en olie’. [79] Deze termen worden in het criminele milieu gebruikt in relatie tot de productie van harddrugs.
Geen geloofwaardige, concrete en verifieerbare verklaring voor de herkomst van het geld
Nu de rechtbank heeft vastgesteld dat er een gerechtvaardigd vermoeden is dat de ten laste gelegde geldbedragen geheel of gedeeltelijk van misdrijf afkomstig zijn, mag van [verdachte] worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geld. [verdachte] heeft zich tijdens de verhoren bij de politie, het verhoor bij de rechter-commissaris en op de zittingen voorafgaand aan de start van de inhoudelijke behandeling op zijn zwijgrecht beroepen.
Op de zitting van 13 juni 2022 heeft [verdachte] – anders dan dat hij meer in het algemeen heeft verklaard dat hij zich zou hebben bezig gehouden met Hawala-bankieren, waarvan de rechtbank hiervoor heeft geoordeeld dat dat kan worden uitgesloten – naar het oordeel van de rechtbank geen concrete en verifieerbare verklaring gegeven voor de herkomst van het geld. Dit brengt met zich dat het door [verdachte] geboden tegenwicht tegen de verdenking van witwassen onvoldoende aanleiding geeft tot een nader onderzoek door het Openbaar Ministerie. Er is dan ook geen andere conclusie mogelijk dan dat de in de tenlastelegging genoemde geldbedragen onmiddellijk of middellijk afkomstig zijn uit enig misdrijf.
Opzet
Voor zover de verdediging heeft bepleit dat het opzet van de verdachte op het witwassen ontbreekt, overweegt de rechtbank dat [verdachte] onder meer tokens, voertuiggegevens en andere voor de geldoverdracht van grote contante geldbedragen benodigde informatie heeft doorgespeeld naar betrokkenen, waaronder [medeverdachte 1] , die voor [verdachte] als geldkoerier werkte. Gezien de vergaande betrokkenheid van [verdachte] bij de geldverplaatsingen en zijn rol in het ondergronds bankiersysteem waar deze verplaatsingen deel van uitmaakten, is uitgesloten dat hij niet van de illegale herkomst van de gelden heeft geweten. [verdachte] heeft hiermee telkens willens en wetens het van criminele herkomst afkomstige geld – buiten het zicht van de overheid – veilig gesteld.
Medeplegen
De rechtbank is van oordeel dat het tenlastegelegde medeplegen kan worden bewezen. Uit het dossier blijkt niet dat [verdachte] fysiek over het geld beschikte. Maar zoals uit het voorgaande blijkt, had hij wel zeggenschap over wanneer, met wie en waar geldtransacties konden plaatsvinden en had hij op die manier beschikkingsmacht over de geldbedragen zoals genoemd in zijn administratie. [verdachte] werkte bij de planning en uitvoering van de hiervoor beschreven (en tevens uit de administratie blijkende) geldtransacties steeds zeer nauw en bewust samen met [medeverdachte 1] en andere PGP-gebruikers. [verdachte] had daarbij een coördinerende, sturende en leidinggevende rol die zodanig substantieel was dat sprake is geweest van medeplegen. Gelet hierop acht de rechtbank ook bewezen dat verdachte de bedragen voorhanden heeft gehad.
Gewoontewitwassen
Het witwassen heeft een zodanige omvang en continuïteit gehad dat naar het oordeel van de rechtbank ook bewezen kan worden dat [verdachte] van witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
Conclusie
De rechtbank komt gelet op dat wat hiervoor is besproken tot een bewezenverklaring van het in zaak A onder 1 ten laste gelegde medeplegen van gewoontewitwassen van de tenlastegelegde bedragen in de tenlastegelegde periode.
5.3.2
Feit 2 in zaak A (zaaksdossier 3)
De verdenking ziet blijkens het relaas in het dossier en bevestiging door het Openbaar Ministerie ter zitting op de volgende contante stortingen en betalingen:
Omschrijving contante uitgaven/bezittingen
Bedrag
Huur [adres 2]
€ 43.000,00
Horloges Gassan Diamonds
€ 36.850,00
Horloges Schaap en Citroen
€ 17.500,00
Mercedes met kenteken [kenteken]
€ 14.000,00
Vliegtickets
€ 8.920,15
Remboursleveringen
€ 7.946,00
Aangetroffen geldbedragen tijdens doorzoeking [adres 2]
€ 8.475,00
Hermès
€ 5.025,00
Contant bon
€ 720,00
Totale contante bezittingen/uitgaven
€ 142.436,15
De rechtbank gaat op grond van de bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
5.3.2.1 Huurbetaling van de woning op het [adres 2]
[verdachte] huurde de woning op het [adres 2] . De huurovereenkomst hiervoor is op 14 juli 2017 opgemaakt en ondertekend door [verdachte] . [80] Uit het huurcontract blijkt dat de huur € 2.500,00 per maand bedraagt inclusief bijkomende kosten. [81] De verhuurder van de woning, de heer [naam 2] , heeft bij de politie verklaard dat [verdachte] de huur eerst via de bank betaalde. Later wilde [verdachte] de huur contant afrekenen omdat hij problemen had met zijn werk. [82] [verdachte] heeft de huur toen een aantal maanden contant betaald. [83] Er werd betaald met biljetten van 50, 100 en heel soms van 500 euro. [84] Uit onderzoek van de betalingsgegevens is gebleken dat [verdachte] binnen de periode van juni 2018 tot en met september 2020 een bedrag van € 67.500,00 aan huur heeft moeten betalen, waarvan € 28.500,00 via bankoverschrijving is voldaan. Een bedrag van € 39.000,00 is contant betaald. [85]
5.3.2.2 Aangekochte horloges
Op 15 september 2020 zijn de woningen doorzocht van [verdachte] op het [adres 2] en [adres 1] . Op het adres [adres 2] verbleef [verdachte] met zijn echtgenote [naam vrouw verdachte] en hun kinderen. Op het [adres 1] verbleef [medeverdachte 3] . Zij is de tweede echtgenote van [verdachte] . [86] In beide woningen zijn luxe goederen, waaronder horloges van de merken Rolex, Patek Philippe, Audemars Piquet en Richard Mille aangetroffen en in beslag genomen. Dergelijke luxe horloges worden bij de aanschaf op naam geregistreerd. [87] Het onderzoeksteam heeft bij Gassan Diamonds en Schaap en Citroen gegevens opgevraagd naar aanleiding van de sieraden en horloges die bij de doorzoekingen aan de [adres 2] en de [adres 1] zijn aangetroffen.
Aankopen bij Gassan Diamonds
Bij doorzoeking van de woning op de [adres 1] zijn onder andere horlogedozen, echtheidscertificaten en waardecertificaten aangetroffen van een aantal luxe horloges. Onderzoek bij Gassan heeft uitgewezen dat deze horloges daar zijn aangekocht en deels met contant geld zijn afgerekend.
Rolex horlogedoos met garantiecertificaat van het horloge type 647T80F6 [88]
Volgens het garantiecertificaat is ‘ [verdachte] ’ degene die dit horloge heeft aangekocht op 12 maart 2020. [89] De factuur van Gassan bevestigt dat dit horloge daar op 12 maart 2020 is aangekocht. [90] De aankoopprijs van € 9.200,00 is contant voldaan. Als aankoper staat de heer ‘ [naam 3] ’ vermeld. [91] Getuige [getuige] was als verkoopster bij de verkoop van dit horloge betrokken. Zij heeft verklaard dat zij voor de aankoop hiervan is benaderd door [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] gaf aan dat ze iemand had die een bepaalde Rolex wilde hebben. Dit bleek iemand genaamd [naam 3] te zijn. Het betreffende horloge was eerst niet op voorraad. Toen het horloge binnen was, heeft [getuige] [medeverdachte 3] daarvan op de hoogte gesteld. [92]
Rolexhorloge echtheidspas in Gassan etui van serienummer JL236310 [93]
Het horloge waarvan deze garantiekaart is aangetroffen in de woning is op 19 mei 2020 aangekocht voor € 8.500,00. Dit bedrag is contant voldaan. De factuur staat op naam van ‘ [naam 3] ’ [94] Getuige [getuige] heeft verklaard dat zij ook hierbij als verkoopster van dit horloge betrokken is geweest. Na de aankoop van het horloge op 12 maart 2020 heeft [naam 3] een wishlist doorgegeven. Toen dat horloge binnen kwam heeft [getuige] wederom contact opgenomen met [medeverdachte 3] . De rechtbank begrijpt dat dit over het betreffende horloge gaat dat op 19 mei 2020 is aangekocht. [naam 3] heeft in totaal twee keer een horloge bij [getuige] aangekocht, zo heeft zij verklaard. [95]
[getuige] heeft verder nog verklaard dat bij ofwel de aankoop op 12 maart 2020 ofwel de aankoop op 19 mei 2020 een aanpassing op het horloge moest komen. Hierna heeft zij het horloge langsgebracht bij [medeverdachte 3] en [verdachte] . [naam 3] was daar toen ook. [96]
Rolex horlogedoos en echtheidspas van het horloge met serienummer 118R2276 [97]
Volgens het garantiecertificaat is ‘ [naam 4] ’ degene die dit horloge heeft aangekocht op 28 mei 2020. [98] Het horloge dat bij de doos en het garantiebewijs hoort, is inderdaad op 28 mei 2020 aangekocht bij Gassan. De aankoopprijs is € 11.850,00 en dit bedrag is contant betaald. [99] De factuur staat op naam van de heer [naam 5] . [naam 5] heeft zich bij de aankoop geïdentificeerd. [100] [naam 5] heeft als getuige verklaard dat het klopt dat hij in mei 2020 een horloge heeft aangeschaft bij Gassan. [naam tussenpersoon] vroeg of [naam 5] voor een vriend van [naam tussenpersoon] een horloge wilde kopen omdat diegene geen baan had en hij dan geen horloge op zijn naam kon hebben. [101] [naam 5] is met [naam tussenpersoon] de winkel in gegaan en [naam 5] heeft toen zijn identiteitskaart getoond. [naam tussenpersoon] nam vervolgens het horloge aan en heeft dat toen meegenomen. Volgens [naam 5] was het horloge al betaald. [naam tussenpersoon] deed het woord. [naam 5] had geen idee wat de prijs was van het horloge. [102] Getuige [getuige] heeft verklaard dat zij als verkoopster bij de verkoop van dit horloge betrokken was. Zij heeft verklaard dat zij hiervoor was benaderd door [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] vroeg of ze het horloge voor de vrouw van een vriend wilde regelen. [getuige] had hiervoor van [medeverdachte 3] een foto doorgestuurd gekregen. [103]
Rolex horloge model 126300-72610
Bij de aanhouding van [verdachte] is een iPhone 11 Pro aangetroffen. Deze werd inbeslaggenomen in de woning op het [adres 2] . In de telefoon is een chatbericht aangetroffen met [juwelier] . [104] Uit de chat is op te maken dat [verdachte] op 27 maart 2020 een horloge van het merk Rolex heeft gekocht bij het hoofdkantoor van Gassan en dit horloge is opgehaald door zijn vriendin. [105] Gassan heeft aangegeven dat er op voornoemde datum bij hun boetiek op het hoofdkantoor inderdaad één horloge van het model 126300 72610 was verkocht. [106] Op de factuur staat de naam van [naam getuige] . De aankoopprijs van het horloge is € 7.300 en die is contant betaald. [107] [naam getuige] heeft als getuige verklaard dat zij dit horloge niet heeft gekocht. Zij heeft daar niet eens geld voor. [108] [naam getuige] zou nooit iets bij Gassan kopen. [109] [naam getuige] kent [medeverdachte 3] . Ze waren ooit vriendinnen. [110] [getuige] heeft ook als getuige verklaard dat zij ook bij de verkoop van dit horloge was betrokken. [getuige] had van [medeverdachte 3] het verzoek voor de aankoop van dit horloge gekregen. [getuige] kent [naam getuige] van vakanties en weet niet of [naam getuige] het horloge heeft gekocht. Zij weet ook niet hoe het komt dat de naam en adresgegevens van [naam getuige] op de factuur staan. Voor aankopen onder de € 10.000 vindt geen ID-check plaats. [111]
Aankopen bij Schaap en Citroen
Ook is bij de doorzoeking aan de [adres 1] een horlogedoos van een Rolex aangetroffen. Hierover is navraag gedaan bij Schaap en Citroen. Schaap & Citroen heeft vervolgens meerdere aankoopbewijzen aangeleverd van aankopen die aan [verdachte] kunnen worden gelinkt. [112] Deze aankopen zijn deels met contant geld betaald.
Rolex horlogedoos van het horloge Oyster Perpetual Classic met serienummer 0S9497D8 [113]
Dit horloge is aangeschaft op 14 november 2019 voor € 6.800,00. Het bedrag is contant betaald. De factuur staat op naam van ‘ [naam 7] , wonende aan de [adres 2] ’. [114]
Rolex horloge Oyster Perpetual Professional met serienummer 76J0T657
Dit horloge is op 14 december 2019 aangeschaft voor de prijs van € 12.450,000 waarvan in totaal € 9.650,00 met een creditcard is betaald en € 2.800,00 contant is betaald. De factuur staat op naam van ‘ [naam 7] , wonende aan de [adres 2] ’. [115]
Patek Philippe horloge model Aquanaut Ladies serienummer: 7311194/6361223l
Dit horloge is op 14 december 2019 aangeschaft voor de prijs van € 16.000,00 waarvan
€ 7.900,00 contant is betaald en het resterende bedrag per creditcard is voldaan.
Van de uitgaven op 14 december 2019 is door Schaap en Citroen een zogeheten MOT-melding gedaan voor een contant bedrag van € 10.700,00. In de melding staat dat het gaat om één horloge, maar als de contante betalingen van de twee horloges, respectievelijk € 2.800,00 en € 7.900,00, bij elkaar worden opgeteld, komt dit op een bedrag van € 10.700,00. [116] In de melding staat dat het filiaal [locatie 3] deze bestelling kreeg voor de heer [verdachte] , maar dat deze door [naam 8] zou worden opgehaald. [117]
5.3.2.3 Mercedes met kenteken [kenteken]
Uit stukken van Novus Auto blijkt dat het bedrijf op 7 mei 2020 een personenauto heeft verkocht aan [verdachte] , [adres 2] . Volgens de verkoopfactuur, met factuurnummer 20200395, gaat het om een grijze Mercedes A-klasse voorzien van het kenteken [kenteken] . De verkoopprijs van deze auto was € 29.000,01. Uit de factuur blijkt dat een (deel)bedrag van € 14.000,- contant is betaald. [118] Hoe de rest van het aankoopbedrag is betaald, blijkt niet uit de factuur.
5.3.2.4 Vliegtickets
Volgens de TRIP-gegevens (de rechtbank begrijpt dat de zogeheten Travel information portal een internationaalsysteem is voor reisdata) heeft [verdachte] in de periode van 20 juni 2019 tot en met 15 september 2020 in totaal € 11.439,15 uitgegeven aan vliegtickets. Aan luchtvaartmaatschappijen werd € 2.159,00 met een creditcard betaald. Het verschil van
€ 8.920,15 is contant voldaan. [119]
5.3.2.5 Remboursleveringen
Uit gegevens van pakketbezorger UPS blijkt dat in de periode van 11 juli 2019 tot en met 31 augustus 2020 op het [adres 2] meerdere pakketten zijn bezorgd, waarvan er een aantal contant zijn betaald bij bezorging. [120] Het gaat om bestellingen bij Yoox.com en Valentino. [121] Op naam van ‘ [alias verdachte] ’ is voor een bedrag van € 2.412,00 ontvangen, op naam van ‘ [verdachte] ’ voor een bedrag van € 2.258,00, op naam van ‘ [verdachte] ’ voor een bedrag van € 1.705,00 en op naam van ‘ [naam 9] / [naam 9] / [naam 9] ’ voor een bedrag van € 1.571,00. [122] Uit onderzoek is gebleken dat [verdachte] zichzelf soms bedient van aliassen zoals ‘ [alias verdachte] ’ als hij eten bestelt. [123]
5.3.2.6 Aangetroffen geldbedragen en contantbon bij doorzoeking [adres 2]
Bij doorzoeking van de woning op het adres [adres 2] zijn de volgende contante geldbedragen aangetroffen:
- € 5.900 € 5.900 in een laadje van het nachtkastje dat is te relateren aan [verdachte] . Het geld was gebundeld met een elastiekje; [124]
- € 265 € 265 in een zwarte Louis Vuitton handtas; [125]
- € 450 € 450 in de ouderslaapkamer in jaszakken; [126]
- € 250 € 250 in een kistje; [127]
- € 525 € 525 in de ouderslaapkamer in het nachtkasje van de vrouw van [verdachte] ; [128]
- € 435 € 435 in de ouderslaapkamer in de portemonnee/handtas van de vrouw van [verdachte] ; [129]
- € 510 € 510 in de ouderslaapkamer in het telefoonhoesje van de vrouw van [verdachte] . [130]
Daarnaast zijn er bij de doorzoeking 27 stuks 5-eurobiljetten aangetroffen. [131] Alles bij elkaar opgeteld was er een bedrag van € 8.470 in de woning aanwezig.
Ook is er een aankoopbon aangetroffen van de Bijenkorf. Op 15 juli 2019 zijn daar twee Samsonite CC/Trolley koffers aangekocht voor € 372 en € 348. Het bedrag van in totaal € 720 is contant afgerekend. [132]
5.3.2.7 Hermès (€ 5.025,00)
In het kader van het onderzoek hebben verbalisanten een bezoek gebracht aan de winkel van het modemerk Hermès, gevestigd aan de [locatie winkel] . [133] Op camerabeelden van 10 en 12 september 2020 is [verdachte] door verbalisanten herkend als de koper van een aantal goederen. [134] Bij het opzoeken van informatie over aankopen van [verdachte] in het verkoopsysteem, bleek dat [verdachte] ook op 7 september 2020 een aankoop had gedaan. [135] De assistent-filiaalmanager verklaarde over [verdachte] dat hij normaal gesproken geen aankopen aan zijn naam gekoppeld wilde hebben als dat niet nodig was. De betreffende winkelbediende wist kennelijk de naam van [verdachte] en heeft waarschijnlijk op eigen initiatief de naam van [verdachte] aan deze aankoop gekoppeld. [136] Naar aanleiding van die verklaring zijn ook de camerabeelden van 7 september 2020 gevorderd en bekeken. Verbalisanten herkenden ook op die beelden [verdachte] als de koper van de goederen die in het verkoopsysteem op zijn naam waren geregistreerd. [137]
Aankopen op 7 september 2020
Op 7 september 2020 om 16:53 uur staan twee mannen voor de deur van de winkel van Hermès. Zij worden door verbalisanten herkend als [verdachte] en [naam tussenpersoon] . [138] Eenmaal in de winkel spreekt [verdachte] een medewerker aan en wijst naar slippers die op een tafeltje in de winkel staan. [139] Enkele minuten later past [verdachte] de slippers. [140] Vervolgens worden er ook andere slippers gepast. [141] De meewerkster loopt even later met twee Hermès schoenendozen naar de kassa. [verdachte] loopt achter haar aan. [142] [verdachte] en [naam tussenpersoon] staan vervolgens samen bij de kassa. [naam tussenpersoon] draagt een tasje bij zich. [143] [verdachte] haalt er een stapel biljetten uit en legt het geld op de toonbank neer. [144] Volgens de aankoopbon zijn op 7 september 2020 Hermèssandalen gekocht voor een bedrag van € 1.120,00. Deze betaling is contant voldaan. [145]
Aankopen op 10 september 2020
Op 10 september 2020 om 16:37 uur staan twee mannen en een vrouw voor de deur van de winkel van Hermès. Zij worden door verbalisanten herkend als [verdachte] , [naam tussenpersoon] en [medeverdachte 3] . [146] Ze lopen door de winkel en bekijken producten. [147] Om 16:37 uur wijst [verdachte] sandalen aan. [148] Ook [medeverdachte 3] wijst verschillende producten aan. [149] Even later komt een medewerker terug met een stapel dozen. De medewerker geeft [verdachte] een slipper aan. [150] De medewerker geeft ook een paar slippers aan [medeverdachte 3] . [151] Vervolgens past zij ook nog andere sandalen. [152] Om 17:11 uur staan [verdachte] en [medeverdachte 3] bij de kassa. [verdachte] haalt een stapel met 50 euro biljetten tevoorschijn. [153] [verdachte] telt het geld, geeft wat aan de medewerker en stopt de rest weer terug. [154] Er wordt met 20 biljetten van 50 euro afgerekend. [155] Volgens de aankoopbon zijn op 10 september 2020 Hermèssandalen gekocht voor € 970,00. De betaling is contant voldaan. [156]
Aankopen op 12 september 2020
Volgens de aankoopbon zijn op 12 september 2020 Hermèssandalen gekocht voor
€ 2.935,00. De betaling is contant voldaan. [157]
5.3.2.8 Bewijsoverwegingen
Uit het voorgaande volgt dat [verdachte] in de tenlastegelegde periode contante uitgaven heeft gedaan voor het aankopen van luxe horloges, (designer)kleding, andere goederen, de aanschaf van een auto, reizen en hij ook een fors geldbedrag contant heeft uitgegeven aan de huurpenningen van de woning op het adres [adres 2] . Daarnaast is er een contant geldbedrag aangetroffen op het adres [adres 2] .
Beoordelingskader witwassen
De rechtbankbank ziet zich voor de vraag gesteld of kan worden bewezen dat [verdachte] zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan witwassen. Hierbij zal de rechtbank opnieuw het beoordelingskader voor witwassen hanteren zoals hiervoor onder kopje 5.3.1.5 uitgebreider is beschreven in het kader van de beoordeling van het in zaak A onder feit 1 tenlastegelegde.
Het zaaksdossier biedt geen aanknopingspunten voor een specifiek misdrijf waaruit het geld waarmee de goederen zijn aangeschaft en het contante geldbedrag zoals dat is aangetroffen, afkomstig zou zijn. Ook als niet duidelijk is uit welk specifiek misdrijf de voorwerpen afkomstig zijn, kan toch witwassen bewezen worden. Het gaat om gevallen waarbij het op grond van de feiten en omstandigheden niet anders kan dan dat de voorwerpen van misdrijf afkomstig zijn. Als de feiten en omstandigheden in het dossier zodanig zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen, mag van verdachte worden verlangd dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring aflegt over de herkomst van de goederen. Vervolgens ligt het op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de alternatieve herkomst van de voorwerpen uit de verklaring van verdachte. Alleen als vervolgens uit dit onderzoek blijkt dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de voorwerpen een legale herkomst hebben en dat dus een criminele herkomst de enige aanvaardbare verklaring is, kan het witwassen van die voorwerpen bewezen worden.
Toepassing beoordelingskader witwassen
De rechtbank is van oordeel dat uit de hiervoor besproken bewijsmiddelen een gerechtvaardigd vermoeden naar voren komt dat de ten laste gelegde geldbedragen geheel of gedeeltelijk van misdrijf afkomstig zijn en dat er sprake zou zijn van witwassen. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
Uit de processen-verbaal van doorzoeking blijkt dat zowel goederen aangetroffen op het adres [adres 2] als in de [adres 1] (mede) aan [verdachte] kunnen worden toegeschreven.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat [verdachte] binnen de tenlastegelegde periode luxe heeft geleefd en zijn echtgenote en gezin en zijn tweede echtgenote [medeverdachte 3] hiervan hebben geprofiteerd. Opvallend is dat de luxe (designer) goederen en dure horloges waarvan aankoopdocumenten zijn aangetroffen, doorgaans worden geregistreerd op naam van de koper, maar deze items in dit geval niet altijd op naam staan van [verdachte] en/of [medeverdachte 3] . Uit het dossier komt naar voren dat [verdachte] en [medeverdachte 3] bij de aankopen van de horloges zelfs gebruik hebben gemaakt van een tussenpersoon, [naam tussenpersoon] , om het horloge op te halen. Ook zijn (de namen van) derden zoals [naam 5] en [naam getuige] bij een aantal aankopen gebruikt om te verhullen dat [verdachte] en/of [medeverdachte 3] juist verantwoordelijk waren voor de aanschaf. Hoewel de meeste aankoopfacturen niet op naam van [verdachte] en/of [medeverdachte 3] staan geregistreerd, blijkt uit andere bewijsmiddelen dat de aankoop op hun initiatief tot stand is gekomen en de luxe horloges uiteindelijk bij hen terecht zijn gekomen.
Daarnaast is het hoogst ongebruikelijk dat huurpenningen contant worden betaald, helemaal als het gaat om een bedrag van bijna 40 duizend euro. Bovendien blijkt uit de camerabeelden van de Hermèswinkel waarop te zien is hoe [verdachte] en [medeverdachte 3] samen aankopen doen, dat [verdachte] met stapels contant geld op zak rondliep. Het voorhanden hebben van grote hoeveelheden contant geld zonder noodzaak daartoe op grond van bedrijf en beroep brengt een veiligheidsrisico met zich. Dat ziet de rechtbank daarom als een indicatie voor de illegale herkomst van dat contante geld.
Over de herkomst van het geld waarmee deze contante aankopen zijn gedaan, is niets bekend. [verdachte] heeft in de jaren 2015 – 2019 weliswaar legale inkomsten genoten, [158] maar de hoogte daarvan is niet toereikend om het voorhanden hebben en/of verplaatsen van dergelijke grote contante geldbedragen vanuit legale bronnen te kunnen verklaren. Uit onderzoek is niet gebleken dat [verdachte] uit hoofde van zijn bedrijf of beroep heeft moeten of kunnen beschikken over grote contante geldbedragen. [medeverdachte 3] heeft in de jaren 2015 – 2020 alleen zorgtoeslag ontvangen. Van haar is geen inkomen bekend. [159]
Geen geloofwaardige, concrete en verifieerbare verklaring voor de herkomst van het geld
Nu de rechtbank heeft vastgesteld dat er een gerechtvaardigd vermoeden is dat het geld waarmee [verdachte] de hiervoor beschreven contante aankopen heeft gedaan geheel of gedeeltelijk van misdrijf afkomstig is, mag van [verdachte] worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de herkomst van het geld.
Tijdens de inhoudelijke behandeling op 13 juni 2022 heeft [verdachte] verklaard dat hij handelde in dure merkhorloges. In het kader van een eerdere verdenking van witwassen in het onderzoek 26Redwoodfalls is bij hem een aantal dure horloges aangetroffen. Na het voldoen van een transactie heeft hij deze van het Openbaar Ministerie terug gekregen. Deze horloges zijn in waarde gestegen. [verdachte] heeft de horloges voor veel meer geld verkocht via de website [website] en heeft ook weer andere horloges gekocht. Ter onderbouwing van deze verklaring heeft de raadsman van [verdachte] een document overgelegd van de horloges die in het kader van het onderzoek 26Redwoodfalls bij [verdachte] zijn aangetroffen en naar hem retour zijn gegaan met de cataloguswaarde, met daarbij stukken van soortgelijke horloges en de verkoopwaarde daarvan.
De rechtbank beoordeelt deze verklaring van [verdachte] als onvoldoende concreet en verifieerbaar. Door of namens [verdachte] zijn geen betaalbewijzen, afschriften of advertenties van de door hem daadwerkelijk ver- en gekochte horloges op
[website]overgelegd. Zo zijn er ook geen identificerende gegevens of getuigenverklaringen ingebracht van kopers of verkopers van horloges van [verdachte] . De rechtbank acht het, vanwege het ontbreken van bonnen of facturen of andere bewijzen waaruit van deze handel in luxe horloges kan blijken, niet concreet en verifieerbaar dat verdachte veel geld heeft verdiend met de handel in horloges en hiervan alle contante betalingen heeft kunnen verrichten. Dit alles brengt de rechtbank tot het oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat het contante geld dat hij voorhanden heeft gehad een illegale herkomst had. Ook het contante geld waarmee de hiervoor genoemde contante betalingen zijn gedaan heeft een misdadige herkomst. De bewezenverklaring voor ondergronds bankieren ondersteunt dat ook. Door de aanschaf is de werkelijke herkomst van dit geld verhuld dan wel verborgen en [verdachte] heeft daar wetenschap van gehad.
Medeplegen
De rechtbank is van oordeel dat het tenlastegelegde medeplegen voor een deel van de aangeschafte goederen kan worden bewezen. [verdachte] verbleef in de woning op het adres [adres 2] en was eigenaar van de woning van de [adres 1] , waar zijn tweede echtgenote [medeverdachte 3] verbleef. In beide woningen is bewijs gevonden voor aankopen van veel luxe goederen. Zowel [verdachte] als [medeverdachte 3] hadden wetenschap van de aanwezige goederen/gelden/aankopen en deze bevonden zich in hun machtssfeer. In een aantal gevallen hebben zij ook samen luxe goederen aangeschaft. Daarmee was sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] en [medeverdachte 3] . Zij hebben het geld dus deels samen witgewassen.
Gewoontewitwassen
Het witwassen heeft binnen een langere periode een zodanige omvang en continuïteit gehad dat naar het oordeel van de rechtbank ook bewezen kan worden dat [verdachte] van witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
Conclusie
De rechtbank komt gelet op dat wat hiervoor is besproken tot een bewezenverklaring van het in zaak A onder 2 ten laste gelegde medeplegen van gewoontewitwassen van geld in de tenlastegelegde periode.
5.3.3
Feit 1 in zaak B (zaaksdossier 2)
5.3.3.1 Identificatie PGP-adressen/-gebruikers
Het Openbaar Ministerie baseert de beschuldiging op de inhoud van ontsleutelde PGP-berichten die aan (onder meer) [verdachte] worden gekoppeld. [verdachte] heeft zoals hiervoor ook is benoemd, niet willen verklaren of hij van een PGP-adres gebruik heeft gemaakt. De rechtbank zal daarom eerst beoordelen of kan worden vastgesteld dat [verdachte] de gebruiker was van een PGP-adres.
In de onderzoeksdata vanuit het onderzoek 26Lemont bestaande uit PGP-berichten van de periode maart 2020 tot en met juni 2020, is de gebruiker van het PGP-adres [PGP-adres 14] (hierna: [PGP-adres 14] ) naar voren gekomen. In de berichten van deze gebruiker met anderen werd gesproken over onder andere het verplaatsen van geld, het maken van afspraken en het bespreken van administratie. [160] In het proces-verbaal van bevindingen van identificatie wordt beschreven dat het zeer waarschijnlijk is dat [verdachte] de gebruiker was van het PGP-adres [PGP-adres 14] . [161] Dit PGP-adres bleek namelijk gekoppeld te zijn aan het IMEI-nummer dat in gebruik was bij [verdachte] . Uit de verkeersgegevens is gebleken dat dit IMEI-nummer vaak paallocaties aanstraalde in de directe omgeving van de woningen van [verdachte] . [162] In chatgesprekken tussen [PGP-adres 14] en gebruiker [naam gebruiker 1] noemt [PGP-adres 14] als zijn adres: [adres 1] [163] . De woning op dit adres is in het bezit van [verdachte] en zijn partner [naam vrouw verdachte] . [164] In een chatgesprek tussen [PGP-adres 14] en gebruiker [naam gebruiker 2] vraagt [PGP-adres 14] of [naam gebruiker 2] bij hem komt eten in Zuid. [165] [verdachte] stond op dat moment ingeschreven op het [adres 2] dat is gelegen in Amsterdam-Zuid. [166] In een chatgesprek tussen [PGP-adres 14] en gebruiker [naam gebruiker 3] in de nacht van 3 op 4 mei 2020 zegt [PGP-adres 14] dat hij jarig is. [167] [verdachte] was op 3 mei 2020 jarig. [168] Op grond hiervan stelt de rechtbank vast dat [verdachte] de gebruiker was van het PGP-adres [PGP-adres 14] en zal zij deze gebruiker hierna aanduiden als [verdachte] .
Een van de PGP-adressen waarmee [verdachte] in voornoemde periode contact heeft gehad, is de gebruiker [PGP-adres 15] . Deze gebruiker is geïdentificeerd als [broer verdachte] . [169] De rechtbank zal deze gebruiker daarom hierna aanduiden als [broer verdachte] . Ook heeft [verdachte] contact gehad met gebruiker [naam gebruiker 2] .Uit onderzoek is gebleken dat [medeverdachte 2] de gebruiker was van dit PGP-adres. [170] De rechtbank zal deze gebruiker hierna aanduiden als [medeverdachte 2] .
Uit onderzoek naar de verkeersgegevens van de IMEI-nummers die in gebruik waren bij [verdachte] en [broer verdachte] is gebleken dat zij zich in de periode van 28 maart 2020 tot en met 13 juni 2020 in Nederland bevonden. [medeverdachte 2] bevond zich vanaf 28 maart 2020 tot en met 11 april 2020 in Dubai. Vanaf 11 april tot en met 13 juni 2020 was hij in Nederland. [171]
Hierna zal worden besproken wat uit het berichtenverkeer tussen [verdachte] en [broer verdachte] , [verdachte] en [medeverdachte 2] en [verdachte] en andere (niet-geïdentificeerde) gebruikers met betrekking tot het tenlastegelegde naar voren is gekomen.
5.3.3.2 Gesprekken over geldtransacties van [verdachte] in Nederland
Geldtransactie op 25 april 2020
Op 25 april 2020 vraagt [verdachte] aan [medeverdachte 2] of hij 4k aan ‘ [naam tussenpersoon] ’ kan geven. [medeverdachte 2] antwoordt daarop dat het goed is. [172] Met ‘ [naam tussenpersoon] ’ wordt vermoedelijk [naam tussenpersoon] bedoeld. [verdachte] is tijdens observaties meerdere keren gezien in aanwezigheid van [naam tussenpersoon] . [173]
Geldtransactie op 27 april 2020
Op 25 april 2020 vraagt [verdachte] aan gebruiker [naam gebruiker 3] of hij ‘50k’ aan zijn maat kan geven. [174] Vervolgens neemt gebruiker [naam gebruiker 4] op 27 april 2020 contact op met [naam gebruiker 3] over de 50k. [naam gebruiker 3] zegt dat ‘hij’, waarmee [naam gebruiker 3] kennelijk doelt op [verdachte] , vroeg om het geld te geven. [175] Op 27 april 2020 neemt [naam gebruiker 3] contact op met [broer verdachte] en zegt dat hij 50k moet betalen aan zijn broertje, waarmee wordt gedoeld op [verdachte] . Ook vraagt [naam gebruiker 3] of hij dit bij [broer verdachte] ‘kan laten pakken’ en er dan verrekening kan plaatsvinden. [naam gebruiker 3] heeft nu namelijk geen jongens en auto’s om het geld te brengen. [broer verdachte] gaat hiermee akkoord en vraagt om de balans en zegt dat hij die door gaat nemen met ‘ [naam gebruiker 2] ’ waarmee vermoedelijk [medeverdachte 2] wordt bedoeld. [naam gebruiker 3] deelt vervolgens de balans waaruit blijkt dat [naam gebruiker 3] een bedrag van 174.000 te goed heeft van [broer verdachte] . Als daar 50k vanaf wordt getrokken, blijft er ‘124’ over. [176] Vervolgens stuurt [naam gebruiker 3] naar [verdachte] een bericht dat hij 50k bij [broer verdachte] heeft geregeld. [177] Op datzelfde moment licht [naam gebruiker 3] [naam gebruiker 4] in dat hij 50k in Amsterdam kan ophalen bij ‘ [bijnaam 4] ’. [178]
Geldtransactie op 13 mei 2020
Op 12 mei 2020 zegt gebruiker [naam gebruiker 1] tegen [verdachte] dat hij morgen graag het geld wil afgeven omdat vandaag een maat van hun gepakt is en hij zich nu onrustig voelt. [naam gebruiker 1] vraagt of het de volgende ochtend kan. [verdachte] zegt dat dit kan en zegt dat er 105k kan worden afgegeven. [179] Vervolgens neemt [naam gebruiker 1] contact op met [medeverdachte 2] en zegt dat hij morgen geld wil afgeven namens [verdachte] en vraagt of het in de ochtend kan. [medeverdachte 2] zegt dat dit kan en geeft het adres [adres 6] door. [naam gebruiker 1] zegt dat hij een token zal sturen waarop [medeverdachte 2] zegt dat hij [naam gebruiker 1] op ‘Sky’ zal toevoegen en een groep zal aanmaken. [naam gebruiker 1] antwoordt daarop dat zijn chauffeur geen ‘Sky’ heeft. Als tijdstip wordt 10:00 uur afgesproken. [naam gebruiker 1] geeft het voertuig door. Dit is een ‘Peugeot 308 silver’. [180]
Op 13 mei 2020 vraagt [naam gebruiker 1] aan gebruiker [naam gebruiker 5] of hij al is gaan afgeven in Amstelveen. [naam gebruiker 1] vraagt of [naam gebruiker 5] al contact heeft met [medeverdachte 2] . [naam gebruiker 5] reageert daarop dat ‘zijn’ mannetje (de rechtbank begrijpt: het mannetje van [medeverdachte 2] ) lopend is en er 5 minuten van tevoren geappt wordt. Een kwartier later stuurt [naam gebruiker 5] naar [naam gebruiker 1] het bericht dat ‘het’ is afgeleverd. Ook vraagt [naam gebruiker 1] of [naam gebruiker 5] een foto maakt van de token. [181] Op hetzelfde moment stuurt [medeverdachte 2] naar [naam gebruiker 1] dat het is gelukt. Later op de dag licht [naam gebruiker 1] ook [verdachte] in dat [medeverdachte 2] eerder heeft laten weten dat het is gelukt. [182]
Op 19 mei 2020 stuurt [medeverdachte 2] naar gebruiker [naam gebruiker 6] : ‘
Driver is 11.uur op adres voor 300k [naam 10]’. [naam gebruiker 6] vraagt aan [medeverdachte 2] wat voor auto er komt en dat ‘hun’ met een witte polo zijn. [medeverdachte 2] schrijft daarop dat het gaat om een zilveren Opel Vivaro. Vervolgens stuurt [medeverdachte 2] naar [naam gebruiker 6] dat ‘hij’ er is, waarna [naam gebruiker 6] [medeverdachte 2] een foto toestuurt van een grijs busje. [183] Even later zegt [naam gebruiker 6] tegen [medeverdachte 2] ‘done’. [184] Na de overdracht zegt [medeverdachte 2] tegen [verdachte] dat hij ‘150’ gaat weggeven. Daarop zegt [verdachte] dat [medeverdachte 2] moet zeggen dat er 300 aan wissel is en 150 zo meteen naar een andere wissel gaat. [185]
Geldtransactie op 22 mei 2020
Op 22 mei 2020 stuurt gebruiker [naam gebruiker 7] naar [verdachte] :
‘Bro hier is 324.550’. [186] [verdachte] zegt dat [naam gebruiker 7] even opnieuw moet kijken voor de zekerheid, omdat ‘hij’ meestal puntje precies is. [naam gebruiker 7] zegt dat 1 pak geen 5k was maar 4500 maar hij nog een keer gaat tellen. [187]
Geldtransactie op 26 mei 2020
In de nacht van 25 op 26 mei 2020 vraagt [verdachte] aan gebruiker [naam gebruiker 7] hoe laat hij morgen gaat vertrekken. [verdachte] gaat proberen om [naam gebruiker 7] langs ‘Rotje’ (de rechtbank begrijpt: Rotterdam) te laten rijden zodat hij ook ‘300’ kan afgooien. [naam gebruiker 7] zegt dat dat goed is, maar dat er wel een vaste afspraak gemaakt moet worden. [verdachte] zegt dat ‘ [naam gebruiker 2] ’ het wel laat weten als dat het geval is. [188]
Op 26 mei 2020 heeft [medeverdachte 2] met [naam gebruiker 7] contact over de ‘300’. [naam gebruiker 7] vraagt of diegene die ‘300’ nog gaat komen ophalen. [naam gebruiker 7] wil dat weten omdat hij rond 10 uur gaat rijden. [medeverdachte 2] vraagt of het om 10 uur goed is en vraagt naar de straat. [naam gebruiker 7] is akkoord met het tijdstip en geeft als adres de [adres 7] door. [medeverdachte 2] zegt dat ‘die kale’ het komt halen. [189] De ochtend van 26 mei 2020 is er opnieuw contact tussen [medeverdachte 2] en [naam gebruiker 7] . [medeverdachte 2] geeft door dat zijn man er in 12 minuten kan zijn en hij met een Opel Vivaro komt. Omstreeks 07:52 stuurt [medeverdachte 2] dat de man er is, waarop [naam gebruiker 7] zegt dat hij eraan komt. [190]
Geldtransactie op 5 juni 2020
Op 5 juni 2020 stuurt [verdachte] naar [medeverdachte 2] dat ‘ [naam 10] ’ nu ‘300 kan pakken’ en vraagt of [medeverdachte 2] [naam 11] kan berichten. Het moet nu gelijk gebeuren omdat de Turkse markt dicht gaat. [verdachte] zegt tegen [medeverdachte 2] dat hij de driver direct van ‘ghost’ naar ‘ [naam 10] ; kan laten rijden. [medeverdachte 2] zegt dat dit goed is. [verdachte] stuurt een screenshot met daarop het adres [adres 8] naar [medeverdachte 2] toe. Even later stuurt [medeverdachte 2] dat ze niet groot hebben. [191] [medeverdachte 2] stuurt [verdachte] een foto van pakken met 20, 50 en 100 eurobiljetten. [medeverdachte 2] zegt dat ze alleen 100k kunnen geven. [verdachte] zegt ‘
doe maar’. [medeverdachte 2] zegt dat de driver er met 50 à 60 minuten is. [verdachte] zegt opnieuw dat [medeverdachte 2] [naam 11] moet inlichten. [192] Ondertussen chat [medeverdachte 2] ook met [broer verdachte] en stuurt het gesprek dat hij voert met [verdachte] aan [broer verdachte] toe. [193] Tegen het einde van de ochtend heeft [medeverdachte 2] contact met gebruiker [naam gebruiker 8] . [naam gebruiker 8] zegt dat hij om 13:00 op locatie is. [194]
5.3.3.3 Gesprekken over geldtransacties van [verdachte] in het buitenland
Geldtransacties in Dubai
Op 26 mei 2020 zegt gebruiker [naam gebruiker 9] tegen [verdachte] dat ‘300’ zonder token is ontvangen en dat morgen ‘600’ zal worden gegeven. [195] Op diezelfde dag laat [naam gebruiker 9] ook aan [broer verdachte] weten dat ‘
300.000 bin van token’is ontvangen en ‘
600 (duizend)’ morgen zal worden gegeven. Vervolgens stuurt [naam gebruiker 9] naar [broer verdachte] de nieuwe balans door: 1.921.052. [196] Op 27 mei 2020 hebben [verdachte] en [naam gebruiker 9] weer contact en wordt besproken dat de overdracht in ‘Dera’ zal plaatsvinden. [197] (De rechtbank begrijpt dat daarmee de stad Deira in Dubai wordt bedoeld). Even later laat [naam gebruiker 9] aan [verdachte] weten dat 308800 is overhandigd. [198]
Op 30 mei 2020 stuurt [naam gebruiker 9] naar [broer verdachte] : ‘
734.00 is aan broer [initialen 1] gegeven’ en de balans nul is geworden. [broer verdachte] antwoordt daarop met ‘Ok’. [199] [naam gebruiker 9] laat ook aan [verdachte] weten dat 734000 is gegeven, waarop [verdachte] antwoordt met ‘Ok’. [200]
Op 31 mei 2020 laat [naam gebruiker 9] aan [verdachte] weten dat hij 367000 heeft ontvangen. Vervolgens zegt [verdachte] dat hij zal vertellen wat er moet gebeuren en belt [verdachte] [naam gebruiker 9] op. [201] Vervolgens stelt [naam gebruiker 9] ook [broer verdachte] in kennis dat hij voor [verdachte] 367.000 heeft ontvangen en dat [verdachte] zegt dat hij 367 (de rechtbank begrijpt dat ook hiermee 367.000 wordt bedoeld) aan [naam 12] moet geven. [202]
Geldtransactie in Zuid-Afrika
Op 4 april 2020 zegt [verdachte] tegen gebruiker [naam gebruiker 4] dat hij geld nodig heeft in Zuid-Afrika. [naam gebruiker 4] vraagt hoeveel. [verdachte] reageert met: ‘
Denk 50-100 k usd’. [naam gebruiker 4] zegt dat hij wel geld heeft maar dat het nu moeilijk is om het te verplaatsen en vraagt wanneer [verdachte] het nodig heeft. [203] [verdachte] zegt dat het geen haast heeft. Hij moet er apparatuur voor een fabriek mee betalen. [204] Op 6 april 2020 zegt [naam gebruiker 4] tegen [verdachte] dat hij $ 100k heeft klaar liggen voor hem in de stad Joburg. [205] De rechtbank begrijpt uit het berichtenverkeer dat met ‘Joburg’ de Zuid-Afrikaanse stad Johannesburg wordt bedoeld.
Geldtransacties in Turkije
Op 10 juni 2020 stuurt gebruiker [naam gebruiker 6] naar [verdachte] : ‘
edo heeft 285€ ontvangen’. [206] Dat deze geldtransactie in Turkije heeft plaatsgevonden, volgt uit een chatgesprek tussen [broer verdachte] en newcatblack op 10 juni 2020. [broer verdachte] zegt dan dat hij 285 euro heeft in Istanbul. [207] Ook wordt in chatberichten tussen [verdachte] en [naam gebruiker 10] op 19 mei 2020 al gesproken over het ophalen en wegbrengen van ‘285 eu’ in Istanbul. [208]
5.3.3.4 Bewijsoverwegingen
De rechtbank concludeert op basis van de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden dat [verdachte] betrokken is geweest bij geldtransacties in Nederland en in het buitenland.
De verdediging heeft bestreden dat een aantal van de ten laste gelegde transacties kunnen worden bewezen, omdat niet in alle gevallen uit de PGP-berichten kan worden opgemaakt wat de hoogte van het geldbedrag is waarover zou zijn gesproken en welke valutasoort het betreft. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
Uit het PGP-berichtenberichtenverkeer volgt dat [verdachte] en zijn gespreksdeelnemers in de gesprekken in versluierd taalgebruik over de geldtransacties van tien- tot honderdduizenden euro’s, dirhams, en dollars spraken. Dat dit het geval was, blijkt onder meer uit het chatgesprek tussen [verdachte] en [naam gebruiker 9] op 26 mei 2020. Daarin wordt in eerste instantie besproken dat ‘300’ is ontvangen en de volgende dag ‘600’ zal worden gegeven en de token is afgegeven voor in totaal ‘900’. Vervolgens wendt [naam gebruiker 9] zich tot [broer verdachte] omdat [verdachte] niet meer reageert. [naam gebruiker 9] zegt dan dat een token is gegeven voor ‘900’ en vraagt of hij ‘300’ kan meenemen. [broer verdachte] zegt dat dat oké is. Vervolgens stuurt [naam gebruiker 9] dat ‘300.000 bin van token’ is ontvangen en hij de volgende dag 600 (duizend) zal geven. [209] . Uiteindelijk wordt in dit chatgesprek dus de daadwerkelijke hoogte van de geldbedragen genoemd.
Bovendien is het algemeen bekend dat ‘k’ staat voor ‘1000’. Ook de rechtbank constateert dat uit de PGP-berichten met [naam gebruiker 9] waarin wordt gesproken over geldtransacties die in Dubai hebben plaatsgevonden, niet expliciet een munteenheid wordt genoemd. Echter blijkt uit chatgesprekken van gebruiker [naam gebruiker 9] over andere geldtransacties wel dat het gaat om dirhams (oftewel: AED). Zo noemt [medeverdachte 2] in een chatgesprek op 28 mei met diverdxb een bedrag van 1.148,450 AED [210] en vraagt [medeverdachte 2] op 30 mei 2020 aan [naam gebruiker 9] of [naam gebruiker 9] een bedrag van 220.000 AED kan ophalen. [211] Dat [naam gebruiker 9] zich in Dubai bevindt en daar transacties verricht in dirhams wordt ondersteund door de omstandigheid dat in de chatberichten op 27 mei 2020 wordt benoemd dat de overdracht in Deira, een stad in Dubai, plaatsvindt. Op basis van de chatberichten, in samenhang bezien, stelt de rechtbank vast dat de geldtransacties deels plaatsvinden in de valuta van het betreffende land.
De verdediging heeft nog bestreden dat alle transacties daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. Gelet op het gedetailleerde berichtenverkeer daarover, ziet de rechtbank bij gebrek aan contra-indicaties niet wat dit anders kunnen zijn dan verrichte transacties, zodat de rechtbank aanneemt dat die daadwerkelijk zijn uitgevoerd.
De verweren van de raadsman ten aanzien van het voorgaande, worden verworpen.
Beoordelingskader witwassen
Nu de rechtbank heeft vastgesteld dat [verdachte] betrokken is geweest bij transacties van grote (contante) geldbedragen, dient zij de vraag te beantwoorden of hij zich heeft schuldig gemaakt aan witwassen. Hierbij zal de rechtbank opnieuw het beoordelingskader witwassen hanteren zoals hiervoor onder kopje 5.3.1.5 is beschreven in het kader van de beoordeling van feit 1 in zaak A.
Toepassing van het beoordelingskader witwassen
De rechtbank is van oordeel dat uit de hiervoor besproken bewijsmiddelen een gerechtvaardigd vermoeden naar voren komt dat de ten laste gelegde geldbedragen geheel of gedeeltelijk van misdrijf afkomstig zijn en dat er sprake zou zijn van witwassen en niet van Hawala- of ondergronds bankieren in het formele circuit. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
In elk van de bovengenoemde gevallen heeft de geldtransactie plaatsgevonden onder omstandigheden die voldoen aan een aantal zogenoemde witwastypologieën. Dit zijn algemeen objectieve kenmerken van witwassen die zijn verkregen door onderzoek in jarenlange internationale opsporing en bestrijding van witwassen. Deze typologieën vormen een aanwijzing dat het om opbrengsten uit criminele activiteiten gaat.
Allereerst geldt dat uit de PGP-berichten kan worden afgeleid dat het ging om transacties van aanzienlijke contante geldbedragen. In een enkel geval blijkt uit het dossier dat deze geldbedragen bestonden uit bundels van onder meer kleinere biljetten zoals 20- en 50-eurobiljetten, bijeen gebonden met elastiekjes. Deze geldbedragen zijn op straat overgedragen nadat via PGP-berichten een token was gegeven. Dat de betrokkenen bij deze transacties overduidelijk onbekenden van elkaar waren, blijkt uit de omstandigheid dat steeds de kleur en het type voertuig moest worden doorgegeven van betrokkenen in plaats van namen. Ook het gebruik van tokens duidt erop dat betrokkenen elkaar niet kenden of vertrouwden.
Bovendien is het een feit van algemene bekendheid dat PGP-telefoons vrijwel uitsluitend worden gebruikt in het criminele milieu om het afvangen van informatie door opsporingsdiensten te ontlopen. [verdachte] , [broer verdachte] en [medeverdachte 2] maakten gebruik van deze telefoons, waarmee zij met elkaar en met andere PGP-gebruikers in versluierd taalgebruik communiceerden over de transacties. Daarbij werd niet expliciet genoemd wat er gebracht zou gaan worden en ook werden daarbij geen namen genoemd. Nadat het tot een afspraak was gekomen, werden de betrokkenen opgewacht en werden de geldbedragen in korte tijd op een openbare plek overgedragen. Het fysiek vervoeren van dergelijke grote gelbedragen is een ongebruikelijke wijze om legale geldstromen te laten verlopen en brengt een aanzienlijk veiligheidsrisico met zich. Dat ziet de rechtbank daarom als een indicatie voor de illegale herkomst van dat contante geld.
Het is algemeen bekend dat bij Hawala-bankieren juist gebruik wordt gemaakt van een vast afgiftepunt dat in veel gevallen is gevestigd in een winkel waarbij de bankier de klant identificeert en administratie daarvan bijhoudt. Het op de openbare weg en anoniem overdragen van dit soort geldbedragen is een aanwijzing dat er sprake is van geldbedragen die geen legale herkomst hebben.
Ook de omvang van de geldbedragen is anders bij Hawala-bankieren dan in dit geval. Hawala-bankieren vindt veelal plaats met hooguit enkele duizenden euro’s, terwijl bij geldtransacties in het criminele circuit honderdduizenden euro’s tegelijk worden overgedragen. Als legaal geld wordt overgedragen via Hawala-bankieren vindt er bovendien geen versluierde communicatie via de telefoon plaats, terwijl de overdracht van crimineel geld wel gepaard gaat met communicatie in versluierd taalgebruik. Dat in dit geval sprake was van Hawala-bankieren is op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt en er zijn in het dossier ook geen aanknopingspunten voor Hawala-bankieren te vinden.
Over de herkomst van het geld is niets bekend. [verdachte] heeft in de jaren 2015 – 2016 weliswaar legale inkomsten genoten, [212] maar de hoogte daarvan is niet toereikend om het voorhanden hebben en/of verplaatsen van dergelijke grote contante geldbedragen vanuit legale bronnen te kunnen verklaren. Uit onderzoek is ook niet gebleken dat [verdachte] uit hoofde van zijn bedrijf of beroep heeft moeten of kunnen beschikken over grote contante geldbedragen. Bovendien blijkt uit een analyse van de gesprekken dat [verdachte] vermoedelijk bij criminele activiteiten is betrokken. Zo volgt uit chatberichten dat hij bezig is met het opzetten van een drugslijn vanuit [land] en vervoer vanuit Zuid-Amerika. Daarnaast blijkt uit de gesprekken dat hij vermoedelijk meerdere keren heeft geïnvesteerd in kilo’s cocaïne. Ook weten mensen hem te vinden als zij willen investeren in de handel in verdovende middelen. Daarnaast blijkt dat hij heeft geïnvesteerd in de productie van MDMA in Maleisië. [213]
Geen geloofwaardige, concrete en verifieerbare verklaring voor de herkomst van het geld
Nu de rechtbank heeft vastgesteld dat er een gerechtvaardigd vermoeden is dat de ten laste gelegde geldbedragen geheel of gedeeltelijk van misdrijf afkomstig zijn, mag van [verdachte] worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geld. [verdachte] heeft geen concrete en verifieerbare verklaring gegeven voor de herkomst van het geld. Dit brengt met zich dat het door [verdachte] geboden tegenwicht tegen de verdenking van witwassen onvoldoende aanleiding geeft tot een nader onderzoek door het Openbaar Ministerie. Er is dan ook geen andere conclusie mogelijk dan dat de in de tenlastelegging genoemde gelbedragen afkomstig onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Opzet
Voor zover de verdediging heeft bepleit dat het opzet van de verdachte op het witwassen ontbreekt, overweegt de rechtbank dat [verdachte] onder meer tokens, voertuiggegevens en andere voor de geldoverdracht van grote contante geldbedragen benodigde informatie heeft doorgespeeld naar betrokkenen, en wisselkoersen en percentages heeft besproken met [broer verdachte] en [medeverdachte 2] . Gezien de vergaande betrokkenheid van [verdachte] bij de geldverplaatsingen en zijn rol in het ondergronds bankiersysteem waar deze verplaatsingen deel van uitmaakten, is uitgesloten dat hij niet van de illegale herkomst van de gelden heeft geweten. [verdachte] heeft hiermee telkens willens en wetens het van criminele herkomst afkomstige geld – buiten het zicht van de overheid – veilig gesteld.
Medeplegen
De rechtbank is van oordeel dat het tenlastegelegde medeplegen kan worden bewezen. Uit het dossier blijkt niet dat [verdachte] fysiek over het geld beschikte. Maar zoals uit het voorgaande blijkt, had hij wel zeggenschap over wanneer, met wie en waar geldtransacties konden plaatsvinden en had hij op die manier beschikkingsmacht over de geldbedragen. [verdachte] werkte bij de planning en uitvoering van de hiervoor geldtransacties steeds zeer nauw en bewust samen met [broer verdachte] , [medeverdachte 2] en andere PGP-gebruikers. [verdachte] had daarbij een coördinerende, sturende en leidinggevende rol die zodanig substantieel was dat sprake was van medeplegen. Om die reden wordt ook bewezen dat hij het geld voorhanden heeft gehad.
Gewoontewitwassen
Het witwassen heeft een zodanige omvang en continuïteit gehad dat naar het oordeel van de rechtbank ook bewezen kan worden dat [verdachte] van witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
Conclusie
De rechtbank komt gelet op dat wat hiervoor is besproken tot een bewezenverklaring van het in zaak B onder 1 ten laste gelegde medeplegen van gewoontewitwassen in de ten laste gelegde periode. De rechtbank overweegt daarbij dat niet kan worden bewezen dat een bedrag van 148.000 euro is overgedragen in Turkije omdat niet is vast te stellen om welke valutasoort het bij deze geldtransactie zou zijn gegaan. De rechtbank spreekt [verdachte] in zoverre deels vrij van het tenlastegelegde ‘een bedrag ter waarde van in totaal 433.000 euro aan uitbetaling(en) in vermoedelijk Turkije’ en zal bewezen verklaren een bedrag ter waarde van 285.000 euro (te weten 433.000 minus 148.000).Het verweer van de raadsman dat als het witwassen van een deelbedrag niet bewezen kan worden verklaard, slechts enig geldbedrag bewezen kan worden wordt dan ook verworpen.
5.3.4
Feit 2 in zaak B (zaaksdossier 4)
5.3.4.1 Bewijsoverwegingen
Gelet op dat wat hiervoor is overwogen en de inhoud van de hiervoor besproken bewijsmiddelen, acht de rechtbank bewezen dat [verdachte] tot een gestructureerd samenwerkingsverband behoorde van een organisatie die het oogmerk had van gewoontewitwassen. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
Uit PGP-berichtenverkeer tussen [verdachte] , [broer verdachte] en [medeverdachte 2] volgt dat zij samen met anderen een organisatie vormden die stelselmatig grote contante geldbedragen aan derden verstrekte via ondergronds bankieren. Daarbij was sprake van een zekere duurzaamheid en structuur gericht op het (gewoonte)witwassen van grote (contante) geldbedragen. In de hiërarchie van de organisatie waren [verdachte] en [broer verdachte] de sturende krachten. Uit PGP-berichten komt naar voren dat zij beiden, of tussenpersonen, waaronder [medeverdachte 2] (in Nederland) en [naam gebruiker 9] (in Dubai) aanstuurden bij de geldtransacties.
Zodra [verdachte] of [broer verdachte] werd benaderd voor het geven of ontvangen van geld, namen zij contact om met bijvoorbeeld [medeverdachte 2] en gaven zij hem de opdracht om het geld te brengen waarbij ook de benodigde gegevens zoals een token en verdere informatie over de overdrachten (zoals adressen) werden doorgespeeld. [medeverdachte 2] nam vervolgens contact op met (onbekend gebleven) personen in het binnen- en buitenland die daadwerkelijk met de tassen met geld op pad gingen voor de geldtransacties, oftewel: de ‘drivers’ (geldkoeriers). [medeverdachte 2] stond nauw met hen en met de andere partij in contact om de geldtransacties te coördineren, waarbij soms over en weer foto’s werden toegestuurd om te controleren of de juiste personen al waren gearriveerd. Zodra de geldtransactie succesvol was verlopen, werd dit door [medeverdachte 2] aan [broer verdachte] en [verdachte] teruggekoppeld, soms zelfs aan allebei. [verdachte] , [broer verdachte] en [medeverdachte 2] bespraken vervolgens ook de wisselkoersen met elkaar en commissies in verband met de geldtransacties.
Conclusie
De rechtbank acht daarmee bewezen dat [verdachte] zich heeft schuldig gemaakt aan het in zaak B onder 2 ten laste gelegde.

6.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de onder 5.3 opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat [verdachte] :
Zaak A
Feit 1 (ZD 01)
in de periode van 22 februari 2016 tot en met 26 mei 2016 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers hebben verdachte en zijn mededaders, van meerdere geldbedragen, te weten:
- een bedrag ter waarde van in totaal 8.608.250 euro (totaal 39 mutaties)
- een bedrag ter waarde van in totaal 9.310.155 euro (totaal 40 mutaties)
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende is of het voorhanden heeft terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders wisten dat deze geldbedragen – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf.
Feit 2 (ZD 03):
in de periode van 19 juni 2018 tot en met 15 september 2020, te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s), voorwerpen, te weten: geld, verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of van die voorwerpen gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte en zijn mededader(s) wist(en), dat deze voorwerpen – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf.
Zaak B
Feit 1 (ZD02)
in de periode van 28 maart 2020 tot en met 12 juni 2020, te Amsterdam en/of Amstelveen en/of Diemen en/of in de gemeente Uithoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt immers hebben verdachte en zijn mededaders van meerdere geldbedragen, te weten:
  • een bedrag ter waarde van in totaal 754.000 euro aan uitbetaling(en) in Nederland
  • een bedrag ter waarde van in totaal 429.000 euro aan ontvangst(en) in Nederland
  • een bedrag ter waarde van in totaal 1.042.800 AED aan uitbetaling(en) in Dubai
  • een bedrag ter waarde van in totaal 1.267.000 AED aan ontvangst(en) in Dubai
  • een bedrag ter waarde van in totaal 100.000 dollar aan ontvangst(en) in Zuid-Afrika
  • een bedrag ter waarde van in totaal 285.000 euro aan uitbetaling in Turkije
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende is of het voorhanden heeft, terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders wisten dat deze geldbedragen – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf.
Feit 2 (ZD04)
in de periode van 16 maart 2020 tot en met 15 september 2020, te Amsterdam en/of Amstelveen en/of Diemen en/of in de gemeente Uithoorn, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit hem, verdachte, en [broer verdachte] en [medeverdachte 2] en een of meer anderen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten: gewoontewitwassen van geldbedragen uit enig misdrijf afkomstig.
De taal- en/of schrijffouten die in de tenlastelegging stonden, zijn verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

7.Strafbaarheid van de feiten en van verdachte

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van [verdachte] uitsluit. Hij is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1
Eis van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat verdachte voor de feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 jaren met aftrek van voorarrest.
Voor wat betreft de in beslag genomen goederen zoals vermeld op
beslaglijst Iluidt de vordering als volgt:
  • Verbeurdverklaren: de goederen als vermeld onder de nummers 1 tot en met 9, 18, 19, 216 tot en met 219, 223, 225, 435 tot en met 440 en 499.
  • Onttrekken aan het verkeer: de goederen als vermeld onder de nummers 27, 33, 431 tot en met 433 en 498.
  • Retourneren aan [verdachte] : de goederen als vermeld onder de nummers 20, 25, 26, 28 tot en met 32, 34, 43, 49, 430, 434.
Wat betreft de in beslag genomen goederen zoals vermeld op
beslaglijst II(imitatiegoederen) luidt de vordering als volgt:
- Verbeurdverklaren: alle op de lijst vermelde goederen.
8.2
Strafmaatverweer van de verdediging
Voor het bepalen van de hoogte van de straf is de hoogte van de bedragen van belang die zijn witgewassen. Onder verwijzing naar jurisprudentie heeft de raadsman aangevoerd dat de strafeis dient te worden gematigd. Daarnaast dient in het voordeel van [verdachte] rekening te worden gehouden met zijn persoonlijke omstandigheden. [verdachte] heeft 6 maanden in voorarrest gezeten. Sinds 17 maart 2021 is het bevel tot voorlopige hechtenis geschorst. Anders dan werd gedacht, is [verdachte] niet gevlucht, ook niet toen hij buiten Europa mocht reizen, maar heeft hij zich steeds aan zijn meldplicht gehouden, heeft hij een baan gevonden en is hij ter terechtzitting verschenen. Oplegging van een langdurige gevangenisstraf zal de positieve ontwikkeling van [verdachte] teniet doen. Een forse taakstraf met een voorwaardelijke gevangenisstraf is passend. Bovendien is er sprake van een schending van de redelijke termijn.
8.3
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van de bewezen geachte feiten, de omstandigheden waaronder die zijn begaan en de persoon van de verdachte.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Aard en ernst van de feiten
[verdachte] heeft zich schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen, onder andere door middel van illegaal ondergronds bankieren. Dit deed hij steeds samen met anderen. Door witwassen op deze schaal wordt niet alleen het girale betalingssysteem ondermijnd, maar ook zorgt het ervoor dat andere vormen van zeer ernstige criminaliteit zoals (georganiseerde) drugshandel, wapenhandel en terrorisme kunnen worden gefinancierd. Dit maakt dat de criminele wereld in stand wordt gehouden en andere ernstige strafbare feiten mogelijk worden gemaakt. Verdachte dient zich bewust te zijn dat zijn handelen veel verder reikt dan alleen het verplaatsen van geld.
Witwassen op deze enorme schaal vormt een bedreiging voor de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Geld dat wordt verdiend door het plegen van strafbare feiten heeft een ontwrichtende werking op de samenleving. Witwassen leidt er namelijk toe dat uit misdrijf verkregen geld een schijnbaar legale herkomst krijgt, waarna de pleger van het misdrijf vrijelijk over het geld kan beschikken in de legale economie, zodat ‘misdaad loont’. Uit het dossier is ook gebleken dat [verdachte] een luxe leven kon leiden met geld dat van misdrijf afkomstig is. Daardoor kon hij over veel luxe designergoederen, dure en exclusieve horloges en contante geldbedragen beschikken, terwijl hij die niet had horen te hebben. Dit alles gaat ten koste van de samenleving, alleen vanwege eigen financieel gewin.
Daarnaast heeft [verdachte] opzettelijk deelgenomen aan een criminele organisatie in de vorm van een ondergronds bankiersnetwerk dat mondiaal opereerde. Hij heeft zich – weliswaar binnen een korte periode –geraffineerd, intensief en op grote schaal bezig gehouden met ondergronds bankieren-activiteiten. Uit het dossier zijn in PGP-berichten aanwijzingen naar voren gekomen dat het door [verdachte] in dit verband witgewassen geld verband houdt met de handel in drugs.
Daarmee heeft [verdachte] zich schuldig gemaakt aan ernstige feiten. De rechtbank is van oordeel dat gelet daarop, de hoogte van de witgewassen geldbedragen en de rol van [verdachte] , niet kan worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank gekeken naar jurisprudentie over vergelijkbare zaken en de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Er is geen afzonderlijk oriëntatiepunt voor witwassen, maar de rechtbank heeft aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor fraudezaken. Het oriëntatiepunt voor fraudezaken met een benadelingsbedrag vanaf € 1.000.000,- is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden tot de volgens de wet maximaal op te leggen gevangenisstraf voor het fraudedelict. Strafverzwarend is dat het in dit geval gaat om zeer hoge geldbedragen en [verdachte] van het witwassen een gewoonte heeft gemaakt, hij dit samen met anderen én in georganiseerd verband heeft gedaan. Daarbij was sprake van een hoge organisatiegraad, waarbij sprake was van internationale geldtransacties.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank houdt bij het bepalen van de op te leggen straf ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van [verdachte] . In dat kader is acht geslagen op zijn strafblad. Hieruit blijkt dat hij eerder voor witwassen een transactie heeft voldaan. Ondanks dat [verdachte] daarmee eerder voor soortgelijke criminele activiteiten is bestraft, heeft dit hem er niet van weerhouden om opnieuw ernstige strafbare feiten te plegen. De rechtbank weegt dit zijn nadeel mee bij het bepalen van de strafduur.
De rechtbank heeft, anders dan de raadsman, geen overschrijding van de redelijke termijn geconstateerd en ziet geen aanleiding de straf te matigen.
Conclusie
Alles afwegende zal de rechtbank [verdachte] een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 66 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Voorlopige hechtenis
De raadsman heeft verzocht om opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis. De rechtbank wijst dat verzoek af. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om de schorsing van de voorlopige hechtenis te laten voortduren tot aan het moment waarop de zaak onherroepelijk is. De rechtbank wijst dat verzoek toe.
8.4
Beslag
De onder [verdachte] in beslag genomen voorwerpen zijn opgenomen op de aan de rechtbank overhandigde beslaglijsten I en II die als
bijlage IIaan dit vonnis zijn gehecht.
8.4.1
Verbeurdverklaring
De rechtbank verklaart de hierna te noemen goederen zoals vermeld op beslaglijst I verbeurd omdat deze goederen aan [verdachte] toebehoren en deze voorwerpen voor verbeurdverklaring vatbaar zijn omdat met deze goederen de feiten zijn gepleegd. Anders dan het Openbaar Ministerie is de rechtbank van oordeel dat enkel in beslag genomen goederen verbeurd kunnen worden verklaard, waarvan kan worden vastgesteld dat die onderdeel zijn van het bewezenverklaarde witwassen. De rechtbank ziet van de hierna vermelde goederen in de beslaglijst onvoldoende aanknopingspunten om vast te stellen dat de in beslag genomen goederen daaronder vallen. Het Openbaar Ministerie heeft daarvoor ook geen aanzet gegeven. Dat maakt dat die goederen in beginsel retour zullen gaan naar [verdachte] , tenzij daar nog conservatoir beslag op ligt.
Ook de in beslaggenomen nepartikelen vermeld op beslaglijst II komen niet voor verbeurdverklaring in aanmerking omdat deze geen onderdeel zijn van het bewezenverklaarde witwassen.
8.4.2
Onttrekking aan het verkeer
De op beslaglijst II vermelde nepartikelen kan de rechtbank evenmin onttrekken aan het verkeer omdat ook daarvoor onvoldoende wettelijke grond aanwezig is. Het is onwenselijk om nepartikelen in het bezit te hebben en onder omstandigheden strafbaar. Er is echter geen relatie met de strafbare feiten of met soortgelijke feiten gelegd. Deze goederen moeten daarom ook worden geretourneerd aan [verdachte] .
De rechtbank zal een aantal hierna te noemen goederen wel onttrekken aan het verkeer. Het is verboden dergelijke voorwerpen voorhanden te hebben. Het ongecontroleerde bezit daarvan is immers in strijd met de wet.
8.4.3
Retourneren aan [verdachte]
De rechtbank zal de teruggave aan [verdachte] gelasten van de hierna te noemen goederen.
8.4.4
Bewaring ten behoeve van de rechthebbende
De rechtbank zal de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten van de in beslag genomen telefoon van Nida (nr. 43).

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 47, 57, 140 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart de dagvaarding ten aanzien van het onder zaak A feit 2 tenlastegelegde nietig voor het gedeelte: ‘
en/of luxe goederen (waaronder horloges en (merk)kleding)’.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 (zaak A), feit 2 (zaak A) en feit 1 (zaak B):
telkens: medeplegen of plegen van gewoontewitwassen
Ten aanzien van feit 2 (zaak B):
het deelnemen aan een organisatie die het oogmerk heeft het plegen van misdrijven
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 66 (zesenzestig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurdde volgende op beslaglijst I genoemde voorwerpen:
  • 1 STK Personenauto [kenteken] Mercedes-Benz A22 Kleur: grijs IBN 150920 (nr. 1)
  • Geld Euro,128 x 50 = 5900 euro, IBN 150920 (nr. 2)
  • Geld Euro, 4 x 50, 2 x 20, 1 x 10, 3 x 5 = 265 euro, IBN 150920 (nr. 3)
  • Geld Euro, 8 x 50, 2 x 20, 2 x 5 = 450 euro, IBN 150920 (nr. 4)
  • Geld Euro, 2 x 50, 2 x 20, 6 x 10, 10 x 5 = 250 euro, IBN 150920 (nr. 5)
  • Geld Euro, 1 x 100, 5 x 50, 2 x 20, 12 x 10, 3 x 5 = 535 euro, IBN 150920 (nr. 6)
  • Geld Euro 6 x 50, 6 x 20, 1 x 10, 1 x 5 = 435 euro, IBN 150920 (nr. 7)
  • Geld Euro 10 x 50, 1 x 10 = 510 euro, IBN 150920 (nr. 8)
  • Geld Euro 29 x 50, 1 x 20, 7 x 10, 14 x 5 = 161 euro IBN 150920 (nr. 9)
  • Geld Euro uit jaszak 120 euro, IBN 150920 (nr. 19)
  • 1 PR Schoeisel Hermes slippers WA73.03.02.008.001 (nr. 216)
  • 1 PR Schoeisel Hermes slippers WA73.03.02.008.002 (nr. 217)
  • 1 PR Schoeisel Hermes slippers WA73.03.02.008.003 (nr. 218)
  • 1 PR Schoeisel Hermes slippers WA73.03.02.008.004 (nr. 219)
  • 1 PR Schoeisel Hermes slippers WA73.03.02.008.006 (nr. 223)
  • 1 PR Schoeisel Hermes slippers WA73.03.02.008.007 (nr. 225)
  • 2 PR Schoenen slippers Hermes SA197.02.04.001, Slippers Hermes Paris in tas (nr. 438)
  • Geld Euro totaal 1260 euro, IBN 15-09-20 (nr. 499)
Gelastde
onttrekking aan het verkeervan de volgende op beslaglijst I genoemde voorwerpen:
  • 1 STK Zaktelefoon iPhone [verdachte] SKY, WA.01.03.003 (nr. 27)
  • 1 STK Zaktelefoon iPhone PGP [verdachte] WA73.01.06.002 (nr. 33)
  • 1 STK Zaktelefoon Samsung [verdachte] PGP WA73.01.02.002 (nr. 431)
  • 1 STK Zaktelefoon iPhone [verdachte] SKY WA73.01.01.04 (nr. 432)
  • 1 STK Zaktelefoon Samsung [verdachte] PGP WA73.01.02.002 (nr. 433)
  • 1 STK Zaktelefoon iPhone CRYPTO [verdachte] WA73.01.01.02 (nr. 498)
Gelastde
teruggave aan [verdachte]van de volgende op beslaglijst I genoemde voorwerpen:
  • 4 STK Label Rolex serienummers WA73.01.02.001.001 (nr. 18)
  • 1 STK Zaktelefoon iPhone [verdachte] WA73.01.01.01 code [verdachte] (nr. 20)
  • 1 STK Zaktelefoon Kleur: wit, Nokia WA73.01.03.002 (nr. 25)
  • 1 STK Zaktelefoon Kleur: zwart, mini telefoon WA73.01.03.002 (nr. 26)
  • 1 STK Zaktelefoon Kleur: zilveren, BB Bold, WA73.01.04.001, zonder batterij (nr. 28)
  • 1 STK Zaktelefoon Kleur: zwart, Denver GSP120, WA73.01.04.002 zonder batterij (nr. 29)
  • 1 STK Zaktelefoon Kleur: zwart, Denver GSP120, WA73.01.04.003 zonder sim (nr. 30)
  • 1 STK Zaktelefoon Kleur: zwart/zilver I8STAR WA73.01.04.004 met sim (nr. 31)
  • 1 STK Computer Kleur: Rose Macbook Air in hoes WA73.01.06.001 (nr. 32)
  • 1 STK Sleutelbos WA73.01.06/003 lijkt kluissleutels (nr. 34)
  • 1 STK Zaktelefoon mini iPhone uit, WA73.03.01.001 (nr. 49)
  • 1 STK Pas, pasjes en clip WA73.01.06.005.004B uit Nobis jas (nr. 430)
  • 1 STK Map Hypo/Kadaster WA73.01.02.003 [naam 14] (nr. 434)
  • 1 STK Pas SA197.02.01.005 Echtheidspas oudemars serienr. J75770 warr (nr. 435)
  • 1 STK Doos Rolex Slate Roman SA197.02.01.006 (nr. 436)
  • 1 STK Doos Kleur: groen Rolx SA197.02.01.009 zonder opschrift (nr. 437)
  • 1 STK Doos Patek Philippe Geneve SA197.06.01.002 zonder opschr. (nr. 439)
  • 1 STK Doos Rolex SA197.06.01.001 (nr. 440)
Gelastde
teruggave aan [verdachte]van de volgende op beslaglijst II genoemde voorwerpen (nepartikelen):
  • PL2600-LERAE20004_621121 Grote tas (nr. 35)
  • PL2600-LERAE20004_621122 Grote tas 2 (nr. 36)
  • PL2600-LERAE20004_621123 Grote tas 3 (nr. 37)
  • PL2600-LERAE20004_621124 Grote tas 4 (nr. 38)
  • PL2600-LERAE20004_621125 Grote tas 5 (nr. 39)
  • PL2600-LERAE20004_621126 Grote tas 6 (nr. 40)
  • PL2600-LERAE20004_621133 Dg Schoenen (nr. 46)
  • PL2600-LERAE20004_621134 Tas vol designer kleding voorzien van labels (nr. 48)
  • PL2600-LERAE20004_621391 Trui Dsquared (nr. 90)
  • PL2600-LERAE20004_621441 Trui Dolce en Gabbana (nr. 105)
  • PL2600-LERAE20004_621450 shirt Gucci (nr. 114)
  • PL2600-LERAE20004_621459 Trui Dolce en Gabbana (nr. 121)
  • PL2600-LERAE20004_621461 shirt Gucci (nr. 123)
  • PL2600-LERAE20004_621468 Een wit shirt met Boss (nr. 129)
  • PL2600-LERAE20004_621470 Broek My Brand (nr. 131)
  • PL2600-LERAE20004_621471 Broek Dqueared (nr. 132)
  • PL2600-LERAE20004_621472 Een groene polo merk Oger (nr. 133)
  • PL2600-LERAE20004_621527 Een shirt merk Louis Vuitton (nr. 152)
  • PL2600-LERAE20004_621529 Een shirt merk Oger (nr. 154)
  • PL2600-LERAE20004_621532 Een shirt roze merk Oger (nr. 156)
  • PL2600-LERAE20004_621538 Broek Dsquared (nr. 160)
  • PL2600-LERAE20004_621539 Broek Dsquared (nr. 161)
  • PL2600-LERAE20004_621544 Broek Dsquared (nr. 166)
  • PL2600-LERAE20004_621547 Broek Dsquared (nr. 169)
  • PL2600-LERAE20004_621552 Shirt Balenciaga (nr. 173)
  • PL2600-LERAE20004_621617 Shirt Dsquared (nr. 188)
  • PL2600-LERAE20004_621654 Een donsjas merk Dsquared2 (nr. 208)
  • PL2600-LERAE20004_621658 Broek Dsquared (nr. 211)
  • PL2600-LERAE20004_622733 Shirt Dsquared (nr. 265)
  • PL2600-LERAE20004_622744 Broek Dsquared (nr. 273)
  • PL2600-LERAE20004_622745 Trui Dsquared (nr. 274)
  • PL2600-LERAE20004_622761 Shirt Dsquared (nr. 284)
  • PL2600-LERAE20004_622775 Shirt Dsquared (nr. 292)
  • PL2600-LERAE20004_622794 Shirt Bikkembergs (nr. 309)
  • PL2600-LERAE20004_622798 Broek Moncler (nr. 312)
  • PL2600-LERAE20004_622846 Broek Dsquared (nr. 352)
  • PL2600-LERAE20004_622847 Broek Dsquared (nr. 353)
  • PL2600-LERAE20004_622849 Shirt Lanvin (nr. 355)
  • PL2600-LERAE20004_622857 Broek Dsquared (nr. 363)
  • PL2600-LERAE20004_622860 Shirt Moncler (nr. 366)
  • PL2600-LERAE20004_622863 Broek Dsquared (nr. 369)
  • PL2600-LERAE20004_622864 Broek Dsquared (nr. 370)
  • PL2600-LERAE20004_622897 Zwembroek Dsquared (nr. 397)
  • PL2600-LERAE20004_622901 Broek Dsquared (nr. 400)
  • PL2600-LERAE20004_622908 Jas Dsquared (nr. 403)
  • PL2600-LERAE20004_622913 Jas Dsquared (nr. 407)
  • PL2600-LERAE20004_622914 Jas Dsquared (nr. 408)
  • PL2600-LERAE20004_622915 Bodywarmer Dsquared (nr. 409)
  • PL2600-LERAE20004_622920 Jas Dsquared (nr. 413)
  • PL2600-LERAE20004_622922 Jas Dsquared (nr. 415)
  • PL2600-LERAE20004_622989 Schoenen Phillip Plein (nr. 420)
Gelastde
bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan het volgende op beslaglijst I genoemde voorwerp:
- I STK Zaktelefoon iPhone NIDA WA73.01.07.001 code 198300 (nr. 43)
Handhaaft het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. N.J. Koene, voorzitter,
mrs. P.P.C.M. Waarts en C. Huizing-Bruil, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. van Breukelen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 juli 2022.
[...]
  • [...]
  • [...]
  • [...]
  • [...]
  • [...]
  • [...]

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende zaaksdossier(s) (ZD) bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Daar waar staat ZD01, ZD02 en ZD03 wordt steeds bedoeld ‘ZD01 Bijlagen, ZD02 Bijlagen en ZD03 bijlagen’. Daarbij wordt tussen haakjes het digitale paginanummer vermeld voor zover die afwijkt van de doornummering. Tenzij anders vermeld, gaat het steeds om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Voor zover er verwezen wordt naar een proces-verbaal van bevindingen, wordt dit processtuk in de voetnoot afgekort als ‘PVB’.
2.PVB van identificatie PGP-adres [PGP-adres 1] , ZD01, p. 0011, midden (dig. 12).
3.PVB van identificatie PGP-adres [PGP-adres 1] , ZD01, p. 0014, onderaan (dig. 15).
4.PVB van identificatie PGP-adres [PGP-adres 1] , ZD01, p. 0012, alinea 2 (dig. 13) en p. 0014, bovenaan (dig. 15).
5.PVB van identificatie PGP-adres [PGP-adres 1] , ZD01 p. 0013, tabel (dig. 14).
6.PVB van identificatie PGP-adres [PGP-adres 1] , ZD01, p. 0013, onderaan (dig. 14).
7.PVB van identificatie PGP-adres [PGP-adres 1] , ZD01, p. 0012 vanaf het midden (dig. 13) en p. 0013 vanaf bovenaan (dig. 14)
8.PVB van identificatie PGP-adres [PGP-adres 2] , ZD01, p. 0114, alinea 3 (dig. 115).
9.PVB van identificatie PGP-adres [PGP-adres 2] , ZD01, p. 0119, alinea 2 (dig. 120).
10.PVB van identificatie PGP-adres [PGP-adres 3] , ZD01, p. 0121, alinea 3 (dig. 122).
11.PVB van identificatie PGP-adres [PGP-adres 3] , ZD01, p. 0124, onderaan (dig. 125).
12.PVB van identificatie PGP-adres [PGP-adres 3] , ZD01, p. 0121, alinea 3 (dig. 122).
13.PVB van gesprek tussen [PGP-adres 1] en [PGP-adres 3] , ZD01, p. 0417, tabel onderaan (dig. 418).
14.PVB van gesprek tussen [PGP-adres 1] en [PGP-adres 3] , ZD01, p. 0418, tabel 1 (dig. 419).
15.PVB van gesprek tussen [PGP-adres 1] en [PGP-adres 3] , ZD01, p. 0418, tabel 2 (dig. 419).
16.PVB van gesprek tussen [PGP-adres 1] en [PGP-adres 3] , ZD01, p. 0418, onderaan (dig. 419).
17.PVB van chats met [PGP-adres 4] , ZD01, p. 0213, tabel (dig. 214).
18.PVB van chats met [PGP-adres 3] , p. ZD01, p. 0420 (dig. 421) en p. 0421, onderaan (dig. 422).
19.PVB van chats met [PGP-adres 3] , ZD01, p. 0421, bovenaan (dig. 422).
20.PVB van chats met [PGP-adres 4] , ZD01, p. 0213, tabel onderaan (dig. 214).
21.PVB van chats met [PGP-adres 3] , ZD01, p. 0422, midden (dig. 423).
22.PVB van chats met [PGP-adres 2] , ZD01, p. 0329, tabel (dig. 330).
23.PVB van chats met [PGP-adres 2] , ZD01, p. 0330, tabel 1 (dig. 331).
24.PVB van chats met [PGP-adres 2] , ZD01, p. 0331, tabel 2 (dig. 333).
25.PVB van chats met [PGP-adres 5] , ZD01, p. 0317, tabel 1 (dig. 318).
26.PVB van chats met [PGP-adres 2] , ZD01 p. 0332, tabel 2 (dig. 333).
27.PVB van chats met [PGP-adres 2] , ZD01, p. 0333, tabel 1 (dig. 334).
28.PVB van chats met [PGP-adres 2] , ZD01, p. 0332, tabel 3 (dig. 333).
29.PVB van chats met [PGP-adres 2] , ZD01, p. 0333, tabel 1 (dig. 334).
30.PVB van chats met [PGP-adres 5] , ZD01, p. 0318, tabel (dig. 319).
31.PVB van chats met [PGP-adres 2] , ZD01, p. 0333, tabel 2 (dig. 334).
32.PVB van chats met [PGP-adres 4] , ZD01 p. 0214, tabel 2 (dig. 215).
33.PVB van chats met [PGP-adres 2] , ZD01, p. 0333 tabel 2 (dig. 334).
34.PVB van chats met [PGP-adres 6] , ZD01, p. 0229, tabel (dig. 230).
35.PVB van chats met [PGP-adres 2] , ZD01, p. 0334, tabel onderaan (dig. 335).
36.PVB van chats met [PGP-adres 6] , ZD01, p. 0229, tabel (dig. 230).
37.PVB van chats met [PGP-adres 2] , ZD01, p. 0334, tabel onderaan (dig. 335).
38.PVB van chats met [PGP-adres 2] , ZD01, p. 0335, tabel bovenaan (dig. 336).
39.PVB van chats met [PGP-adres 2] , ZD01, p. 0335 tabel 1 (dig 336).
40.PVB van chats met [PGP-adres 10] , ZD01, p. 0266, tabel 5 (dig. 267).
41.PVB van chats met [PGP-adres 8] , ZD01, p. 0211, tabel (dig. 212).
42.PVB van chats met [PGP-adres 2] , ZD01, p. 0336 tabel 2 onderaan (dig. 337).
43.PVB van chats met [PGP-adres 8] , ZD01, p. 0211, tabel onderaan (dig. 212).
44.PVB van chats met [PGP-adres 8] , ZD01, p. 0127 tabel (dig. 128).
45.PVB van chats met [PGP-adres 2] , ZD01, p. 0336 (dig. 337) en p. 0337 (dig. 338) bovenaan.
46.PVB van chats met contact [PGP-adres 8] , ZD01, p. 0211, tabel onderaan (dig. 212).
47.PVB van chats met [PGP-adres 2] , ZD01, p. 0337, tabel 1 (dig. 338).
48.PVB van chats tussen [PGP-adres 16] en [PGP-adres 9] , ZD01, p. 0130, tabel (dig. 131) en p. 0131 bovenaan (dig. 132).
49.PVB van chats met [PGP-adres 2] , ZD01, p. 0337, tabel (dig. 338).
50.PVB van chats tussen [PGP-adres 16] en [PGP-adres 9] , ZD01, p. 0131 tabel (dig. 132).
51.PVB van chats met [PGP-adres 2] , ZD01, p. 0337, tabel (dig. 338).
52.PVB van chats met gebruiker [PGP-adres 5] , ZD01, p. 0306, tabel onderaan (dig. 307).
53.PVB van chats met gebruiker [PGP-adres 5] , ZD01, p. 0307, tabel bovenaan (dig. 308).
54.PVB inzake aangetroffen administratie, ZD01, p. 0107, midden (dig. 108).
55.PVB van chats met gebruiker [PGP-adres 5] , ZD01, p. 0307, tabel midden (dig. 308).
56.PVB van chats met gebruiker [PGP-adres 5] , ZD01, p. 0311, tabel midden (dig. 312).
57.PVB van chats met gebruiker [PGP-adres 10] , ZD01, p, 0277 (dig. 278) onderaan en p. 0278 bovenaan (dig. 279).
58.PVB inzake aangetroffen administratie, ZD01, p. 0099, onderaan (dig. 100).
59.PVB inzake aangetroffen administratie, ZD01, p. 0100 (dig. 101) tot en met p. 0101 (dig. 102).
60.PVB inzake aangetroffen administratie, ZD01, p. 0101, midden en onderaan (dig. 102).
61.PVB inzake aangetroffen administratie, ZD01, p. 0102 onderaan (dig. 103).
62.PVB inzake aangetroffen administratie, ZD01, p. 0103, midden (dig. 104).
63.PVB inzake aangetroffen administratie, ZD01, p. 0103, onderaan (dig. 104).
64.PVB inzake aangetroffen administratie, ZD01, p. 0104, midden (dig. 105).
65.PVB inzake aangetroffen administratie, ZD01, p. 0105, bovenaan (dig. 106).
66.PVB inzake aangetroffen administratie, ZD01, p. 0105, onderaan (dig. 106).
67.PVB inzake aangetroffen administratie, ZD01, p. 0106 alinea’s 2, 3, 4, 6. 7 (dig. 107).
68.PVB inzake aangetroffen administratie, ZD01, p. 0107, bovenaan (dig. 108).
69.PVB inzake aangetroffen administratie, ZD01, p. 0107, midden (dig. 108).
70.PVB inzake aangetroffen administratie, ZD01, p. 0108, alinea 3 (dig. 109).
71.PVB inzake aangetroffen administratie, ZD01, p. 0108, alinea 5 (dig. 109).
72.PVB inzake aangetroffen administratie, ZD01, p 0109, boven aan (dig. 110).
73.ECLI:HR:2004:AP2124.
74.ECLI:GHAMS:2013:BY8481
75.ECLI:NL:HR:2014:3044, ECLI:N:HRL2014:3046, ECLI:NL:HR:2014:3380.
76.PVB van gegevens iCOV, Persoonsdossier [naam persoonsdossier] ’, p. 18 midden (dig. 26).
77.PVB van chats met gebruiker [PGP-adres 11] , ZD01, p. 0191 (dig. 192).
78.PVB van chats met gebruiker [PGP-adres 12] , ZD01, p. 0369 (dig. 370).
79.PVB van chats met gebruiker [PGP-adres 13] , ZD01, p. 0232 (dig. 233).
80.PVB van verstrekking huurbetaling [adres 2] , ZD03, p. 0457, alinea 4
81.PVB van verstrekking huurbetaling [adres 2] , ZD03, p. 0457, alinea 5 en p. 0458 bovenaan.
82.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 2] , ZD03, p. 0454 onderaan.
83.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 2] , ZD03, p. 0455 bovenaan.
84.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 2] , ZD03, p. 0455 onderaan.
85.PVB van verstrekking huurbetaling [adres 2] , ZD03, p. 0460, alinea 5.
86.PVB van gegevens Gassan 2e uitlevering, ZD03, p. 0516, alinea 5.
87.PVB van gegevens Gassan 2e uitlevering, ZD03, p. 0516, alinea 6.
88.PVB van doorzoeking [adres 1] , ZD03, p. 0450.
89.PVB van doorzoeking [adres 1] , ZD03, p. 0450, onderaan.
90.PVB van verstrekking gegevens door Gassan, ZD03, p. 0477, onderaan.
91.PVB van verstrekking gegevens door Gassan, ZD03, p. 0478, onderaan.
92.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , ZD03, p. 0592, midden en onderaan.
93.PVB van doorzoeking [adres 1] , ZD03, p. 0418, midden.
94.PVB van verstrekking gegevens door Gassan, ZD03, p. 0480 bovenaan.
95.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , ZD03, p. 0592, midden en onderaan.
96.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , ZD03, p. 0592, onderaan.
97.PVB van doorzoeking [adres 1] , ZD03, p. 0421, bovenaan.
98.PVB van doorzoeking [adres 1] , ZD03, p. 0421, bovenaan.
99.PVB van verstrekking gegevens door Gassan, ZD03, p. 0482, onderaan.
100.PVB van verstrekking gegevens door Gassan, ZD03, p. 0483, bovenaan.
101.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 5] , ZD03, p. 0512, bovenaan en midden.
102.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 5] , ZD03, p. 0512, onderaan
103.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , ZD03, p. 0591, midden.
104.PVB van gegevens Gassan 2e uitlevering, ZD03, p. 0517, alinea 3.
105.PVB van gegevens Gassan 2e uitlevering, ZD03, p. 0517, onder tabel.
106.PVB van gegevens Gassan 2e uitlevering, ZD03, p. 0518, alinea 1.
107.PVB van gegevens Gassan 2e uitlevering, ZD03, p. 0518, onderaan.
108.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam getuige] , ZD03, p. 0617, onderaan.
109.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam getuige] , ZD03, p. 0618, bovenaan.
110.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam getuige] , ZD03, p. 0618, midden.
111.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , ZD03, p. 0593, midden en onderaan.
112.PVB verstrekking gegevens Schaap en Citroen, ZD03, p, 0473, alinea 4.
113.PVB van doorzoeking [adres 1] , ZD03, p. 0419, bovenaan.
114.PVB verstrekking gegevens Schaap en Citroen, ZD03, p, 0474, midden.
115.PVB verstrekking gegevens Schaap en Citroen, ZD03, p, 0474, midden.
116.PVB verstrekking gegevens Schaap en Citroen, ZD03, p, 0474, onderaan.
117.PVB verstrekking gegevens Schaap en Citroen, ZD03, p, 0474, onderaan en p. 0475 bovenaan.
118.PVB uitgeleverde stukken Orange Cars / [naam 13] (2e en 3e uitlevering) ZD03, p. 0264, alinea 1 en p. 320.
119.PVB van het reisgedrag van [verdachte] , ZD03, p. 0698 bovenaan.
120.PVB van gegevens UPS [adres 2] Amsterdam - contante betalingen aan de deur, ZD03, p. 0675, alinea 5.
121.PVB van gegevens UPS [adres 2] Amsterdam - contante betalingen aan de deur, ZD03, p. 0677, alinea 2.
122.PVB van gegevens UPS [adres 2] Amsterdam - contante betalingen aan de deur, ZD03, tabel op p. 0676 tot en met p. 0677 bovenaan.
123.PVB van gegevens UPS [adres 2] Amsterdam - contante betalingen aan de deur, ZD03, p. 0677 alinea 1.
124.PVB van doorzoeking [adres 2] , ZD03, p. 0358, midden.
125.PVB van doorzoeking [adres 2] , ZD03, p. 0361, onderaan.
126.PVB van doorzoeking [adres 2] , ZD03, p. 0362, midden.
127.PVB van doorzoeking [adres 2] , ZD03, p. 0362, midden.
128.PVB van doorzoeking [adres 2] , ZD03, p. 0363, bovenaan.
129.PVB van doorzoeking [adres 2] , ZD03, p. 0363, bovenaan.
130.PVB van doorzoeking [adres 2] , ZD03, p. 0366, bovenaan.
131.PVB van doorzoeking [adres 2] , ZD03, p. 0366, vanaf het midden, p. 0367 en p. 0368 bovenaan.
132.PVB van doorzoeking [adres 2] , ZD03, p. 0385, bovenaan.
133.PVB van bezoek Hermès winkel, ZD03, p. 0622, alinea 2.
134.PVB van bezoek Hermès winkel, ZD03, p. 0622, alinea 5.
135.PVB van bezoek Hermès winkel, ZD03, p. 0623, alinea 1.
136.PVB van bezoek Hermès winkel, ZD03, p. 0623, alinea 2.
137.PVB van bezoek Hermès winkel, ZD03, p. 0623, alinea 3.
138.PVB van camerabeelden Hermès 7 september 2020, ZD03, p. 0498, bovenaan
139.PVB van camerabeelden Hermès 7 september 2020, ZD03, p. 0498, onderaan.
140.PVB van camerabeelden Hermès 7 september 2020, ZD03, p. 0500, midden.
141.PVB van camerabeelden Hermès 7 september 2020, ZD03, p. 0501, midden.
142.PVB van camerabeelden Hermès 7 september 2020, ZD03, p. 0504, bovenaan.
143.PVB van camerabeelden Hermès 7 september 2020, ZD03, p. 0505, midden.
144.PVB van camerabeelden Hermès 7 september 2020, ZD03, p. 0506, bovenaan.
145.PVB van aankopen van Hermèsslippers 7, 10 en 12 september 2020, ZD03, p. 0635 onderaan.
146.PVB van camerabeelden Hermès 10 september 2020, ZD03, p. 0624, bovenaan.
147.PVB van camerabeelden Hermès 10 september 2020, ZD03, p. 0624, onderaan.
148.PVB van camerabeelden Hermès 10 september 2020, ZD03, p. 0625, midden.
149.PVB van camerabeelden Hermès 10 september 2020, ZD03, p. 0625, onderaan.
150.PVB van camerabeelden Hermès 10 september 2020, ZD03, p. 0626, midden.
151.PVB van camerabeelden Hermès 10 september 2020, ZD03, p. 0627, midden.
152.PVB van camerabeelden Hermès 10 september 2020, ZD03, p. 0629, bovenaan.
153.PVB van camerabeelden Hermès 10 september 2020, ZD03, p. 0629, onderaan.
154.PVB van camerabeelden Hermès 10 september 2020, ZD03, p. 0630, bovenaan en midden.
155.PVB van camerabeelden Hermès 10 september 2020, ZD03, p. 0630, onderaan.
156.PVB van aankopen van Hermèsslippers 7, 10 en 12 september 2020, ZD03, p. 0636 bovenaan.
157.PVB van aankopen van Hermèsslippers 7, 10 en 12 september 2020, ZD03, p. 0636 bovenaan.
158.PVB van gegevens iCOV, Persoonsdossier [naam persoonsdossier] ’, p. 18 midden (dig. 26).
159.PVB van gegevens iCOV, Persoonsdossier [medeverdachte 3] , p. 2 (dig. 8).
160.PVB van identificatie pgp-adres [PGP-adres 14] , ZD02, p. 0023, alinea 1 (dig. 24).
161.PVB van identificatie pgp-adres [PGP-adres 14] , ZD02, p. 0029, alinea 3 (dig. 30).
162.PVB van identificatie pgp-adres [PGP-adres 14] , ZD02, p. 0023, alinea 3 (dig. 24).
163.PVB van identificatie pgp-adres [PGP-adres 14] , ZD02, p. 0024, tabel 1 (dig. 25).
164.PVB van identificatie pgp-adres [PGP-adres 14] , ZD02, p. 0024, onder kopje kadaster (dig. 25).
165.PVB van identificatie pgp-adres [PGP-adres 14] , ZD02, p. 0024, tabel 2 (dig. 25).
166.PVB van identificatie pgp-adres [PGP-adres 14] , ZD02, p. 0024, tekst onder tabel 2 (dig. 25).
167.PVB van identificatie pgp-adres [PGP-adres 14] , ZD02, p. 0027, tabel 4 (dig. 28).
168.PVB van identificatie pgp-adres [PGP-adres 14] , ZD02, p. 0027, tekst boven tabel 4 (dig. 28).
169.PVB van identificatie enchrochat-gebruiker [PGP-adres 15] , ZD02, p, 0022, bovenaan (dig. 23).
170.PVB van identificatie enchrochat-gebruiker [naam gebruiker 2] , ZD02, p. 0044, midden (dig. 45).
171.PVB van locatiegegevens verdachten tijdens enchrochat-periode, ZD02, p. 0015 onderaan (dig. 16).
172.PVB van identificatie pgp-adres [PGP-adres 14] , ZD02, p. 0028, tabel 2 (dig. 29).
173.PVB van identificatie pgp-adres [PGP-adres 14] , ZD02, p. 0028, tekst onder tabel 2 (dig. 29).
174.PVB Geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [PGP-adres 14] , ZD02, p. 0083, tabel 2 (dig. 84).
175.PVB Geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [PGP-adres 14] , ZD02, p. 0083, tabel 3 (dig. 84).
176.PVB Geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [PGP-adres 14] , ZD02, p. 0084, tabel (dig. 85) en p. 0085 bovenaan dig. 86).
177.PVB Geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [PGP-adres 14] , ZD02, p. 0085, tabel 2 (dig. p. 86).
178.PVB Geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [PGP-adres 14] , ZD02, p. 0085, tabel 3 (dig. p. 86).
179.PVB Geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [PGP-adres 14] , ZD02, p. 0085, tabel 4 (dig. p. 86).
180.PVB Geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [PGP-adres 14] , ZD02, p. 0086, tabel 1 (dig. p. 87).
181.PVB Geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [PGP-adres 14] , ZD02, p. 0086, tabel 2 (dig. p. 87).
182.PVB Geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [PGP-adres 14] , ZD02, p. 0087 bovenaan (dig. p. 88).
183.PVB Geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [PGP-adres 14] , ZD02, p. 0087 tabel 3 (dig. p. 88).
184.PVB Geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [PGP-adres 14] , ZD02, p. 0088, tabel 1 (dig. p. 89).
185.PVB Geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [PGP-adres 14] , ZD02, p. 0088, tabel 2 (dig. p. 89).
186.PVB van chats van [PGP-adres 14] m.b.t. ondergronds bankieren, ZD02, p, 0068, tabel onderaan (dig. 69).
187.PVB van chats van [PGP-adres 14] m.b.t. ondergronds bankieren, ZD02, p, 0069, tabel bovenaan (dig. 70).
188.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [PGP-adres 14] , ZD02, p. 0091, tabel onderaan (dig. 92).
189.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [PGP-adres 14] , ZD02, p. 0092, tabel 1 (dig. 93).
190.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [PGP-adres 14] , ZD02, p. 0092, tabel 2 (dig. 93).
191.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [PGP-adres 14] , ZD02, p. 0099, tabel (dig. 100).
192.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [PGP-adres 14] , ZD02, p. 0100, tabel (dig. 101).
193.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [PGP-adres 14] , ZD02, p. 0101, tabel 1 (dig. 102).
194.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [PGP-adres 14] , ZD02, p. 0101, tabel 2 (dig. 102).
195.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [PGP-adres 14] , ZD02, p. 0093, tabel 1 (dig. 94).
196.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [PGP-adres 14] , ZD02, p. 0093, tabel 2 (dig. 94).
197.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [PGP-adres 14] , ZD02, p. 0094, tabel bovenaan (dig. 95).
198.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [PGP-adres 14] , ZD02, p. 0094, tabel bovenaan (dig. 95).
199.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [PGP-adres 14] , ZD02, p. 0097, tabel onderaan (dig. 98).
200.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [PGP-adres 14] , ZD02, p. 0098, tabel 1 (dig. 99).
201.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [PGP-adres 14] , ZD02, p. 0098, tabel 2 (dig. 99).
202.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [PGP-adres 14] , ZD02, p. 0098, tabel 3 (dig. 99).
203.PVB van chats van [PGP-adres 14] m.b.t. ondergronds bankieren, ZD02, p. 0065, tabel onderaan (dig. 66).
204.PVB van chats van [PGP-adres 14] m.b.t. ondergronds bankieren, ZD02, p. 0066, tabel bovenaan (dig. 67).
205.PVB van chats van [PGP-adres 14] m.b.t. ondergronds bankieren, ZD02, p. 0066, tabel 2 midden (dig. 67).
206.PVB van chats van
207.PVB van chats gevoerd door Enchrochat-gebruikers [encrochatgebruikers] , ZD02 p. 0356 onderaan (dig. 357).
208.PVB van chats van
209.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat-gebruiker [PGP-adres 14] , ZD02, p. 0093 (dig. 94).
210.PVB van geldoverdrachten aangestuurd door Enchrochat gebruiker [PGP-adres 14] , ZD02, p. 0096, tabel 2 (dig. 97).
211.PVB van identificatie Enchrochat-gebruiker:
212.PVB van gegevens iCOV, Persoonsdossier [naam persoonsdossier] ’, p. 18 midden (dig. 26).
213.PVB van chats van pk. [PGP-adres 14] m.b.t. overige criminele activiteiten, ZD02, p. 0213, onderaan (dig. 214).