ECLI:NL:RBAMS:2022:7749

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 december 2022
Publicatiedatum
22 december 2022
Zaaknummer
13/229077-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van een pistoolmitrailleur en verdovende middelen

Op 20 december 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die op 9 september 2022 in Amsterdam werd aangehouden. De verdachte had zich bij de politie gemeld en verklaard dat hij een pistoolmitrailleur en verdovende middelen in zijn berging had liggen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen een (semi)automatisch vuurwapen en MDMA voorhanden had. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De verdediging pleitte voor een kortere onvoorwaardelijke straf, omdat de verdachte onder druk was gezet om de verboden goederen in zijn berging te verbergen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was en legde een gevangenisstraf van 18 maanden op, waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast werden bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en hulp bij het vinden van een nieuwe woning. De rechtbank verklaarde de verdovende middelen en het vuurwapen verbeurd en onttrok deze aan het verkeer.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/229077-22
Parketnummer vordering tot tenuitvoerlegging: 13/277736-20
Datum uitspraak: 20 december 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1973,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP) op het adres:
[adres verdachte 2] ,
nu gedetineerd in [detentieplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 december 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C.P. Staal en van wat verdachte en zijn raadsman mr. M.G. van Wijk naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich op 9 september 2022 in Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan:
Feit 1: medeplegen van het voorhanden hebben van een (semi)automatisch vuurwapen en munitie,
Feit 2: medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van hoeveelheden MDMA.
De tekst van de volledige tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal de rechtbank deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
3. Waardering van het bewijs
3.1
Standpunt Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de beide tenlastegelegde feiten. Verdachte heeft de feiten bij de politie gemeld, waarna het vuurwapen, de munitie en de pillen met MDMA in zijn berging zijn aangetroffen.
3.2
Standpunt verdediging
De raadsman heeft naar voren gebracht dat niet kan worden bewezen dat verdachte de in de tenlastelegging genoemde ‘2432 gram’ en ‘162 gram’ MDMA voorhanden heeft gehad, maar alleen dat hij ‘een hoeveelheid’ MDMA voorhanden heeft gehad. Verder heeft de raadsman geen bewijsverweren gevoerd.
3.3
Oordeel van de rechtbank
Feiten en omstandigheden
Op 9 september 2022 heeft verdachte zich bij de politie gemeld en verteld dat hij verdovende middelen en een semiautomatisch vuurwapen met daarbij een gevuld patroonmagazijn in de berging van zijn woning had liggen. Verdachte had deze goederen in een rugtas achter een tafelblad gelegd.
De districtsrecherche is vervolgens in de berging gaan kijken en trof daar de door verdachte beschreven rugtas aan. Daarin zaten twee zakjes met roze pillen, een vuurwapen en een patroonmagazijn.
Het vuurwapen bleek een pistoolmitrailleur van het merk Ceská Zbrojovka, model Vz61(Skorpion), kaliber 7,65mm Browning. Met dit wapen kan semi- en volautomatisch worden gevuurd. In het patroonmagazijn zaten vier patronen van het kaliber 7,65mm Browning (synoniem voor 32 AUTO), geschikt om te worden verschoten met de pistoolmitrailleur.
De twee zakjes met roze pillen zijn door het laboratorium onderzocht. In de ene zak zaten 522 pillen en in de andere 7793. Deze pillen bleken MDMA te bevatten, maar een lager gehalte dan gebruikelijk in straatpartijen van MDMA-bevattende tabletten.
Verklaring verdachte
Verdachte heeft verklaard dat hij sinds acht of negen maanden door ‘ [naam 1] ’ (ook wel ‘ [bijnaam 1] ’) en ‘ [naam 2] ’ (ook wel ‘ [bijnaam 2] ’) werd gedwongen om zijn berging als stash-house (de rechtbank begrijpt: verbergplek) te laten gebruiken. De verdovende middelen, het vuurwapen en de munitie die in de berging lagen, zijn van hen. Verdachte werd al langere tijd door hen onder druk gezet om allerlei diensten te verrichten. Ook werd hij door hen gechanteerd, bedreigd en mishandeld. Dit begon allemaal in 2007. Verdachte had een schuld bij een drugsdealer, welke op enig moment door ‘ [naam 1] ’ zou zijn overgenomen. De reden dat verdachte nu pas naar de politie is gegaan, heeft te maken met de inbraak in zijn woning op 23 augustus 2022. Er zijn toen namelijk ook verdovende middelen en een telefoon van ‘ [naam 1] ’ meegenomen, die in de woning van verdachte lagen. Verdachte had daardoor een schuld bij ‘ [naam 1] ’ van € 800,- die hij niet kon betalen en waardoor de mishandelingen en dreigementen toenamen. Bovendien werd nu ook de moeder van verdachte in de dreigementen betrokken. Dit was voor verdachte de druppel.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op het voorgaande, wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het vuurwapen, de munitie en de pillen met MDMA voorhanden respectievelijk aanwezig heeft gehad. De rechtbank is verder van oordeel dat verdachte deze feiten samen met anderen heeft gepleegd en dat daarmee sprake is van medeplegen. De rechtbank baseert dit oordeel op de verklaring van verdachte dat hij door ‘ [naam 1] ’ en ‘ [naam 2] ’ onder druk is gezet om verboden goederen van hen in zijn berging te verbergen. De verklaring van verdachte wordt op dit punt ondersteund door chatberichten die in zijn telefoon zijn aangetroffen. Uit berichten van ‘ [bijnaam 2] ’ in de periode van 4 tot en met 7 september 2022 volgt verder dat verdachte middels dreigementen wordt gedwongen snel
€ 800,- te betalen. ‘ [bijnaam 2] ’ laat verdachte weten dat hij het geld vóór vrijdag moet hebben betaald en dat hij dit ook doorgeeft aan ‘ [naam 1] ’. In deze chatberichten wordt ook gesproken over de bij de woninginbraak weggenomen telefoon.
Uit onderzoek door het laboratorium is gebleken dat de meetsignalen voor MDMA bij de tabletten in het ene zakje lager dan gangbaar zijn, en dat bij de tabletten in het andere zakje geringe en wisselende meetsignalen die passen bij MDMA zijn vastgesteld. Gelet op deze uitslagen zal de rechtbank bewezen verklaren dat verdachte ‘een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA’ opzettelijk aanwezig heeft gehad en zal zij verdachte daarmee in zoverre van de in de tenlastelegging genoemde ‘2432 gram MDMA’ en ‘162 gram MDMA’ vrijspreken.
Omdat verdachte beide tenlastegelegde feiten heeft bekend en de raadsman geen vrijspraak heeft bepleit, kan volgens artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) worden volstaan met een opgave van de gebruikte bewijsmiddelen, die zijn opgenomen in
bijlage IIdie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingelast. Gelet op de standpunten van de officier van justitie en de raadsman behoeft dit oordeel geen verdere motivering.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in
bijlage IIopgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
Feit 1:
op 9 september 2022 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen een wapen van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistoolmitrailleur, van het merk Ceská Zbrojovka, model Vz61 (Skorpion), kaliber 7,65mm Browning, zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren,
en
munitie van categorie III, te weten patronen van het kaliber 7,65mm Browning (synoniem voor 32 AUTO), voorhanden heeft gehad.
Feit 2:
op 9 september 2022 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA.

5.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de ten laste gelegde feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en met daarbij als bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, hulp bij het vinden van een nieuwe woning en een weerbaarheidstraining
7.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft naar voren gebracht dat hij een gevangenisstraf op zijn plaats vindt, maar dat voor de duur daarvan in dit geval geen aansluiting moet worden gezocht bij de oriëntatiepunten die in het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) zijn vastgesteld. Verdachte heeft er namelijk niet zelf voor gekozen om de goederen in bezit te hebben, maar is daartoe gedwongen. Ook moet in het voordeel van verdachte meewegen dat hij hier zelf melding van heeft gemaakt bij de politie. De raadsman heeft verzocht om een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen van zodanige duur dat verdachte nog drie maanden gedetineerd blijft. Verdachte kan zich in die tijd voorbereiden op zijn terugkeer in de maatschappij, waaronder het vinden van een nieuwe woning voor hem en zijn moeder. Hij is namelijk bang voor represailles als hij terugkeert naar zijn oude woning. Ook verzoekt de raadsman om de door de officier van justitie voorgestelde bijzondere voorwaarden op te leggen, omdat verdachte hulpverlening nodig heeft.
7.3
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van de bewezen verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het overtreden van de Wet wapens en munitie door het voorhanden hebben van een pistoolmitrailleur en bijbehorende munitie. Dit is een ernstig feit omdat het ongecontroleerde bezit van deze voorwerpen een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen oplevert. Daarnaast heeft verdachte samen met anderen opzettelijk een hoeveelheid MDMA voorhanden gehad. Ook dat is een kwalijk feit omdat het gebruik van dergelijke harddrugs erg schadelijk is voor de gezondheid van gebruikers. De handel in harddrugs leidt bovendien tot vele andere vormen van criminaliteit.
Bij het bepalen van de aan verdachte op te leggen straf houdt de rechtbank rekening met de LOVS-oriëntatiepunten en de straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. Voor dergelijke feiten geldt als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden (in totaal).
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft verder gekeken naar het strafblad van verdachte van 26 oktober 2022. Hieruit blijkt dat sprake is van recidive. Verdachte is ook in 2021 voor een Opiumwetdelict veroordeeld. Hiervoor heeft hij toen een deels voorwaardelijke straf opgelegd gekregen, waarvan de proeftijd nog liep op het moment dat verdachte onderhavige feiten pleegde. De rechtbank weegt dit in het nadeel van verdachte mee.
In strafmatigende zin weegt de rechtbank mee dat verdachte zelf naar de politie is gestapt en dat uit onderzoek is gebleken dat hij door anderen onder druk is gezet om deze feiten te plegen.
Hoewel de reclassering in het advies van 26 oktober 2022 niet adviseert tot oplegging van bijzondere voorwaarden, is uit het onderzoek op de terechtzitting en op voorzet van de officier van justitie gebleken dat het wenselijk is dat verdachte met name bij het vinden van een woonplek wordt begeleid door de reclassering. Ook is besproken dat het goed zou zijn voor verdachte om te werken aan zijn weerbaarheid, aangezien hij de afgelopen jaren vatbaar is gebleken voor criminelen die op verschillende manieren misbruik van hem hebben gemaakt. Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij open staat voor hulpverlening en hij hieraan alle medewerking wil verlenen.
Conclusie
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, passend en geboden is. Aan het voorwaardelijke strafdeel zullen de bijzondere voorwaarden worden verbonden zoals gevorderd door de officier van justitie.

8.Beslag

Onder verdachte zijn voorwerpen in beslag genomen zoals vermeld op de beslaglijst die als
bijlage IIIaan dit vonnis is gehecht.
Verbeurdverklaring
De verdovende middelen zijn in het plastic zakje (nr. 1) en de sealbag (nr. 2) aangetroffen en deze zakjes behoren aan verdachte toe. Deze goederen zaten in een tas (nr. 4). Nu met behulp daarmee het onder 2 bewezen geachte is begaan, worden deze voorwerpen verbeurdverklaard.
Onttrekking aan het verkeer
Onder verdachte zijn ook verdovende middelen (nr. 3 en nr. 5), patronen (nr. 6) en een pistoolmitrailleur (nr. 7) aangetroffen. Nu met betrekking tot deze voorwerpen het onder 1 en 2 bewezen geachte is begaan en deze voorwerpen allemaal van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, worden deze voorwerpen onttrokken aan het verkeer.

9.Vordering tot tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling

Bij de stukken bevindt zich de op 27 oktober 2022 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam in de zaak met parketnummer 13/277736-20, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis van 4 juni 2021 van de politierechter in de rechtbank te Amsterdam waarbij verdachte onder andere is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand, met bevel dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op 2 jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Ook bevindt zich bij de stukken een geschrift waaruit blijkt dat de mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering aan verdachte per post is toegezonden.
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank ziet hierin aanleiding de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijke straf te gelasten.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie II
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
ten aanzien van feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
18 (achttien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte,
groot 9 (negen) maanden, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als
bijzondere voorwaarden:

1. Meldplicht

Veroordeelde moet zich gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren bij Reclassering Nederland op het adres [adres reclassering] melden, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
2. Weerbaarheidstraining
Veroordeelde zal tijdens de proeftijd van 2 (twee) jaren een weerbaarheidstraining volgen bij een nader door de reclassering aan te wijzen deskundige/zorginstelling op de tijden en plaatsen als door of namens die deskundige/zorginstelling aan te geven.

3. Hulp bij het vinden van huisvesting

Veroordeelde zal zijn medewerking verlenen aan het vinden van andere huisvesting.
Geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn ookdat de veroordeelde gedurende de proeftijd
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Verklaart verbeurd:
  • 1 STK Plasticzakje (Omschrijving: PL1300-2022190499-6233513, blauw) (nr. 1)
  • sealbag (Omschrijving: PL1300-2022190499-6233519) (nr. 2)
  • 1 STK Tas (Omschrijving: PL1300-2022190499-6233520, groen, merk: ziengs) (nr. 4)
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
  • 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: PL1300-2022190499-6233506-2432g, roze, merk: mdma) (nr. 3)
  • 1 STK Verdovende (Omschrijving: PL1300-2022190499-6233505-162g, roze, merk: mdma) (nr. 5)
  • 1 DV Patroon (Omschrijving: PL1300-2022190499-G6233480, Geco) (nr. 6)
  • 1 STK Mitrailleur (Omschrijving: PL1300-2022190499-G6233479, CZ) (nr. 7)
Gelast de tenuitvoerlegging van de bij genoemd vonnis van 4 juni 2021 opgelegde voorwaardelijke straf, namelijk
1 (één) maand gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.W.H.G. Loyson, voorzitter,
mrs. E.G.M.M. van Gessel en M. Wiewel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. van Breukelen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 december 2022.