Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
23 maart 2021 door het
Hof van Beroep in Antwerpen(België) en het strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
Hof van Beroep Antwerpen -C5 kamervan 30 september 2020 met referentienummer
2019/PGA/1336en griffienummer
1088/2020.
4.Strafbaarheid: feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
‘deel uitmaken van een vereniging opgericht om op personen of eigendommen misdaden te plegen waarop levenslange opsluiting, opsluiting van 10 tot 15 jaar of een langere termijn staat’. Gelet hierop dekt artikel 138aa Sr niet de lading en past de bovengenoemde kwalificatie naar Nederlands recht beter bij het omschreven feit waarvoor de dubbele strafbaarheid getoetst dient te worden.
5.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 6a OLW
6.Overige verweren
7.Artikel 11 OLW: detentieomstandigheden
8.Slotsom
9.Toepasselijke wetsbepalingen
10.Beslissing
SCHORSThet onderzoek voor onbepaalde tijd, met dien verstande dat de zaak op zitting moet worden gebracht vóór het einde van de hierna verlengde beslistermijn die eindigt op 23 maart 2023.
[opgeëiste persoon]aan het
Hof van Beroep in Antwerpen(België) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.