ECLI:NL:RBAMS:2022:7673
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Homologatie van een WHOA-akkoord in het kader van een besloten akkoordprocedure buiten faillissement
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 20 december 2022 uitspraak gedaan over het verzoek van de besloten vennootschap [verzoeker] B.V. tot homologatie van een akkoord op basis van de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA). [verzoeker] had op 3 september 2021 een startverklaring ingediend en gekozen voor een besloten akkoordprocedure buiten faillissement. Op 29 november 2022 diende [verzoeker] een verzoek tot homologatie in, vergezeld van een stemverslag. De rechtbank heeft de behandeling van het verzoek bepaald op 14 december 2022, waarbij het verzoek via een videoverbinding in raadkamer is behandeld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat [verzoeker] in ernstige financiële problemen verkeert, veroorzaakt door de coronapandemie, en dat zij haar activiteiten niet langer kan voortzetten. Het aangeboden akkoord houdt in dat schuldeisers, tegen betaling van een deel van hun openstaande vorderingen, finale kwijting verlenen voor het resterende deel. De schuldeisers zijn ingedeeld in twee klassen, waarbij de preferente schuldeiser 42% en de concurrente schuldeisers 21% van hun openstaande vorderingen ontvangen. De rechtbank heeft geoordeeld dat aan de voorwaarden voor homologatie is voldaan, aangezien beide klassen van schuldeisers hebben ingestemd met het akkoord en er geen afwijzingsgronden zijn geconstateerd.
De rechtbank heeft daarom het verzoek tot homologatie toegewezen en het akkoord goedgekeurd. Dit vonnis is uitgesproken door de rechters K.M. van Hassel, M.P. de Valk en J.H. Steverink, en is openbaar gemaakt op 20 december 2022.