In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 15 december 2022 uitspraak gedaan over de schorsing van de APK-erkenning van eiser, die ten onrechte geen gelegenheid heeft gekregen om te reageren op het voornemen tot schorsing. De rechtbank oordeelde dat de schorsing van de APK-erkenning, die was opgelegd door de directie van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW), niet op goede gronden was genomen. Eiser had bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit, waarbij zijn APK-erkenning voor een periode van twaalf weken was geschorst. De rechtbank stelde vast dat verweerder niet had voldaan aan de zorgplicht om eiser in de gelegenheid te stellen zijn zienswijze te geven op het voornemen tot schorsing. Dit leidde tot de conclusie dat de schorsing onevenredig was, vooral gezien de hoge kosten die eiser moest maken om aan de eisen te voldoen en de korte termijn van zijn huurcontract.
De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en het primaire besluit herroepen, waardoor de schorsing van de APK-erkenning werd opgeheven. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser recht heeft op schadevergoeding van € 8.166,07 wegens de gemiste omzet tijdens de schorsingsperiode. De rechtbank heeft ook verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 19,25, en het griffierecht van € 360,-. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen zes weken bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.