ECLI:NL:RBAMS:2022:7539

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 december 2022
Publicatiedatum
15 december 2022
Zaaknummer
723463 / FA RK 22.6120
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek zorgmachtiging op basis van niet-doelmatige verplichte zorg

Op 6 december 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging, ingediend door de officier van justitie. Dit verzoek was gebaseerd op artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en betrof een betrokkene die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland was. De advocaat van de betrokkene, mr. S.I. Fonds, was niet aanwezig tijdens de mondelinge behandeling, maar had de rechtbank laten weten telefonisch bereikbaar te zijn.

Tijdens de zitting op 6 december 2022 zijn de behandelaars gehoord, waaronder een verpleegkundig specialist en een casemanager. Zij gaven aan dat zij gedwongen zorg niet doelmatig achten en dat zij de voorkeur geven aan een behandelrelatie op basis van gelijkwaardigheid en autonomie. De rechtbank heeft deze visie gevolgd en geconcludeerd dat het verzoek tot het verlenen van verplichte zorg niet kon worden toegewezen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene ondubbelzinnig, bewust en uit vrije wil afstand heeft gedaan van zijn recht op rechtsbijstand. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank besloten het verzoek af te wijzen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter P.B. Martens en is op 13 december 2022 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13/723463 / FA RK 22.6120
kenmerk: ZM/IND/85873
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 6 december 2022van de rechtbank Amsterdam naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene]
geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
zorgaanbieder: GGZ inGeest
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. S.I. Fonds te Amsterdam.

1.Procesverloop

1.1.
Het verdere procesverloop blijkt uit het proces- verbaal van deze rechtbank van 14 oktober 2022 en de beschikking van deze rechtbank van 10 november 2022, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast wordt beschouwd.
De verdere mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 6 december 2022, in het gebouw van de rechtbank.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene;
- verpleegkundig specialist, mevrouw [naam 1] ;
- casemanager, de heer [naam 2] .
Omdat de officier van justitie een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig acht, is hij niet ter zitting verschenen
.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene ondubbelzinnig, bewust en uit vrije wil afstand heeft gedaan van zijn recht op rechtsbijstand van de aan hem toegevoegde advocaat. De rechtbank heeft daarop de behandeling van het verzoek voortgezet. De advocaat is gelet op het voorgaande niet verschenen, maar zij heeft wel de rechtbank per mail laten weten dat zij telefonisch bereikbaar is.

2.Beoordeling

Ter zitting hebben de behandelaars aangegeven dat zij gedwongen zorg niet doelmatig achten. Zij willen graag op basis van gelijkwaardigheid en autonomie een behandelrelatie met betrokkene aangaan. De rechtbank volgt hen hierin en zal het (restant van) het verzoek dan ook afwijzen.

3.Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 6 december 2022 mondeling gegeven door mr. P.B. Martens, rechter, en in het openbaar uitgesproken, bijgestaan door J. Koomen als griffier en op 13 december 2022 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.