ECLI:NL:RBAMS:2022:7455

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 december 2022
Publicatiedatum
12 december 2022
Zaaknummer
AMS 22/2547
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van proceskosten na intrekking van beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 december 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres, gevestigd te Amsterdam, en de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. Eiseres had op 16 mei 2022 een beroepschrift ingediend tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 13 mei 2022. Op 28 september 2022 heeft eiseres het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenvergoeding gegrond verklaard, omdat de heffingsambtenaar aan eiseres tegemoet was gekomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kosten van rechtsbijstand forfaitair op € 379,50 moeten worden vastgesteld, met een wegingsfactor van 0,5, aangezien het beroep betrekking had op een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Daarnaast heeft de rechtbank de proceskosten in bezwaar vastgesteld op € 134,50, eveneens met een wegingsfactor van 0,5. Tot slot is de heffingsambtenaar veroordeeld tot vergoeding van het betaalde griffierecht van € 50,-. De totale proceskostenvergoeding bedraagt € 514,-. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter J.W. Vriethoff, in aanwezigheid van griffier M.P. Osinga Sanders.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 22/2547

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , te Amsterdam, eiseres,

(gemachtigde: [Gem. eiseres] ),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder.

Procesverloop

De rechtbank heeft op 16 mei 2022 een beroepschrift ontvangen dat is gericht tegen verweerders uitspraak op bezwaar van 13 mei 2022 (de bestreden uitspraak).
Op 28 september 2022 heeft eiseres het beroep ingetrokken en verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten. Verweerder heeft op 12 oktober 2022 op het verzoek gereageerd.

Overwegingen

1. Eiseres heeft bij de intrekking van het beroep verzocht om vergoeding van de proceskosten, bestaande uit de forfaitaire vergoeding in bezwaar en beroep. [1] De rechtbank sluit het onderzoek en zal uitspraak doen buiten zitting. Het verzoek is gegrond. [2]
2. De rechtbank stelt vast dat eiseres het beroep heeft ingetrokken omdat verweerder aan eiseres is tegemoetgekomen. Verweerder heeft de in verband met de intrekking van het beroep gemaakte aanspraak op proceskosten niet bestreden. De rechtbank ziet dan ook aanleiding om verweerder te veroordelen in de kosten die eiseres in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De hoogte wordt forfaitair vastgesteld op € 379,50 als kosten van verleende rechtsbijstand. [3] De rechtbank stelt de wegingsfactor op 0,5 omdat het beroep is gericht tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting of tegen een wielklembeschikking. [4] Er is voorts reden om factor 0,5 te hanteren omdat verweerder in de beroepsfase op een formeel gebrek in de bestreden uitspraak is teruggekomen.
3. De rechtbank ziet eveneens aanleiding verweerder te veroordelen in het vergoeden van de proceskosten in bezwaar van € 134,50 als kosten van verleende rechtsbijstand. [5] De rechtbank stelt de wegingsfactor op 0,5 omdat het bezwaar is gericht tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting of tegen een wielklembeschikking. [6]
4. Verweerder dient aan eiseres het betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. [7]

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van
€ 514,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.W. Vriethoff, rechter, in aanwezigheid van
M.P. Osinga Sanders, de griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
8 december 2022
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Bent u het niet eens met deze uitspraak, dan kunt u een verzetschrift opsturen naar deze rechtbank. U kunt een verzetschrift opsturen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. In het verzetschrift kunt u vragen om te worden gehoord. In dat geval vindt alsnog een zitting plaats.
Coll: M.P.O.
D: C

Voetnoten

1.onder toepassing van de artikelen 7:15, tweede lid, en 8:75a, eerste lid, van de Algemene wet
2.onder toepassing van artikel 8:57, eerste lid, Awb op grond van artikel 8:75a, derde lid, Awb
3.onder toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) als volgt berekend: 1 punt voor
4.volgens het Richtsnoer proceskosten, gepubliceerd in ECLI:NL:GHSHE:2021:3315,
5.onder toepassing van de artikelen 8:75 en 7:15, tweede lid, Awb en het Bpb als volgt berekend:
6.volgens het Richtsnoer proceskosten, gepubliceerd in ECLI:NL:GHSHE:2021:3315,
7.ingevolge artikel 8:41, zevende lid, van de Awb