ECLI:NL:RBAMS:2022:7427

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 december 2022
Publicatiedatum
9 december 2022
Zaaknummer
10170705
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoop van een tweedehands auto met gebreken en ontbinding van de koopovereenkomst

In deze zaak heeft eiser, een consument, een tweedehands auto gekocht van gedaagden, een vennootschap onder firma die handelt in en repareert van personenauto's. De auto vertoonde na aankoop gebreken, waaronder motor-management waarschuwingslampjes die brandden en het stilvallen van de auto. Eiser heeft de koopovereenkomst ontbonden en vorderde terugbetaling van het aankoopbedrag van € 21.500,00, alsook het ongedaan maken van de tenaamstelling van de auto en het overhandigen van een RDW-vrijwaringsbewijs. Gedaagden betwistten de non-conformiteit van de auto en stelden dat eiser niet voldoende onderzoek had gedaan voor de aankoop. De kantonrechter oordeelde dat de gebreken zich binnen zes maanden na aankoop openbaarden en dat de auto niet voldeed aan de overeenkomst. De rechter oordeelde dat eiser de overeenkomst rechtsgeldig had ontbonden en gedaagden veroordeeld tot terugbetaling van € 15.500,00, het ongedaan maken van de tenaamstelling en het overhandigen van de benodigde documenten. Tevens werden gedaagden veroordeeld in de proceskosten van eiser.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10170705 KK EXPL 22-658
vonnis van: 9 december 2022
func.: 47653

vonnis van de kantonrechterkort geding

I n z a k e

[eiser]

wonende te [woonplaats 1]
eiser
nader te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. S. Karami
t e g e n
1.
De vennootschap onder firma [gedaagde 1] (t.h.o.d.n. [handelsnaam] )
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde
gemachtigde mr. S.N. Arikan
2.
[gedaagde 2]
wonende te [woonplaats 2]
gedaagde
nader te noemen: [gedaagde 2]
gemachtigde: mr. S.N. Arikan

3. [gedaagde 3]

wonende te [woonplaats 3]
gedaagde
nader te noemen [gedaagde 3]
gemachtigde: mr. S.N. Arikan.
Gedaagden worden hierna ook wel tezamen geduid als: ‘ [gedaagden] ’.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij dagvaarding van 3 november 2022 heeft [eiser] gevorderd (kortweg) dat [gedaagden] wordt bevolen aan haar ongedaanmakingsverplichting te voldoen te weten het ongedaan maken van de tenaamstelling op naam van [eiser] van een auto, het overhandigen aan [eiser] van een officieel RDW-vrijwaringsbewijs en het tenaamstellingsbewijs, alsmede terugbetalen van een aankoopbedrag van € 21.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. Door [eiser] zijn nadien nog producties overgelegd bij brieven van 16 en 17 november 2022.
Door [gedaagden] zijn op 17 november 2022 (tweemaal) producties ingediend, alsmede een brief waarin melding wordt gemaakt van het voornemen van [gedaagden] om een beroep te doen op het recht op gebruikersvergoeding op grond van artikel 6:97 BW jo 6:212 BW.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 18 november 2022, waar [eiser] is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en waar [gedaagde 2] en [gedaagde 3] zijn verschenen, op eigen naam en voor de v.o.f., bijgestaan door de gemachtigde.
Partijen hebben hun standpunt toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord, waarna, na debat, vonnis is gevraagd en een datum voor vonnis is bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Uitgangspunten

1. De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1.
[gedaagden] is opgericht op 25 juni 2020 en handelt in en repareert personenauto’s en lichte bedrijfsauto’s (geen import van nieuwe) aldus een inschrijving in de Kamer van Koophandel.
1.2.
[eiser] heeft op 17 februari 2022 een (tweedehands) auto gekocht bij [gedaagden] , een Volkswagen Jetta uit 2019 met kenteken [kenteken] (hierna: de auto). De vraagprijs was € 22.500,00. [eiser] heeft contant afgerekend. Volgens een door [eiser] ondertekende factuur is een korting gegeven van € 7.000,00 en betreft het ‘offerte bedrag’ € 15.500,00.
1.3.
[eiser] heeft de auto bekeken, een proefrit gemaakt en met een medewerker van [gedaagden] gesproken alvorens tot koop over te gaan.
1.4.
Op 1 april 2022 heeft [eiser] de auto ter reparatie/vervanging ingeleverd bij [gedaagden] . Bij email van 1 april 2022 heeft [eiser] aan [gedaagden] bericht dat hij autopech had, dat hij op de snelweg is komen stil te staan, dat het een import-auto betreft met een schadeverleden hetgeen hij niet wist bij de aankoop van de auto, en dat hij er vanuit gaat dat [gedaagden] al het nodige zal doen om de auto te herstellen.
1.5.
Bij email van 5 mei 2022 heeft [eiser] de koopovereenkomst ontbonden omdat deze niet aan de verwachtingen voldoet. Hij verzoekt de aanschafprijs van € 21.500,00 te storten op zijn bankrekening.
1.6.
Op 16 mei 2022 heeft [eiser] de auto op het terrein van [gedaagden] geparkeerd. Op 18 mei 2022 heeft [eiser] de autosleutels ingeleverd.
1.7.
Nadien hebben (de gemachtigden van) partijen geprobeerd een minnelijke regeling te treffen, hetgeen niet is gelukt. Vervolgens is de dagvaarding uitgebracht.

De vordering

2. [eiser] vordert bij vonnis, voor zover uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagden] :
- te bevelen om aan haar ongedaanmakingsverplichting te voldoen, bestaande uit het ongedaan maken van de tenaamstelling op naam van [eiser] , het overhandigen aan [eiser] van het officieel RDW-vrijwaringsbewijs en het (ongeldig gemaakte) tenaamstellingsbewijs, alsmede terugbetaling van het aankoopbedrag van € 21.500,00;
- te veroordelen om binnen zeven dagen na datum van het vonnis tot betaling van € 21.500,00 aan [eiser] over te gaan en dit bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 5 mei 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, en
- te veroordelen in de kosten van de procedure, waaronder begrepen de buitengerechtelijke incassokosten van € 886,50.
3. Aan deze vordering legt [eiser] ten grondslag dat het hier een consumentenkoop betreft en dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt. De gebreken openbaarden zich binnen zes maanden na aankoop. De auto is een aantal maal stilgevallen; op 1 april 2022 moest de auto worden weggesleept. [eiser] heeft [gedaagden] , ook na de reparatie op 1 april 2022, de mogelijkheid tot herstel geboden. Na aankoop maar ook na de reparatie bleven waarschuwingslampjes branden op het display van het dashboard, hetgeen zou wijzen op problemen met het ‘motormanagement’. Achteraf blijkt het een import-auto te betreffen, hetgeen nooit gemeld is door [gedaagden] , terwijl [eiser] hier bij de aankoop expliciet naar heeft gevraagd. In een telefoongesprek, waarvan ook een opname is, heeft [gedaagde 3] erkend dat voor de auto € 21.500,00 is betaald (en niet slechts € 15.500,00). In verband met schade aan de auto heeft [eiser] € 1.000,00 korting gekregen.

Het verweer

4. Naar de mening van [gedaagden] is er geen sprake van non-conformiteit op grond waarvan de koopovereenkomst mocht worden ontbonden. Gewezen wordt op [eiser] ’s onderzoeksplicht en het feit dat hij met de aankoop wel drie uur is bezig geweest en een proefrit heeft gemaakt. Nadere afspraken, bijvoorbeeld dat het zou gaan om een niet-import auto, zijn niet gemaakt. [eiser] had de auto kunnen laten keuren of een NAP-check kunnen laten uitvoeren om juistheid van de stand van de kilometerteller te bepalen. Niet gesteld kan worden dat de auto niet voor normaal gebruik geschikt was; of er gebreken waren is niet komen vast te staan. Er is geen Dekra-rapport o.i.d. overgelegd. Na het inleveren van de auto is door [gedaagden] geen gebrek vastgesteld. Ondanks de gestelde gebreken heeft [eiser] toch bijna 10.000 kilometer met de auto gereden. Na de reparatie op 1 april 2022 heeft [eiser] zich niet meer gemeld.

Beoordeling

5. In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van [eiser] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
6. De vraag die in deze procedure moet worden beantwoord is, of op voorhand aannemelijk is dat de auto die [gedaagden] aan [eiser] verkocht heeft non-conform was en of [eiser] op grond daarvan de koopovereenkomst mocht ontbinden, zoals hij gedaan heeft bij e-mail van 5 mei 2022.
7. [eiser] heeft gesteld, en met foto’s onderbouwd, dat op het display van het dashboard van de auto voortdurend lampjes oplichtten, ten teken dat er iets niet in orde was. Tevens zou de auto een aantal keren zijn stilgevallen; op 1 april 2022 heeft hij die auto vanuit Rotterdam moeten laten wegslepen en ter reparatie aangeboden bij [gedaagden] . Bij [gedaagden] is toen een ‘diagnose’ gesteld en geconstateerd is dat het een kapotte zuurstof sensor betreft, die het CO2 gehalte meet op het uitlaatsysteem, aldus [gedaagde 3] ter zitting. Deze sensor is toen gerepareerd en de lampjes gingen niet meer branden. Omdat de lampjes ‘geel’ brandden en niet ‘rood’ betekent dit volgens [gedaagde 3] wel dat er een probleem was (in dit geval met het motormanagement) maar niet dat er sprake was van ‘gevaar’.
8. [eiser] stelt dat dit probleem zich kort na 1 april 2022 weer voordeed en dat hij dit telefonisch gemeld heeft bij [gedaagden] maar dat hij geen gehoor kreeg voor zijn klachten. Om die reden heeft hij zijn vertrouwen in [gedaagden] verloren en heeft hij de koopovereenkomst ontbonden. Hij heeft foto’s overgelegd waaruit kan worden opgemaakt dat de lampjes toch weer brandden op 12 mei 2022. Dat de auto na 1 april 2022 weer is stilgevallen is niet komen vast te staan. [gedaagden] stelt na inlevering van de auto op 16 mei 2022 opnieuw een diagnose te hebben uitgevoerd, uit welke diagnose niets bijzonders is gebleken, maar heeft dit standpunt niet met stukken onderbouwd.
9. De kantonrechter is vooralsnog van oordeel dat, nu is komen vast te staan dat de controle lampjes die zien op het motormanagement, zowel voor als na 1 april 2022 bleven branden, en dus wel een indicatie gaven dat er een probleem was met de motor, er een gebrek was aan de auto welk gebrek [eiser] bij aankoop niet had hoeven verwachten. Dat gebrek heeft [gedaagden] , hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, blijkbaar niet kunnen verhelpen. Nu dit gebrek zich heeft geopenbaard binnen zes maanden na aankoop, wordt vermoed dat de auto niet aan de koopovereenkomst heeft voldaan. Hoewel niet is komen vast te staan dat de auto na 1 april 2022 nogmaals is komen stil te staan, is de kantonrechter van oordeel dat met het blijven branden van de motormanagement-waarschuwingslampjes niet gesproken kan worden van ‘geschikt zijn voor normaal gebruik’ van de auto als bedoeld in artikel 7:17 BW.
10. Het voorgaande betekent dat de auto niet aan de koopovereenkomst voldeed en dat de afwijking van de overeenkomst van dusdanig gewicht is, dat deze de ontbinding rechtvaardigt. In een bodemprocedure zal dus naar voorlopig oordeel van de kantonrechter geoordeeld worden dat [eiser] de overeenkomst rechtsgeldig heeft ontbonden op 5 mei 2022.
11. Waar er rechtsgeldig is ontbonden, bestaat voor zowel koper als verkoper de verplichting tot ongedaanmaking (art. 6:271 BW). [eiser] heeft de auto op het terrein van [gedaagden] neergezet en de autosleutels afgegeven. [gedaagden] is dan gehouden de koopprijs terug te betalen, waarbij zij eventueel een gebruikersvergoeding op grond van art. 6:97 BW in verbinding met art. 6:212 BW in mindering kan brengen. In dat verband stelt [gedaagden] dat de auto schade had en dat [eiser] maar liefst 9.436 kilometers met de auto heeft gereden.
12. Wat betreft de betaalde koopprijs lopen de meningen van partijen uit elkaar. [eiser] stelt dat hij een korting van € 1.000,00 heeft gehad en dus € 21.500,00 heeft betaald. In zijn e-mails aan [gedaagden] heeft hij dit bedrag, of een ‘bedrag van ruim € 20.000,00’ ook steeds genoemd en [gedaagden] heeft daar nooit tegen geprotesteerd, aldus [eiser] . [gedaagden] stelt dat aan [eiser] een korting van € 7.000,00 is gegeven, ook al omdat de garage die de auto aan [gedaagden] in consignatie heeft gegeven genoegen nam met een veel lager bedrag dan de vraagprijs. In dat verband heeft [gedaagden] een kopie van de koopovereenkomst van 17 februari 2022 overgelegd, ondertekend door [eiser] (zo heeft [eiser] ter zitting erkend) waarop vermeld staat een ‘totaal’ bedrag van € 15.500,00 en een ‘Offerte bedrag’ van eveneens € 15.500,00.
13. [eiser] heeft aangeboden nader bewijs te leveren, bijvoorbeeld door getuigenverhoor (de echtgenote van [eiser] was erbij toen hij de koopovereenkomst sloot en het geldbedrag overhandigde). Ook namens [gedaagden] is aangeboden nader bewijs te leveren omtrent het betaalde bedrag. In het kader van een kort geding is voor nader bewijslevering echter geen plaats.
14. Nu vast staat dat in ieder geval (minimaal) € 15.500,00 is betaald en de vordering ter zake een gebruiksvergoeding niet met gegevens is onderbouwd, zal [gedaagden] worden veroordeeld dat bedrag terug te betalen aan [eiser] .
15. Niet is komen vast te staan dat [gedaagden] enig belang heeft om niet mee te werken aan de overige gevorderde ongedaanmakingsverplichtingen te weten het ongedaan maken van de tenaamstelling op naam van [eiser] alsmede het overhandigen aan [eiser] van het officieel RDW-vrijwaringsbewijs en het (ongeldig gemaakte) tenaamstellingsbewijs. [gedaagden] zal dan ook daartoe worden veroordeeld.
16. Nu [gedaagden] overwegend in het ongelijk is gesteld, zal zij worden veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten aan de zijde van [eiser] . De (hoogte van de) gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zijn door [gedaagden] niet bestreden zodat deze eveneens zullen worden toegewezen.
17. Beslist wordt dan ook als volgt.

BESLISSING

De kantonrechter:
- veroordeelt [gedaagden] tot betaling aan [eiser] van een bedrag van € 15.500,00, te verhogen met de wettelijke rente vanaf 5 mei 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt [gedaagden] de tenaamstelling van de auto met het kenteken [kenteken] op naam van [eiser] ongedaan te maken en hem het officieel RDW-vrijwaringsbewijs en het ongeldig gemaakte tenaamstellingsbewijs te overhandigen;
- veroordeelt [gedaagden] in de kosten van deze procedure, aan de kant van [eiser] dezerzijds begroot op € 746,00 aan salaris gemachtigde (2 punten à € 373,00), € 86,00 aan griffierecht en € 131,18 aan kosten deurwaarder derhalve totaal € 963,18, voor zover van toepassing inclusief btw, te verhogen met de wettelijke rente vanaf datum dagvaarding;
- veroordeelt [gedaagden] tot betaling aan [eiser] van de buitengerechtelijke incassokosten van € 886,50 voor zover van toepassing inclusief btw;
- veroordeelt [gedaagden] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 62,00 aan salaris gemachtigde, voor zover van toepassing inclusief btw;
- verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Kruisdijk, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 9 december 2022 in aanwezigheid van de griffier.