Beoordeling
5. In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van [eiser] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
6. De vraag die in deze procedure moet worden beantwoord is, of op voorhand aannemelijk is dat de auto die [gedaagden] aan [eiser] verkocht heeft non-conform was en of [eiser] op grond daarvan de koopovereenkomst mocht ontbinden, zoals hij gedaan heeft bij e-mail van 5 mei 2022.
7. [eiser] heeft gesteld, en met foto’s onderbouwd, dat op het display van het dashboard van de auto voortdurend lampjes oplichtten, ten teken dat er iets niet in orde was. Tevens zou de auto een aantal keren zijn stilgevallen; op 1 april 2022 heeft hij die auto vanuit Rotterdam moeten laten wegslepen en ter reparatie aangeboden bij [gedaagden] . Bij [gedaagden] is toen een ‘diagnose’ gesteld en geconstateerd is dat het een kapotte zuurstof sensor betreft, die het CO2 gehalte meet op het uitlaatsysteem, aldus [gedaagde 3] ter zitting. Deze sensor is toen gerepareerd en de lampjes gingen niet meer branden. Omdat de lampjes ‘geel’ brandden en niet ‘rood’ betekent dit volgens [gedaagde 3] wel dat er een probleem was (in dit geval met het motormanagement) maar niet dat er sprake was van ‘gevaar’.
8. [eiser] stelt dat dit probleem zich kort na 1 april 2022 weer voordeed en dat hij dit telefonisch gemeld heeft bij [gedaagden] maar dat hij geen gehoor kreeg voor zijn klachten. Om die reden heeft hij zijn vertrouwen in [gedaagden] verloren en heeft hij de koopovereenkomst ontbonden. Hij heeft foto’s overgelegd waaruit kan worden opgemaakt dat de lampjes toch weer brandden op 12 mei 2022. Dat de auto na 1 april 2022 weer is stilgevallen is niet komen vast te staan. [gedaagden] stelt na inlevering van de auto op 16 mei 2022 opnieuw een diagnose te hebben uitgevoerd, uit welke diagnose niets bijzonders is gebleken, maar heeft dit standpunt niet met stukken onderbouwd.
9. De kantonrechter is vooralsnog van oordeel dat, nu is komen vast te staan dat de controle lampjes die zien op het motormanagement, zowel voor als na 1 april 2022 bleven branden, en dus wel een indicatie gaven dat er een probleem was met de motor, er een gebrek was aan de auto welk gebrek [eiser] bij aankoop niet had hoeven verwachten. Dat gebrek heeft [gedaagden] , hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, blijkbaar niet kunnen verhelpen. Nu dit gebrek zich heeft geopenbaard binnen zes maanden na aankoop, wordt vermoed dat de auto niet aan de koopovereenkomst heeft voldaan. Hoewel niet is komen vast te staan dat de auto na 1 april 2022 nogmaals is komen stil te staan, is de kantonrechter van oordeel dat met het blijven branden van de motormanagement-waarschuwingslampjes niet gesproken kan worden van ‘geschikt zijn voor normaal gebruik’ van de auto als bedoeld in artikel 7:17 BW.
10. Het voorgaande betekent dat de auto niet aan de koopovereenkomst voldeed en dat de afwijking van de overeenkomst van dusdanig gewicht is, dat deze de ontbinding rechtvaardigt. In een bodemprocedure zal dus naar voorlopig oordeel van de kantonrechter geoordeeld worden dat [eiser] de overeenkomst rechtsgeldig heeft ontbonden op 5 mei 2022.
11. Waar er rechtsgeldig is ontbonden, bestaat voor zowel koper als verkoper de verplichting tot ongedaanmaking (art. 6:271 BW). [eiser] heeft de auto op het terrein van [gedaagden] neergezet en de autosleutels afgegeven. [gedaagden] is dan gehouden de koopprijs terug te betalen, waarbij zij eventueel een gebruikersvergoeding op grond van art. 6:97 BW in verbinding met art. 6:212 BW in mindering kan brengen. In dat verband stelt [gedaagden] dat de auto schade had en dat [eiser] maar liefst 9.436 kilometers met de auto heeft gereden.
12. Wat betreft de betaalde koopprijs lopen de meningen van partijen uit elkaar. [eiser] stelt dat hij een korting van € 1.000,00 heeft gehad en dus € 21.500,00 heeft betaald. In zijn e-mails aan [gedaagden] heeft hij dit bedrag, of een ‘bedrag van ruim € 20.000,00’ ook steeds genoemd en [gedaagden] heeft daar nooit tegen geprotesteerd, aldus [eiser] . [gedaagden] stelt dat aan [eiser] een korting van € 7.000,00 is gegeven, ook al omdat de garage die de auto aan [gedaagden] in consignatie heeft gegeven genoegen nam met een veel lager bedrag dan de vraagprijs. In dat verband heeft [gedaagden] een kopie van de koopovereenkomst van 17 februari 2022 overgelegd, ondertekend door [eiser] (zo heeft [eiser] ter zitting erkend) waarop vermeld staat een ‘totaal’ bedrag van € 15.500,00 en een ‘Offerte bedrag’ van eveneens € 15.500,00.
13. [eiser] heeft aangeboden nader bewijs te leveren, bijvoorbeeld door getuigenverhoor (de echtgenote van [eiser] was erbij toen hij de koopovereenkomst sloot en het geldbedrag overhandigde). Ook namens [gedaagden] is aangeboden nader bewijs te leveren omtrent het betaalde bedrag. In het kader van een kort geding is voor nader bewijslevering echter geen plaats.
14. Nu vast staat dat in ieder geval (minimaal) € 15.500,00 is betaald en de vordering ter zake een gebruiksvergoeding niet met gegevens is onderbouwd, zal [gedaagden] worden veroordeeld dat bedrag terug te betalen aan [eiser] .
15. Niet is komen vast te staan dat [gedaagden] enig belang heeft om niet mee te werken aan de overige gevorderde ongedaanmakingsverplichtingen te weten het ongedaan maken van de tenaamstelling op naam van [eiser] alsmede het overhandigen aan [eiser] van het officieel RDW-vrijwaringsbewijs en het (ongeldig gemaakte) tenaamstellingsbewijs. [gedaagden] zal dan ook daartoe worden veroordeeld.
16. Nu [gedaagden] overwegend in het ongelijk is gesteld, zal zij worden veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten aan de zijde van [eiser] . De (hoogte van de) gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zijn door [gedaagden] niet bestreden zodat deze eveneens zullen worden toegewezen.
17. Beslist wordt dan ook als volgt.