Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de meervoudige kamer van 9 december 2022 in de zaak tussen
[eiser] , wonend in Amsterdam, eiser, hierna: [eiser]
[naam 1] , [naam 2] en [naam 3] ,allen wonend in Amsterdam, hierna: omwonenden.
Procedure
Conclusie
Motivering
Het bestreden besluit
7.4. Voor zover [eiser] aanvoert dat het college op grond van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht de beleidsregels buiten beschouwing moet laten, omdat de gevolgen voor hem onevenredig zijn ten opzichte van de met de beleidsregels te dienen doelen en sprake is van strijd met het evenredigheidsbeginsel, overweegt de rechtbank als volgt. De omstandigheden die [eiser] heeft aangevoerd zijn naar het oordeel van de rechtbank niet zo bijzonder dat het college op grond daarvan de beleidsregels buiten toepassing moet laten. Evenmin zijn de gevolgen van het bestreden besluit onevenredig in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen., In dit kader acht de rechtbank onder meer van belang dat bij [eiser] geen sprake is van een inbreuk op fundamentele rechten. De onzekerheid die hij tijdens de procedure heeft ervaren en de tijd die de zaak heeft gekost, zullen zo zijn maar acht de rechtbank geen reden om de uitkomst van de besluitvorming onevenredig te achten. De kosten die [eiser] heeft gemaakt voor onder andere een architect, dienen verder voor zijn eigen rekening en risico te komen. Het college heeft dus het algemene belang van een goede ruimtelijke ordening, waaronder een niet verdere verrommeling van het straat- en bebouwingsbeeld, zwaarder mogen laten wegen dan het belang van [eiser] als aanvrager. De omwonenden hebben het hiervoor genoemde algemene belang ook onderschreven en genoemd dat extra bouwlagen en dakterrassen een rommelig en benauwend beeld opleveren. Ook deze beroepsgrond slaagt daarom niet.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
mr. A.M. van der Linden-Kaajan en mr. C.A.E. Wijnker, leden,in aanwezigheid van
mr. C. Pasteuning, griffier
.