ECLI:NL:RBAMS:2022:7133

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 november 2022
Publicatiedatum
2 december 2022
Zaaknummer
C/13/724167 / KG ZA 22-900
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzegging bankrelatie in kort geding met betrekking tot secundaire tickethandel

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 16 november 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap [eiseres] B.V. en ABN AMRO BANK N.V. De eiseres, actief in de secundaire tickethandel via de website Topticketshop.nl, had een bankrelatie met ABN AMRO die door de bank was opgezegd. De opzegging was gebaseerd op een klantonderzoek waaruit bleek dat [eiseres] zich niet aan de algemene voorwaarden van primaire ticketverkopers hield en dat de bank een onacceptabel risico op reputatieschade liep. De eiseres vorderde in kort geding dat ABN AMRO de bankrelatie zou voortzetten totdat in een bodemprocedure onherroepelijk was beslist over de rechtmatigheid van de opzegging.

Tijdens de mondelinge behandeling op 2 november 2022 heeft [eiseres] haar vorderingen toegelicht, terwijl ABN AMRO verweer voerde. De voorzieningenrechter oordeelde dat [eiseres] een spoedeisend belang had bij haar vorderingen, omdat de beëindiging van de bankrelatie haar bedrijfsvoering ernstig zou kunnen schaden. De rechter overwoog dat de opzegging door ABN AMRO niet onbegrensd was en dat de omstandigheden van het geval meebrachten dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was om de bankrelatie te beëindigen.

De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk geoordeeld dat het belang van [eiseres] om de bankrelatie in stand te houden zwaarder weegt dan het belang van ABN AMRO bij beëindiging. De vordering van [eiseres] werd toegewezen, met de voorwaarde dat zij de bodemprocedure uiterlijk op 28 december 2022 zou aanbrengen. ABN AMRO werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/724167 / KG ZA 22-900 EAM/MvG
Vonnis in kort geding van 16 november 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres bij dagvaarding van 25 oktober 2022,
advocaat mr. C.I.M. Molenaar te Volendam,
tegen
de naamloze vennootschap
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. J.W. Achterberg te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] en ABN AMRO worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Tijdens de mondelinge behandeling van dit kort geding op 2 november 2022 heeft [eiseres] de vorderingen toegelicht. ABN AMRO heeft verweer gevoerd mede aan de hand van een van tevoren ingediende conclusie van antwoord. Partijen hebben producties en een pleitnotitie in het geding gebracht. Vonnis is bepaald op heden.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig:
- aan de zijde van [eiseres] : [naam 1] , [naam 2] , beiden bestuurder en ieder voor 50% (indirect) aandeelhouder, met mr. Molenaar en mr. D.J.P. van Omme;
- aan de zijde van ABN AMRO: [naam 3] , bedrijfsjurist, met mr. Achterberg.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is via de website Topticketshop.nl (TTS) actief in de markt van de secundaire tickethandel. TTS verwerft tickets van de organisator (primaire verkoper) van bijvoorbeeld muziek- en sportevenementen en verkoopt die tickets met een winstopslag door aan consumenten. Alle transacties binnen [eiseres] en TTS vinden giraal plaats. [naam 2] en [naam 1] zijn de bestuurders van [eiseres] en via hun holdingmaatschappijen Altrus B.V. respectievelijk Cervix B.V. ieder voor 50% aandeelhouder van [eiseres] .
2.2.
Primaire ticketverkopers hanteren een ticketlimiet. Dit betekent dat per bankrekening een maximum aantal tickets per evenement kan worden gekocht.
2.3.
Via ondernemingen die bij de [eiseres] groep horen, eenmanszaken van [naam 1] en [naam 2] en eenmanszaken van vrienden en familieleden worden tickets voor evenementen gekocht bij de primaire verkoper, die vervolgens via TTS worden doorverkocht. [eiseres] en aan haar gelieerde ondernemingen houden tientallen betaalrekeningen aan bij diverse Nederlandse banken, waaronder ABN AMRO.
2.4.
In februari 2021 is ABN AMRO een zogenaamd klantonderzoek gestart naar [eiseres] .
2.5.
Bij brief van 6 april 2022 heeft ABN AMRO de bankrelatie met [eiseres] opgezegd tegen 7 juni 2022. In deze brief heeft ABN AMRO onder verwijzing naar artikel 35 van de Algemene Bankvoorwaarden de opzegging van de relatie met [eiseres] als volgt gemotiveerd:
“In dit uitgevoerde klantonderzoek is naar voren gekomen dat er middels diverse betrokken ondernemingen en personen wordt gehandeld in toegangskaarten. Hiermee worden de algemene voorwaarden van de evenementenorganisatoren geschonden. Bovendien is er sprake van extreem hoge marges, zonder dat de onderneming waarde toevoegt. De bank vindt deze activiteiten niet wenselijk in het maatschappelijk verkeer en wenst deze niet langer te faciliteren. Dit is mede ingegeven door de diverse ACM onderzoeken naar de onderneming, de negatieve berichtgeving omtrent de onderneming en het wetsvoorstel om de doorverkoop van toegangskaarten aan banden te leggen. De bank is hierom van mening dat zij een onacceptabel risico op reputatieschade loopt. Om deze reden heeft de bank besloten om de bancaire relatie te beëindigen.”
2.6.
Bij brieven van 6 april 2022 heeft ABN AMRO de bankrelaties met de eenmanszaken van [naam 1] , [naam 2] , de broer van [naam 2] en Cervix eveneens opgezegd.
2.7.
[eiseres] heeft ABN AMRO vervolgens bij herhaling verzocht om haar besluit te heroverwegen. ABN AMRO heeft vastgehouden aan de opzegging van de bankrelatie met [eiseres] . Wel heeft zij de uitvoering van haar beslissing opgeschort tot 30 november 2022.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert ABN AMRO te gebieden, op straffe van een dwangsom, om de zakelijke relatie met [eiseres] na 30 november 2022 op de gebruikelijke wijze voort te zetten totdat in een bodemprocedure onherroepelijk is beslist over de rechtmatigheid van de opzegging door ABN AMRO dan wel totdat [eiseres] door een andere bank als zakelijke klant wordt geaccepteerd, met veroordeling van ABN AMRO in de proceskosten.
3.2.
[eiseres] stelt hiertoe het volgende. De secundaire tickethandel is in Nederland niet bij wet verboden en is een volstrekt legale en transparante handel. Diverse wetsvoorstellen om de secundaire tickethandel te verbieden zijn gesneuveld. [eiseres] heeft nimmer een boete of een last onder dwangsom opgelegd gekregen van de ACM, omdat [eiseres] zich aan de wettelijke voorschriften houdt. [eiseres] vermeldt op de website van TTS bij elke artiest het originele verkooppunt, terwijl dat geen eis is van ACM. De consument weet dus dat hij/zij zich op een website begeeft waar het om doorverkochte toegangskaarten gaat. Het is voor de consument dus een bewuste keuze om meer voor een ticket te betalen dan de originele prijs. Voor veel muziek- en sportliefhebbers is de secundaire ticketmarkt een uitkomst in het geval zij geen ticket bij de primaire verkoper hebben kunnen bemachtigen. De secundaire tickethandel is dus een zegen voor consumenten die bereid zijn extra te betalen voor een optimale service en een transparante gang van zaken. Daarmee vervult [eiseres] maatschappelijk gezien een nuttige rol.
De primaire verkoper hanteert doorgaans algemene voorwaarden. Daarin wordt in de meeste gevallen bepaald dat een ticket door de koper niet mag worden doorverkocht. In de praktijk wordt daar echter zelden de hand aan gehouden. Bovendien trekt ABN AMRO zich een belang aan van primaire verkopers, die zich in de praktijk niet druk maken over de nakoming van hun algemene voorwaarden.
[eiseres] heeft geen extreme winstmarge op de tickets die zij doorverkoopt. De gemiddelde marge op een ticket bedraagt ongeveer € 30,00.
De primaire tickethandel zag de secundaire tickethandel vroeger als een vijand, maar ziet haar tegenwoordig als verlengstuk van haar businessmodel. Dit wordt geïllustreerd door overnames van secundaire tickethandelaren door primaire tickethandelaren. Ook primaire verkopers hebben tegenwoordig een platform voor de wederverkoop van tickets tegen een hogere prijs dan de originele prijs en sommige artiesten bevorderen zelfs dat een bepaald percentage van hun concertkaarten moet worden aangeboden via de secundaire markt.
3.3.
ABN AMRO heeft als volgt verweer gevoerd. ABN AMRO was op grond van artikel 35 ABV bevoegd en op grond van artikel 3:10 Wft zelfs verplicht om de bankrelatie met [eiseres] op te zeggen.
[eiseres] heeft een bedrijfsstructuur opgezet met als voornaamste doel haar ware identiteit te versluieren en daarmee de door organisatoren van evenementen vastgestelde ticketlimieten te omzeilen. Het is een bewuste strategie om vrienden en familie in te schakelen, zodat het voor organisatoren niet duidelijk is dat [eiseres] feitelijk de koper is van de tickets. Door de tientallen betaalrekeningen die [eiseres] en aan haar gelieerde ondernemingen/eenmanszaken aanhouden, is [eiseres] in staat om de systemen van de primaire verkopers om de tuin te leiden en in strijd met de verkoopvoorwaarden tientallen tickets per evenement te kopen, die [eiseres] in strijd met de algemene voorwaarden van de primaire verkopers voor woekerprijzen doorverkoopt. Daarmee handelt [eiseres] willens en wetens in strijd met de algemene voorwaarden van evenementenorganisatoren, waarin staat dat bedrijfsmatige doorverkoop van tickets uitdrukkelijk niet is toegestaan.
[eiseres] is ten tijde van corona door de ACM aangesproken op haar voucherbeleid en in januari 2021 op haar reviewbeleid.
Onderzoek door ABN AMRO in publieke bronnen levert een ontluisterend beeld op van de reputatie van secundaire tickethandelaren in het algemeen en TTS in het bijzonder. De evenementenbranche verzet zich al jaren fel tegen secundaire tickethandel en artiesten spuien in de media hun gal over partijen zoals TTS.
De betaalrekeningen van ABN AMRO die [eiseres] aanhoudt zijn cruciaal voor de bedrijfsvoering van [eiseres] . Deze rekeningen zijn een belangrijk, zo niet het belangrijkste, bedrijfsmiddel van [eiseres] en stellen [eiseres] in staat om deze onwenselijke activiteiten op grote schaal uit te voeren.
De activiteiten van [eiseres] zijn omstreden en maatschappelijk zeer onwenselijk. Zowel de politiek als de evenementenbranche ziet de secundaire tickethandel als een probleem. [eiseres] handelt structureel en opzettelijk in strijd met de algemene voorwaarden van primaire verkopers.
ABN AMRO loopt een aansprakelijkheidsrisico. Het is niet ondenkbeeldig dat ABN AMRO aansprakelijk wordt gesteld door particulieren die van TTS tickets kopen en die tickets vervolgens worden geannuleerd, omdat organisatoren erachter komen dat die tickets in strijd met de algemene voorwaarden door TTS zijn doorverkocht. Dit op grond van het feit dat ABN AMRO die aan- en verkoop van kaartjes door TTS mede heeft mogelijk gemaakt en dus de belangen van die particulieren heeft veronachtzaamd. Dit is een op zichzelf staande reden om de relatie met [eiseres] te beëindigen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Omdat de datum van beëindiging van de bankrelatie nadert en [eiseres] aannemelijke heeft gemaakt dat het haar vooralsnog niet is gelukt een andere bank te vinden, heeft [eiseres] een spoedeisend belang bij haar vorderingen.
4.2.
Uitgangspunt bij de beoordeling is de opzeggingsbrief en de daarin door ABN AMRO genoemde gronden voor beëindiging van de bankrelatie met [eiseres] . Van ABN AMRO wordt verwacht dat zij bij de opzegging alle gronden waarop deze berustte vermeldt. ABN AMRO heeft zich tijdens de mondelinge behandeling in dit kort geding voor het eerst op het standpunt gesteld dat zij op grond van de Wft zelfs verplicht was om de bankrelatie met [eiseres] op te zeggen, maar dit standpunt heeft zij niet ingenomen in de opzeggingsbrief. In die brief schrijft ABN AMRO namelijk dat zij de bevoegdheid om de bankrelatie met [eiseres] op te zeggen ontleent aan artikel 35 ABV. De voorzieningenrechter neemt daarom artikel 35 ABV als uitgangspunt voor de opzegging.
4.3.
Op grond van de ABV – die op de rechtsverhouding tussen partijen van toepassing zijn – heeft een bank een contractuele bevoegdheid om de relatie met een klant te beëindigen. De opzeggingsbevoegdheid van een bank en haar contractuele vrijheid zijn echter niet onbegrensd. De omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat een bank van haar contractuele opzeggingsbevoegdheid gebruik maakt (artikel 6:248 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW), zie ook HR 10 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2929). Of dat het geval is, dient te worden beoordeeld naar de stand van zaken ten tijde van de opzegging, dus
ex tunc.
4.4.
De herkomst van de bedragen op de rekening van [eiseres] staat niet ter discussie. Die zijn afkomstig van consumenten die tickets kopen op de website van TTS. Het gaat hier dus niet om het witwassen van geld of het ontvangen van veel cash geld, maar om de inzet van de bankrekening als bedrijfsmiddel, omdat per bankrekening een maximum aantal tickets kan worden gekocht.
4.5.
De doorverkoop van tickets is bij wet niet verboden. Het is echter wel gebruikelijk dat de primaire verkoper van evenementenkaarten in haar algemene voorwaarden een beding opneemt waarin staat dat bedrijfsmatige handel in tickets is verboden. [eiseres] overtreedt welbewust de algemene voorwaarden van de partijen waarmee zij zaken doet. Een van de redenen van ABN AMRO om de bankrelatie met [eiseres] op te zeggen is dat zij dit niet wil faciliteren.
4.6.
Onduidelijk is hoe de primaire tickethandel staat tegenover de doorverkoop van haar tickets door de secundaire tickethandel. Primaire verkopers hebben tegenwoordig zelf ook websites waar de kaarten voor evenementen worden doorverkocht. Het lijkt erop dat de tickethandelmarkt aan het veranderen is. Enerzijds wordt aangenomen dat de primaire tickethandel weet van de website van TTS, en hier blijkbaar niet tegen optreedt. Anderzijds is onduidelijk of de primaire tickethandel weet op welke schaal [eiseres] tickets koopt en doorverkoopt.
De eenmanszaken van vrienden en familie van de bestuurders van [eiseres] , waarmee een kerstboom aan rekeningen is opgezet om tickets te kunnen kopen, zijn immers niet aan [eiseres] te linken.
4.7.
Het is niet uitgesloten dat de consequentie van het eindigen van de bankrelatie voor [eiseres] is dat zij haar onderneming niet zal kunnen voortzetten. Als in hoger beroep of in de bodemprocedure wordt geoordeeld dat de opzegging door ABN AMRO geen stand houdt, zal [eiseres] daar mogelijk geen baat meer bij hebben. [eiseres] heeft er dan ook groot belang bij dat de bankrelatie met ABN AMRO in stand blijft.
4.8.
Dat ABN AMRO vanwege het feit dat [eiseres] bij haar een bankrekening aanhoudt een fors reputatie- en/of aansprakelijkheidsrisico loopt, heeft ABN AMRO onvoldoende aannemelijk gemaakt.
4.9.
De overige aan de opzegging ten grondslag gelegde gronden zijn, voor zover die al terecht zijn aangevoerd, niet zodanig zwaarwegend dat de bankrelatie tussen [eiseres] en ABN AMRO op korte termijn dient te eindigen.
4.10.
Onder de hiervoor geschetste omstandigheden en na afweging van de betrokken belangen, wordt geoordeeld dat [eiseres] in ieder geval de uitkomst van de bodemprocedure moet kunnen afwachten. In een bodemprocedure kan, anders dan in een kort geding, een principieel oordeel worden verkregen over deze kwestie.
4.11.
De conclusie in dit kort geding is dat het belang van [eiseres] om hangende de bodemprocedure over een bankrekening te kunnen blijven beschikken zwaarder weegt dan het belang van ABN AMRO bij het thans beëindigen van de bankrelatie. Van ABN AMRO kan daarom worden verlangd de relatie met [eiseres] in ieder geval voort te zetten voor de duur van de bodemprocedure in eerste aanleg. In die zin zal de vordering van [eiseres] worden toegewezen.
4.12.
Van [eiseres] mag worden verwacht dat zij voortvarend procedeert in de bodemprocedure. De gevraagde voorzieningen zullen daarom worden toegewezen onder de voorwaarde dat [eiseres] de bodemprocedure uiterlijk op de rolzitting van 28 december 2022 bij deze rechtbank aanbrengt, bij gebreke waarvan zij geen rechten kan ontlenen aan dit vonnis.
4.13.
Voor het opleggen van dwangsommen is geen aanleiding. ABN AMRO heeft toegezegd een veroordelend vonnis te zullen nakomen. Er is geen reden om te twijfelen dat ABN AMRO zich niet aan deze toezegging zal houden.
4.14.
ABN AMRO zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [eiseres] begroot op € 103,33 aan dagvaardingskosten, € 676,00 aan griffierecht en € 1.016,00 aan salaris advocaat.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
gebiedt ABN AMRO om de zakelijke relatie met [eiseres] na 30 november 2022 op de gebruikelijke wijze voort te zetten totdat in de bodemprocedure in eerste aanleg is beslist over de rechtmatigheid van de opzegging, dan wel totdat [eiseres] door een andere bank als zakelijke klant wordt geaccepteerd,
5.2.
bepaalt dat [eiseres] aan deze veroordeling geen rechten kan ontlenen als zij de bodemprocedure niet uiterlijk op de rolzitting van 28 december 2022 bij deze rechtbank aanbrengt,
5.3.
veroordeelt ABN AMRO in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [eiseres] begroot op € 1.795,33,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Messer, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.F. van Grootheest, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 16 november 2022. [1]

Voetnoten

1.type: MvG