Op 17 november 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam, in de Internationale Rechtsulpkamer, een beslissing genomen op een verzoek om aanvullende toestemming voor de tenuitvoerlegging van een straf. Dit verzoek was ingediend door de officier van justitie op 12 juli 2022, in het kader van artikel 14 van de Overleveringswet (OLW). Het verzoek betreft een persoon die in Polen gedetineerd is en waarvoor eerder geen overlevering heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overgeleverde persoon niet aanwezig was op een zitting op 27 september 2022, waar bezwaren tegen de gevraagde toestemming konden worden ingediend. De rechtbank heeft de voorhanden zijnde stukken als toereikend beoordeeld om een beslissing te nemen, met inachtneming van de rechten van de verdediging. De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzoek om toestemming voor de tenuitvoerlegging van de straf kan worden toegewezen, aangezien het feit waarvoor de straf is opgelegd, onder de voorwaarden van de OLW valt. De beslissing is genomen door de voorzitter en twee andere rechters, met de griffier aanwezig.