Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 10 november 2022, waarin het wrakingsverzoek is opgenomen;
- de pleitnota van mr. Hagemans.
1.Feiten
2.Het verzoek en de gronden daarvan
niet te begrijpen waar verzoekster (in hemelsnaam) mee bezig was’ (hierna ook: de opmerking). Nadat de advocaat van verzoekster in reactie daarop te kennen had gegeven te overwegen de rechter te wraken, heeft de rechter gezegd te beseffen dat hij zich wat ondiplomatiek had uitgelaten, maar dat inmiddels al sprake was van een vijfde procedure terwijl er op basis van het overgelegde rapport in zijn visie geen sprake was van (op de wederpartij te verhalen) schade. Dit was volgens de rechter ook de reden dat hij bij aanvang van de zitting aan verzoekster had gevraagd wat zij met de procedure wilde bereiken. Met voornoemde opmerking en de gegeven toelichting dat er zijn inziens geen schade is en het rapport daar ook geen onderbouwing voor geeft, heeft de rechter volgens verzoekster blijk gegeven van vooringenomenheid. Weliswaar heeft de rechter na de schorsing gezegd spijt te hebben van het ondiplomatieke karakter van de uitspraak en meegedeeld dat van vooringenomenheid geen sprake is, maar desondanks is bij verzoekster als gevolg van de gang van zaken tijdens de mondelinge behandeling de terechte vrees ontstaan dat de rechter vooringenomen is.
3.De reactie van de rechter
in hemelsnaam’ te hebben gebezigd. De rechter heeft toegelicht dat hij op dat moment krachtige woorden heeft gebruikt omdat – mede bezien tegen de achtergrond van de omstandigheid dat dit al de vijfde procedure tussen partijen was – de zitting al enkele uren duurde, er in de discussie over de afgeleide schade alles al was gezegd en hij de onderhandelingsfase over een andere wijze van afdoening van het geschil wilde inleiden. De rechter erkent kritische vragen te hebben gesteld over de vordering, hetgeen in die fase van de mondelinge behandeling ook geëigend is, maar hij betwist impliciet dan wel expliciet te hebben gesuggereerd dat er geen sprake is van schade of dat het rapport niet tot onderbouwing van de schade kon dienen. Toen de bestuurder van verzoekster vervolgens in reactie op de tweede termijn van mr. Teggelaar een opmerking maakte over een klein detail in een van de bijlages van het kort voor de zitting overgelegde schaderapport, heeft de rechter de opmerking gemaakt. De rechter betreurt het dat verzoekster een en ander als vooringenomenheid heeft ervaren.
4. De gronden van de beslissing
niet te begrijpen waar verzoekster mee bezig is’staat vast. Dat daarbij ook de woorden ‘
in hemelsnaam’ zijn gebruikt kan niet worden vastgesteld, nu de rechter dit heeft betwist, mr. Teggelaar dit ook niet zo heeft onthouden en ook de advocaat van verzoekster zelf daarover geen zekerheid heeft. Deze opmerking was - ook zonder de toevoeging ‘in hemelsnaam’ en ook in de woorden van de rechter zelf - niet diplomatiek en kan bij verzoekster de indruk hebben gewekt dat de rechter vooringenomen was. Of deze vrees ook objectief gerechtvaardigd is, moet worden beantwoord aan de hand van de algehele context.
- wijst het verzoek tot wraking af;
- bepaalt dat de zaak met zaaks- en rolnummer C/13/15579 / HA ZA 22-259 wordt voortgezet in de stand waarin deze zich ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking bevond.