ECLI:NL:RBAMS:2022:6844

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 november 2022
Publicatiedatum
23 november 2022
Zaaknummer
71/235662-21 (onderzoek 26Zenne)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf in verband met witwassen en drugshandel

Op 21 november 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder witwassen en de handel in verdovende middelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte contante geldbedragen van in totaal € 550.450,- voorhanden had, die afkomstig waren uit misdrijf. Daarnaast zijn er in de woning van de verdachte aanzienlijke hoeveelheden harddrugs (cocaïne en MDMA) en softdrugs (hennep en hasj) aangetroffen, evenals een vlindermes en een geladen vuurwapen. De rechtbank heeft de rechtmatigheid van het bewijs, verkregen uit de versleutelde communicatie via EncroChat en SkyECC, beoordeeld en geoordeeld dat de verdachte kan worden geïdentificeerd als gebruiker van de betrokken accounts. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 28 maanden, waarbij de ernst van de feiten en de betrokkenheid bij de drugshandel zwaar zijn meegewogen. De rechtbank heeft ook de voorlopige hechtenis van de verdachte opnieuw geschorst onder algemene voorwaarden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 71/235662-21 (onderzoek 26Zenne)
Datum uitspraak: 21 november 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1997 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] , [woonplaats] .
Inhoudsopgave
1. Onderzoek ter terechtzitting p. 2
2. Tenlastelegging p. 2
3. Algemene inleiding p. 2
4. Voorvragen p. 3
5. Bewijs p. 3
5.1 De rechtmatigheid van de EncroChat- en SkyECC-data als bewijs p. 3
5.2. Feiten in het onderzoek 26Zenne p. 3
5.2.1 Het standpunt van het Openbaar Ministerie p. 3
5.2.2 Het standpunt van de verdediging p. 3
5.2.3 Het oordeel van de rechtbank p. 4
5.2.3.1 Identificatie EncroChat-gebruikers en SkyECC- p. 4
gebruikers
5.2.3.2 Voldaan aan bewijsminimum p. 6
5.2.3.3 De feiten p. 7
6. Bewezenverklaring p. 12
7. Strafbaarheid van de feiten p. 13
8. Strafbaarheid van de verdachte p. 14
9. Motivering van de straf p. 14
9.1 Het standpunt van het Openbaar Ministerie p. 14
9.2 Het standpunt van de verdediging p. 14
9.3 Het oordeel van de rechtbank p. 14
10. Beslag p. 16
10.1 Het standpunt van het Openbaar Ministerie p. 17
10.2 Het standpunt van de verdediging p. 17
10.3 Het oordeel van de rechtbank p. 17
11. Toepasselijke wettelijke voorschriften p. 18
12. Beslissing p. 18

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen op 2 december 2021, 24 februari 2022, 10 mei 2022, 4 juli 2022 (pro forma/regie), 7, 8, 12, 14, 15 en 19 september 2022 (inhoudelijk) en 7 november 2022 (regie en sluiting).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie mrs. A. Bijleveld en G. Wilbrink (hierna tezamen aangeduid als: het Openbaar Ministerie), en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. R.C. Fransen, naar voren hebben gebracht.
De rechtbank heeft de zaak tegen verdachte gelijktijdig maar niet gevoegd behandeld met de zaken tegen de medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] .

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd (zaaksdossier 10) dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan:
het medeplegen van het opzettelijk bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of aanwezig hebben van 17 kilogram cocaïne in de periode van 1 april 2020 tot en met 12 juni 2020 in Nederland, subsidiair ten laste gelegd als voorbereidingshandelingen daarvan;
het medeplegen van het witwassen van € 215.000,- in de periode van 1 april 2020 tot en met 12 juni 2020 in Nederland;
het voorhanden hebben van een pistool, zijnde een vuurwapen van categorie III, met bijbehorende munitie op 1 september 2021 te Rotterdam;
het medeplegen van het witwassen van € 550.450,- op 1 september 2021 te Rotterdam;
het voorhanden hebben van een vlindermes, zijnde een wapen van categorie I, op 1 september 2021 te Rotterdam;
het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van meerdere hoeveelheden MDMA en cocaïne op 1 september 2021 te Rotterdam;
het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van 1060 gram hennep en 132,6 gram hasj op 1 september 2021 te Rotterdam;
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in bijlage I van dit vonnis en geldt als hier ingevoegd.

3.Algemene inleiding

Onderzoek 26Zenne is gestart naar aanleiding van ontsleutelde berichten uit onderzoek 26Lemont dat zich richtte op het bedrijf EncroChat en uit onderzoek 26Argus dat zich richtte op het bedrijf SkyECC. Beide zijn communicatiediensten die een applicatie aanbieden waarmee versleuteld kan worden gecommuniceerd. Op grond van die chatberichten (hierna: berichten) zijn verdenkingen ontstaan dat de verdachten in onderzoek 26Zenne betrokken waren bij de grootschalige invoer en handel in verdovende middelen, veelal cocaïne. De modus operandi bestond vermoedelijk uit het plaatsen van verdovende middelen in een container tussen een lading goederen die bestemd was voor bonafide bedrijven, die daarvan hoogstwaarschijnlijk onwetend waren. Dit zou mogelijk zijn gemaakt door het hacken van de computers van haventerminals. Op die wijze was men in staat om te beoordelen of - en zo ja, met welke frequentie - containers van of bestemd voor een bepaald bedrijf werden onderworpen aan een Douanecontrole. Daarnaast zijn verdenkingen gerezen van wapenhandel, poging tot uitlokking van moord, poging tot afpersing, het witwassen van grote contante geldbedragen en zijn er bij doorzoekingen vuurwapens, grote contante geldbedragen en grote hoeveelheden verdovende middelen (cocaïne en MDMA) aangetroffen.

4.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

5.Bewijs

5.1
De rechtmatigheid van de EncroChat-data als bewijs
De verdediging heeft zich nadrukkelijk niet aangesloten bij de onrechtmatigheidsverweren (359a van het Wetboek van Strafvordering) en het verzoek tot het stellen van prejudiciële vragen.
Gelet op dit standpunt zal de rechtbank de rechtmatigheid van het EncroChat-bewijs niet bespreken in dit vonnis. De rechtbank volstaat met de opmerking dat indien in zaken van de medeverdachten tot de conclusie zou zijn gekomen dat het bewijs dat is verkregen uit EncroChat onrechtmatig zou zijn, de rechtbank dit ambtshalve ook tot uitdrukking zou hebben gebracht in het vonnis van verdachte.
5.2
Feiten in het onderzoek 26Zenne
5.2.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Volgens het Openbaar Ministerie kan alleen het onder feit 1 primair en subsidiair ten laste gelegde niet worden bewezen, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. De overige ten laste gelegde feiten kunnen worden bewezen.
5.2.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt primair dat verdachte moet worden vrijgesproken van de feiten 1 en 2, omdat niet kan worden vastgesteld dat verdachte op enig moment gebruik heeft gemaakt van het EncroChat-account ‘ [gebruikersnaam 1] ’. De bevindingen die ten grondslag liggen aan de identificatie zeggen niets over wie het bewuste EncroChat-toestel in gebruik had. In de berichten wordt geen informatie genoemd die te herleiden is naar verdachte. Evenmin wordt de identificatie ondersteund door historische verkeersgegevens, IMSI-scans of observaties.
Nu onvoldoende vaststaat dat verdachte de gebruiker is geweest van het account en de feitelijke context van de gesprekken onduidelijk is, verzoekt de verdediging deze gesprekken ook niet te gebruiken als bewijs voor de feiten 3, 4, 6 en 7.
Subsidiair dient verdachte te worden vrijgesproken van feit 1 primair en subsidiair, omdat dit niet kan worden bewezen op grond van de berichten. De feitelijke context van die berichten is onduidelijk. Zo is onduidelijk waar het tenlastegelegde ‘voorhanden hebben van een kluis’ vandaan komt in de voorbereidingshandelingen.
Verdachte moet ook worden vrijgesproken van feit 2. De verdenking is volledig gebaseerd op één chatgesprek van 2 april 2020 en voldoet dus niet aan het bewijsminimum. Er kan geen feitencomplex worden gedestilleerd uit dit gesprek. De rechtbank heeft voor [medeverdachte 1] geen ernstige bezwaren aangenomen voor dit feit en er is sindsdien geen belastend bewijs bij gekomen. Ook kan niet worden geconcludeerd dat verdachte de boekhouder van zijn vader [medeverdachte 1] was. Verder blijkt uit het genoemde gesprek dat op dat moment het bedrag allang geen € 215.000,- meer is, terwijl de ten laste gelegde periode 1 april 2020 tot en met 12 juni 2020 betreft. Nu het Openbaar Ministerie zegt niet te twijfelen aan de inhoud van de berichten, valt niet te begrijpen hoe dit bedrag in de tenlastelegging terecht is gekomen. Tot slot blijkt uit het dossier dat de tegen verdachte ingezette dwangmiddelen steeds tot doel hadden om informatie tegen [medeverdachte 1] te verzamelen. Het ligt niet voor de hand om informatie die niet eens een redelijk vermoeden van schuld rechtvaardigt, te gebruiken voor het bewijs.
Ten aanzien van de feiten 3, 4, 6 en 7 heeft de verdediging naar voren gebracht dat uit het dossier blijkt dat er een vermoeden bestaat dat [medeverdachte 1] gebruik maakte van de woning. [medeverdachte 1] wordt verdacht van drugshandel, wapenhandel en witwassen. Bovendien is in de woning een PGP-toestel aangetroffen dat kan worden gelinkt aan [medeverdachte 1] . Uit het dossier blijkt niet dat verdachte zich bezig houdt met dergelijke feiten en niet kan worden vastgesteld dat verdachte over dergelijke grote bedragen kon beschikken. Verdachte heeft verklaard dat hij niets wist van de aanwezigheid van de verdovende middelen, het vuurwapen en het geld dat in de woning is aangetroffen. Hij verbleef altijd alleen in zijn eigen slaapkamer en kwam hoogstens even kort in de keuken als hij wat te drinken of te eten kwam halen. Verdachte neemt daarom alleen verantwoordelijkheid voor alle goederen die in zijn slaapkamer zijn aangetroffen.
5.2.3
Het oordeel van de rechtbank
5.2.3.1 Identificatie EncroChat- en SkyECC-gebruikers
Het dossier bevat veel EncroChat- en SkyECC-berichten die volgens het Openbaar Ministerie door verdachte en zijn medeverdachten zijn verstuurd. De verdediging van verdachte, respectievelijk van [medeverdachte 3] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] heeft aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat zij de gebruikers zijn van de aan hen toegeschreven accounts. Alleen [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij de gebruiker is van de aan hem toegeschreven accounts.
De rechtbank zal in deze paragraaf eerst uiteenzetten waarom zij vindt dat verdachte kan worden geïdentificeerd als de gebruiker van het aan hem toegeschreven account. Vervolgens zal worden ingegaan op de identificatie van de medeverdachten als de gebruikers van de aan hen toegeschreven accounts.
Verdachte [1]
In de contactenlijst van het EncroChat-account ‘ [gebruikersnaam 2] ’ staat het account ‘ [gebruikersnaam 1] ’ opgeslagen onder de naam ‘ [opgeslagen naam 1] ’. In de contactenlijst van ‘ [gebruikersnaam 1] ’ staat het account ‘ [gebruikersnaam 2] ’ opgeslagen onder de naam ‘ [opgeslagen naam 2] ’.
Op 15 april 2020 stuurt ‘ [gebruikersnaam 2] ’ naar het niet-geïdentificeerde EncroChat-account ‘ [gebruikersnaam 3] ’ het bericht: ‘ [opgeslagen naam 1] is [gebruikersnaam 1] ’.
De rechtbank heeft vastgesteld dat [medeverdachte 1] de gebruiker is van het account ‘ [gebruikersnaam 2] ’. [medeverdachte 1] is de vader van verdachte.
In de contactenlijst van de niet-geïdentificeerde EncroChat-gebruiker ‘ [gebruikersnaam 4] ’ staat het account ‘ [gebruikersnaam 1] ’ opgeslagen onder de naam ‘ [verdachte] ’. Dit is de voornaam van verdachte.
Tijdens de doorzoeking van de woning van verdachte is een telefoon in beslag genomen. Uit de image van deze telefoon blijkt dat de ‘device naam’ ‘iPhone van [verdachte] ’ is en dat als Apple ID het e-mailadres ‘ [e-mail adres] ’ wordt gebruikt. Op de telefoon staan afbeeldingen van verdachte en van zijn paspoort. Op die telefoon staat de applicatie Snapchat geïnstalleerd, met daaraan gekoppeld het account ‘ [account] ’. Aan dit account is ook het e-mailadres ‘ [e-mail adres] ’ gekoppeld.
Bovengenoemde feiten en omstandigheden in onderling verband en in samenhang bezien vindt de rechtbank redengevend voor de vaststelling dat verdachte de gebruiker is van het EncroChat-account ‘ [gebruikersnaam 1] ’. De rechtbank gaat voorbij aan het verweer van de verdediging dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte de berichten heeft verstuurd. Voor die stelling mag in het licht van de onderzoeksbevindingen een nadere concretisering worden verwacht en die is niet door de verdediging gegeven.
Medeverdachten
De rechtbank vindt op grond van de redengevende feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn opgenomen, waaronder de processen-verbaal die tot de identificatie van de verdachten hebben geleid en die nader zijn uitgewerkt in de vonnissen van de betreffende verdachten, dat de volgende accounts werden gebruikt door de respectievelijke verdachten:
Verdachte
EncroChat-account
SkyECC-account(s)
[medeverdachte 1]
[gebruikersnaam 2] [2]
[gebruikersnaam 8] [3]
[gebruikersnaam 9] [4]
[medeverdachte 3]
[gebruikersnaam 5] [5]
[gebruikersnaam 10] [6]
[medeverdachte 5]
[gebruikersnaam 6] [7]
[medeverdachte 4]
[gebruikersnaam 7] [8]
[verdachte]
[gebruikersnaam 1]
[medeverdachte 2]
[gebruikersnaam 11] [9]
[gebruikersnaam 12] [10]
Gelet op bovenstaande vaststellingen zal in het vervolg in het vonnis niet het account, maar de naam van de betreffende verdachte worden genoemd.
5.2.3.2 Voldaan aan bewijsminimum
De verdediging stelt zich ten aanzien van meerdere feiten op het standpunt dat niet is voldaan aan het bewijsminimum, omdat de verdenking enkel is gebaseerd op de inhoud van chatberichten die van één berichtendienst afkomstig zijn. De verdediging verwijst ten aanzien van dit verweer naar een recente uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 13 september 2022, waarin die rechtbank heeft geoordeeld dat de verdenkingen tegen de verdachte zijn gebaseerd op slechts één bron, namelijk de SkyECC-berichten. Bij gebrek aan bewijsmiddelen die de inhoud van die berichten ondersteunen, overweegt de rechtbank Zeeland-West-Brabant dat hierdoor het wettig bewijs voor de feiten ontbreekt en spreekt verdachte vrij. [11]
Het Openbaar Ministerie stelt zich op het standpunt dat de rechtbank Zeeland-West-Brabant het criterium voor bewijsminimum zoals dat is neergelegd in artikel 344 Sv onjuist heeft getoetst. Artikel 344 lid 1 sub 5 Sv eist immers niet dat het bewijs uit twee bronnen afkomstig moet zijn, maar slechts dat sprake moet zijn van een tweede bewijsmiddel indien een schriftelijk bescheid voor het bewijs wordt gebruikt.
De rechtbank verwerpt dit verweer van de verdediging. In de onderhavige zaak is, zoals blijkt uit de verdere inhoud van dit vonnis, tenminste op belangrijke onderdelen sprake van andere bewijsmiddelen die de inhoud van de berichten ondersteunen. Daarnaast is er niet slechts één chatgesprek met één ander account beschikbaar, maar gesprekken met een aantal verschillende accounts op meerdere data en zijn er afbeeldingen verstuurd die de inhoud van de tekstberichten ondersteunen. Bovendien zijn er groepsgesprekken waarin niet alleen berichten van verdachte te lezen zijn, maar ook die van andere deelnemers aan het gesprek. Dit alles maakt dat er veelal zal zijn voldaan aan het bewijsminimum.
Het voorgaande neemt overigens niet weg dat de rechtbank voor elk feit afzonderlijk een oordeel zal vellen over het al dan niet aanwezig zijn van voldoende wettig en overtuigend bewijs.
5.2.3.3 De feiten
Opmerkingen vooraf
In de zaaksdossiers worden termen gebruikt waarvan het de rechtbank ambtshalve bekend is wat daar – in Opiumwetzaken – mee wordt bedoeld. Hieronder volgt een opsomming van die termen en hun betekenis:
- boli [12] : Boliviaanse cocaïne;
- colo [13] : Colombiaanse cocaïne;
- k/K [14] : verkorte weergave van bedrag, 1K = € 1.000,-.
Verder is de rechtbank er ook ambtshalve mee bekend dat cocaïne doorgaans wit van kleur is en wordt verpakt in blokken van ongeveer één kilogram. [15] De gangbare prijs voor één kilo cocaïne bedraagt rond de € 25.000 á € 28.000,-.
Vrijspraak feit 1, primair en subsidiair
Met het Openbaar Ministerie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde feit niet is bewezen en dat verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Er wordt weliswaar door verdachte en [medeverdachte 1] gesproken over de beschikbaarheid van cocaïne, over hoeveelheden en prijs, maar onvoldoende duidelijk is tegen welke achtergrond deze vragen en inlichtingen zijn gesteld en gegeven, en daarmee hoe dit gesprek juridisch moet worden geduid.
Vrijspraak feit 2
Weliswaar volgt uit het gesprek van 2 april 2020 tussen verdachte en [medeverdachte 1] , met daarin meerdere berichten over en weer, dat zij op enig moment de beschikking hebben gehad over € 215.000,-, maar niet kan worden vastgesteld wanneer dat was en of zij hierover beschikten binnen de ten laste gelegde periode. Verdachte benoemt immers in het gesprek op 2 april 2020 dat het bedrag allang geen € 215.000,- is, wat wordt bevestigd door [medeverdachte 1] . Over welk bedrag zij op dat moment wel beschikten in de ten laste gelegde periode, kan door de rechtbank op grond van het dossier niet worden vastgesteld. Het ten laste gelegde witwassen van € 215.000,- kan daarom niet worden bewezen. Hetzelfde geldt voor een bewezenverklaring van “een geldbedrag”, omdat de rechtbank vindt dat het dossier ook op dit punt te weinig bewijs biedt. Verdachte wordt daarom vrijgesproken.
Feit 3
Op 1 september 2021 heeft een doorzoeking van de woning van verdachte op het adres [adres] plaatsgevonden. In de kelderbox behorend bij de woning is in een stellingkast een ronde tas met daarin een pistool aangetroffen. Het pistool was voorzien van twee volle patroonhouders waarvan één in het pistool zat. [16] Het wapen is onderzocht en bleek een pistool van het merk Glock, type 17, kaliber 9x19mm, en werkte naar behoren. De patroonmagazijnen bevatten in totaal 29 patronen die geschikt waren om met het pistool te worden verschoten. [17]
Het wapen en de magazijnen zijn onderzocht op de aanwezigheid dactyloscopische en biologische sporen. De volgende biologische sporen zijn veiliggesteld [18] :
SIN AANV8335NL - bemonstering ruwe delen pistool;
SIN AANV8336NL - bemonstering voorzijde loop pistool;
SIN AANV8338NL - bemonstering bodemplaat patroonmagazijn;
SIN AANV8339NL - bemonstering rest patroonmagazijn.
Deze bemonsteringen zijn vergeleken met de DNA-profielen van verdachte en [medeverdachte 1] . Ten aanzien van bemonstering van SIN AANV8335NL is berekend dat het circa 450 miljoen keer waarschijnlijker is wanneer de bemonstering DNA bevat van verdachte en drie willekeurige onbekende personen, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van vier willekeurige onbekende personen. Ten aanzien van bemonstering SIN AANV8336NL is berekend dat het meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van verdachte en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van drie willekeurige onbekende personen. [19]
Op grond van bovenstaande feiten en omstandigheden vindt de rechtbank bewezen dat verdachte het vuurwapen en de bijbehorende munitie voorhanden heeft gehad. Het wapen en de munitie zijn aangetroffen in de kelderbox van de woning van verdachte. De kelderbox maakt onderdeel uit van de woning. Een bewoner van een woning wordt geacht te weten wat er in zijn woning ligt. De aanwezigheid van een wapen in de kelderbox behorende bij de woning van verdachte vindt de rechtbank redengevend voor het bewijs dat verdachte zich bewust is geweest van de aanwezigheid ervan en dat hij erover kon beschikken. Dee resultaten van het DNA-onderzoek ondersteunen dit.
De verdediging heeft het verweer gevoerd dat de bewijskracht van het DNA-onderzoek onlogisch is, aangezien die is berekend op basis van de hypothese dat de bemonsteringen DNA bevatten van verdachte en niet-verwante personen, terwijl het logischer zou zijn geweest als de bemonsteringen ook zouden zijn vergeleken met het DNA van zijn vader, [medeverdachte 1] . Dit verweer wordt weerlegd door de bewijsmiddelen. Immers, uit het NFI rapport blijkt dat de bemonsteringen ook zijn vergeleken met het DNA van [medeverdachte 1] .
Feit 4
Tijdens de doorzoeking van de woning van verdachte zijn op de vliering (zolder) van de woning een plastic tas met daarin drie pakketten met geldbiljetten en een koffer gevuld met geld aangetroffen. Op afbeeldingen van de stapels biljetten zijn coupures van 20, 50 en 500 te zien. [20] Na telling bleek het te gaan om € 150.050,- respectievelijk € 348.500, -. [21]
In de woonkamer van de woning werd een zwarte rugtas aangetroffen met daarin een bakje met bankbiljetten. Het geld was verpakt in een doorzichtige plastic zak. In de plastic zak lag bovenop op het geld een papiertje met daarop geschreven ‘!J!’. [22] Na telling bleek het te gaan om € 51.900,-. [23]
Uit op vordering verkregen informatie van de Belastingdienst zijn de volgende inkomensgegevens van verdachte gebleken. In 2018 heeft verdachte een bedrag van € 1.944,- verdiend bij SANDD B.V. Op 25 februari 2019 is verdachte een eenmanszaak gestart genaamd [naam eenmanszaak] . Uit de iCOV Rapportage Vermogen en Inkomsten (iRVI) blijkt dat verdachte in 2019 een jaaromzet van € 27.700,- en een winst uit onderneming van € 26.600,- heeft gehad. In 2020 betrof de jaaromzet € 17.016,-. De winst uit onderneming van dat jaar was nog niet bekend. [24]
Op 2 april 2020 voeren verdachte en [medeverdachte 1] het volgende gesprek [25] :
[medeverdachte 1] : Geld al weer op
Verdachte: Ja bij mij ook alles al moet weer naar kluis ga binnenkort met m
[medeverdachte 1] : Dan ff boekhouding doen van 215k waar alles naar toe gegaan is , en 12,5k er bij doen
Op 9 juni 2020 vraagt verdachte aan [medeverdachte 1] of ze vijf stuks colo of boli hebben,
waarop [medeverdachte 1] antwoordt dat ‘crisis is en duur’. [26]
De rechtbank stelt vast dat in de woning van verdachte grote contante geldbedragen zijn aangetroffen, in coupures variërend tussen de 20 en 500 euro en zodanig verpakt en weggestopt, dat deze aan het zicht waren onttrokken. De aanwezigheid van deze geldbedragen is niet te verklaren door een legale bron van inkomsten van verdachte. Deze omstandigheden zijn witwasindicatoren die het vermoeden rechtvaardigen dat het geld uit misdrijf afkomstig is. Van verdachte mag daarom worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van de geldbedragen. Verdachte heeft verklaard dat hij niet op de hoogte was van de aanwezigheid van de geldbedragen. Hij kwam enkel in zijn eigen slaapkamer en soms in de keuken, maar niet in de andere vertrekken van de woning. De rechtbank overweegt in dit verband in de eerste plaats dat een bewoner van een woning wordt geacht op de hoogte te zijn van wat er zich in de woning bevindt. Dit geldt ook voor de vliering van de woning, wat immers onderdeel uitmaakt van die woning. De enkele stelling dat verdachte niet van op de hoogte was van de aanwezigheid van het geld in de woning vindt de rechtbank niet aannemelijk, mede bezien in het licht van de gesprekken tussen verdachte en [medeverdachte 1] van 2 april 2020 en 9 juni 2020 waarin zij met elkaar spreken over ‘de boekhouding’ van een bedrag van € 215.000,- en over de beschikbaarheid van cocaïne. De op deze gesprekken gebaseerde verdenkingen (feiten 1 en 2) acht de rechtbank weliswaar niet bewezen, maar de inhoud van die gesprekken dragen wel bij aan de overtuiging van de rechtbank dat verdachte wetenschap had van de in de woning aangetroffen geldbedragen, dat die geldbedragen afkomstig zijn van enig misdrijf en dat verdachte dit ook wist. De rechtbank vindt daarom feit 4 bewezen, met uitzondering van het medeplegen. De rechtbank vindt niet bewezen dat verdachte dit feit met een ander heeft gepleegd. . Daarvoor biedt het dossier geen aanknopingspunten.
Feit 5
Tijdens de doorzoeking van de woning van verdachte is in zijn slaapkamer een vlindermes aangetroffen. [27] Het mes is onderzocht en bleek een vlindermes, zijnde een wapen als bedoeld in artikel 2, categorie I, van de Wet wapens en munitie. [28]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij wist dat het vlindermes in zijn slaapkamer lag en dat het van hem was. [29]
Gelet op de bevindingen uit het dossier en de bekennende verklaring van verdachte vindt de rechtbank bewezen dat verdachte een vlindermes voorhanden heeft gehad.
Feiten 6 en 7
Tijdens de doorzoeking van de woning van verdachte zijn vermoedelijk verdovende middelen aangetroffen in verschillende ruimtes van de woning. [30] Deze vermoedelijk verdovende middelen zijn gewogen, indicatief getest en bemonsterd. [31] De monsters die indicatief positief zijn getest op de aanwezigheid van harddrugs zijn opgestuurd naar het NFI. Hieronder volgt een overzicht van de (vermoedelijk) verdovende middelen die zijn ten laste gelegd, hun vindplaats, het (totaal)gewicht en de uitslag van het NFI, dan wel de uitslag van de indicatieve test:
Woonkamer:
1. een blok hasj (WA161.05.01.003), met een gewicht van 132,6 gram, indicatief positief getest voor THC [32] ;
2. twee zakjes met roze pilletjes (WA161.05.04.009), bestaande uit:
- paarse tabletten met opdruk Kenzo, met een gewicht van 19,24 gram, hiervan zijn 20 tabletten getest en die bevatten MDMA [33] ;
2,5 tablet met opdruk Red Bull, met een gewicht van 1,09 gram, hiervan is één tablet getest en die bevat MDMA [34] ;
- twee roze tabletten met een gewicht van 0,33 gram, hiervan is één tablet getest en die bevat MDMA [35] ;
20 tabletten met de opdruk Kenzo, met een gewicht van 7,53 gram, indicatief positief getest voor MDMA [36] ;
- zeven tabletten in de vorm van een Mario ster, met een gewicht van 2,12 gram, hiervan is 1 tablet getest en die bevat MDMA [37] ;
- vier tabletten roze van kleur, met een gewicht van 1,95 gram, hiervan is één tablet getest en die bevat MDMA [38] ;
- tabletten met opdruk Red Bull, met een gewicht van 3,29 gram, hiervan is één tablet getest en die bevat MDMA [39] .
Keuken:
3. een toilettasje met notities en drugs (WA161.06.01.001), bestaande uit:
- drie zakjes met blauw poeder, met een totaalgewicht van 4,93 gram, bevatten MDMA [40] ;
7,5 tabletten in vorm van een Mario ster, met een gewicht van 2,24 gram, hiervan is één tablet getest en die bevat MDMA [41] ;
- roze poeder, met een gewicht van 0,88 gram, bevat MDMA [42] .
De slaapkamer van verdachte:
4. een plastic zakje met wit poeder (WA161.01.05.010), met een gewicht van 12,02 gram, indicatief getest voor cocaïne [43] ;
5. een grijze vuilniszak met gedroogde henneptoppen (WA161.01.06.001), met een gewicht van 1060 gram, indicatief positief getest voor THC [44] .
Kelderbox:
6. vier zakjes met lila/paarse pilletjes (WA161.04.02.001), met een gewicht van 320 gram, hiervan zijn 20 tabletten getest, indicatief positief getest voor MDMA [45] ; en
7. een plastic zak met vierkante pilletjes (WA161.04.02.003), met een gewicht van 692,56 gram, hiervan zijn 20 tabletten getest, indicatief positief getest voor MDMA. [46]
Zolder:
8. diverse (vermoedelijk) verdovende middelen in een busje Pringles (WA161.08.02.010), bestaande uit:
- beige poeder, met een gewicht van 87,81 gram, indicatief positief getest voor MDMA [47] ;
25 blauwe tabletten, met een gewicht van 4,59 gram, hiervan is één tablet getest en die bevat MDMA [48] .
Daarnaast blijkt uit de stukken ook dat in de woning twee toegevouwen papiertjes en twee plastic bolletjes, met daarin poeder (WA161.01.05.002) zijn aangetroffen in de woning. Het poeder heeft een totaalgewicht van 6,24 gram en bevat cocaïne. [49]
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend de verdovende middelen, die in zijn slaapkamer zijn aangetroffen aanwezig te hebben gehad. [50]
De rechtbank acht op grond van bovengenoemde bevindingen bewezen dat verdachte alle verdovende middelen die onder feiten 6 en 7 zijn ten laste gelegd voorhanden heeft gehad. Zoals de rechtbank reeds onder de feiten 3 en 4 heeft overwogen, wordt een bewoner van een woning geacht op de hoogte te zijn van alle goederen die zich in die woning bevinden. De verklaring van verdachte dat hij niet wist van de aanwezigheid van de in de woning aangetroffen verdovende middelen, omdat hij enkel in zijn eigen slaapkamer en soms in de keuken kwam, vindt de rechtbank onaannemelijk, mede bezien in het licht van de inhoud van de gesprekken die verdachte samen met [medeverdachte 1] op 2 april 2020 en 9 juni 2020 heeft gevoerd. De rechtbank vindt niet bewezen dat verdachte deze verdovende middelen samen met een ander voorhanden heeft gehad. Daarvoor biedt het dossier te weinig bewijs.

6.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
3.
op 1 september 2021 te Rotterdam, een vuurwapen van categorie III, als bedoeld in de Wet wapens en munitie, te weten een pistool van het merk Glock, type 17, kaliber 9mm, en twee bijbehorende patroonhouders gevuld met in totaal 29 stuks munitie van categorie III, voorhanden heeft gehad;
4.
op 1 september 2021 te Rotterdam, contante geldbedragen van in totaal 550.450 euro voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat die contante geldbedragen geheel of gedeeltelijk – onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
5.
op 1 september 2021 te Rotterdam, een wapen van categorie I, als bedoeld in de Wet wapens en munitie, te weten een vlindermes, voorhanden heeft gehad;
6.
op 1 september 2021 te Rotterdam, opzettelijk aanwezig heeft gehad:
1. goednummer PL2600-2021009925-1165447) 35,55 gram MDMA, te weten:
o tabletten met opdruk Kenzo, met een gewicht van 19,24 gram MDMA,
o 2,5 tablet met opdruk Red Bull, met een gewicht van 1,09 gram MDMA,
o 2 roze tabletten met een gewicht van 0,33 gram MDMA,
o 20 tabletten met de opdruk Kenzo, met een gewicht van 7,53 gram MDMA,
o 7 tabletten in de vorm van een Mario ster, met een gewicht van 2,12 gram MDMA,
o 4 tabletten roze van kleur, met een gewicht van 1,95 gram MDMA,
o Een hoeveelheid tabletten met opdruk Red Bul, met een gewicht van 3,29 gram MDMA,
2. ( goednummer PL2600-2021009925-1165449) 92,4 gram MDMA, te weten:
o Beige poeder bevattende 87,81 gram MDMA,
o 25 blauwe tabletten met een gewicht van 4,59 gram MDMA,
3. ( goednummer PL2600-2021009925-1165448) 8,05 gram MDMA, te weten:
o Blauw poeder bevattende 4,93 gram MDMA,
o 7,5 tabletten in vorm van een Mario ster, met een gewicht van 2,24 gram MDMA,
o Roze poeder bevattende 0,88 gram MDMA,
4. ( goednummer PL2600-2021009925-1165443) paarse tabletten met opdruk Kenzo, met een gewicht van 320 gram MDMA,
5. ( goednummer PL2600-2021009925-1165445) roze tabletten met een gewicht van 692,56 gram MDMA,
6. ( goednummer PL2600-2021009925-1165438) 6,24 gram cocaïne, en
7. ( goednummer PL2600-2021009925-1165439) 12,02 gram cocaïne,
zijnde middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
7.
op 1 september 2021 te Rotterdam, opzettelijk aanwezig heeft gehad:
1. goednummer PL2600-2021009925-1165440) 1060 gram hennep, in elk geval een materiaal bevattende THC, en
2. ( goednummer PL2600-2021009925-1165446) een blok van 132,6 gram hasj, in elk geval een materiaal bevattende THC,
zijnde middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

7.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

8.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9.Motivering van de straf

9.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, met aftrek van voorarrest.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om aan verdachte geen gevangenisstraf op te leggen dan wel geen langere gevangenisstraf op te leggen dan de duur die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Verdachte maakt zich zorgen over de gezondheid van zijn moeder en wil voor haar zorgen. Ook wil hij graag een toekomst gaan opbouwen met zijn vriendin en op termijn gaan samenwonen. Tot slot wil hij zijn energie graag richten op zijn onderzoek naar de mogelijkheid van het starten van een franchiseonderneming.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere strafbare feiten. In de woning van verdachte zijn op verschillende plekken meerdere hoeveelheden verdovende middelen aangetroffen, te weten cocaïne, MDMA, hennep en hasj. De aangetroffen hoeveelheden, samen ruim één kilo harddrugs en ruim één kilo softdrugs, zijn zo groot dat het niet anders kan dan dat deze hoeveelheden bestemd zijn voor de drugshandel. De verspreiding van en handel in drugs gaan gepaard met vele andere vormen van criminaliteit. Het onderhavige onderzoek 26Zenne is een goed voorbeeld van de verschillende vormen van criminaliteit die verweven zijn met drugshandel. Wapens, (dreiging met) geweld, grote contante geldbedragen en sterk ondermijnende activiteiten als hacken van een haventerminal passeren hierin de revue. Deze vormen van criminaliteit hebben een ontwrichtende werking op de samenleving. Verdachte heeft zich van alle hiervoor genoemde negatieve effecten niets aangetrokken en heeft zich – naar mag worden aangenomen – enkel laten leiden door zijn eigen financiële gewin.
Met name de combinatie van drugs, geld en wapens bij verdachte vindt de rechtbank zeer zorgelijk. Drugs vormen een gevaar voor de volksgezondheid en gaan niet zelden gepaard met geweld, waardoor die handel ook een gevaar is voor de veiligheid. Verdachte had een geladen revolver en een vlindermes in zijn woning, naadloos passend in bovenstaand beeld van de met drugshandel verweven criminaliteit. Wapens worden gebruikt bij het plegen van strafbare feiten en vormen een groot gevaar en een aanzienlijke bedreiging voor de samenleving. Het onbevoegd voorhanden hebben daarvan maakt een ernstige inbreuk op de rechtsorde en leidt tot gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Daarnaast zijn in de woning contante geldbedragen ter waarde van ruim een half miljoen euro aangetroffen. Witwassen leidt tot ontwrichting van het economische en financiële verkeer, omdat daarmee de criminele herkomst van gelden wordt verhuld.
De rechtbank ziet in de combinatie van de bewezenverklaarde feiten, het feit dat zijn vader [medeverdachte 1] , met wie verdachte nauw contact heeft en die ook wordt veroordeeld wegens – onder meer – witwassen, drugs- en wapenhandel en in het communiceren via cryptotelefoons over geld en verdovende middelen, aanwijzingen dat verdachte zich bezighoudt met grootschalige ondermijnende criminaliteit. Zo kan uit de gesprekken en de bij verdachte aangetroffen geldbedragen, worden afgeleid dat verdachte op verzoek van zijn vader bij de boekhouding van de criminele activiteiten betrokken was.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de hoogte van de straf aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Deze gaan voor het aanwezig hebben van harddrugs tussen de 1000 en 1500 gram uit van vijf maanden gevangenisstraf en voor het aanwezig hebben van softdrugs tussen de 500 en 2500 gram van een taakstraf van 100 uur. De oriëntatiepunten voor het voorhanden hebben van een vuurwapen in een woning gaan uit van een gevangenisstraf van vier maanden. De rechtbank weegt in strafverzwarende zin mee dat het vuurwapen geladen was. Het voorhanden hebben van het vlindermes vindt de rechtbank in het licht van de gehele bewezenverklaring niet van substantiële betekenis, zodat dit in strafverzwarende zin geen gewicht in de schaal legt. Ten aanzien van het witwassen heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor fraude. Deze gaan bij een benadelingsbedrag van € 250.000,- en € 500.000,- uit van een gevangenisstraf van 12 tot 18 maanden en bij een benadelingsbedrag van € 500.000,- en € 1.000.000,- van een gevangenisstraf van 18 tot 24 maanden. Als de rechtbank het voorgaande als uitgangspunt neemt, dan komt een gevangenisstraf van enkele jaren in beeld.
Gelet op de aard en de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige straf dan een gevangenisstraf.
De rechtbank overweegt dat verdachte nog jong is en – naar het zich laat aanzien – is opgegroeid in een drugswereld, terwijl hij nog de mogelijkheid heeft om zich in de toekomst te onthouden van deze ernstige vormen van criminaliteit en zijn leven alsnog een positieve wending te geven.
Alles afwegende komt de rechtbank tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 28 maanden.
Deze straf ligt lager dan door het Openbaar Ministerie gevorderd, omdat de rechtbank verdachte vrijspreekt van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Voorlopige hechtenis
De voorlopige hechtenis van verdachte was geschorst tot aan de dag van de uitspraak. De rechtbank zal de voorlopige hechtenis opnieuw schorsen, alleen nu onder algemene voorwaarden. De rechtbank is van oordeel dat de gronden voor de voorlopige hechtenis voldoende kunnen worden ondervangen door het stellen van algemene voorwaarden.

10.Beslag

Blijkens de lijst van in beslag genomen voorwerpen van 23 augustus 2022 zijn onder verdachte de voorwerpen en geldbedragen in beslag genomen:
STK Administratie (685387)
1 DS Doos, Google Pixel 4 (685393)
1 STK Administratie m. inloggegevens etc. zat in doos google pixel 4 (695327)
1 STK Administratie (695354)
1 STK Wapen met 2 patroonhouders, groen/bruin, merk: Glock 17 (685396)
2 STK Patroonhouder (685822)
1 STK GSM scherm zit los, Nokia (685401)
1 STK Notitieblok (685402)
1 STK GSM, zwart, merk: Samsung (685407)
1 STK GSM (685408)
1 STK GSM, Oppo (685409)
1 STK GSM met groene sticker, Oppo (685411)
1 STK Harddisk, Medion (685416)
1 STK GSM, zwart, merk: Apple (685429)
1 STK Tas, sealbag t.b.v. dacty (686108)
1 STK Tas, sealbag t.b.v. dactyl (686093)
1 STK Tas, sealbag plus brief t.b.v. dactyl (686094)
1 STK Zak, plastic zak t.b.v. dacty (686097)
1 STK Tas, sealbag t.b.v. dacty (686098)
1 STK Tas, sealbag (686099)
1 STK Zak, groen plastic zakje t.b.v. dacty (686102)
1 STK Tas, AH tas en Sealbags t.b.v. dacty en dna (686103)
1 STK Tas, sealbag t.b.v. dacty (686105)
1 STK Tas, sealbag t.b.v. dacty (686106)
1 STK Zak, gripzakje bruin poeder (685376)
1 STK Zak, plastic zakje met wit poeder Levamisol (685377)
1 STK Postpakket, ponypaks drugs cocaïne (685378)
1 STK GSM, encryptie device, Apple (685381)
1 STK Zak, plastic zakje met wit poeder betreft cocaïne (685386)
1 STK Zak, grijze vuilniszak met henneptoppen (685388)
1 STK GSM, S blackphone ligt bij nfi in onderzoek (685389)
1 STK Pistool, balletjespistool die op echt lijkt (685390)
1 DS Doos, doos met verm. verdovende middelen (685395)
4 STK Zak, 4 zakjes paarse pilletjes (685397)
1 STK Zak, zakje roze pilletjes (685398)
1 STK Zak, zakje met vierkante pilletjes met kruisje (685399)
1 BLOK Drugs, blok hasj (685403)
1 STK GSM, encryptie device, Apple iPhone (685414)
2 STK Zak, 2 zakjes roze pilletjes en ponypak vedomi (685419)
1 STK Toilettas, met drugs en notities, (685421)
1 STK GSM, encryptie device, BQ Aauaris (685425)
1 STK GSM, encryptie device, BQ Aquaris X (685426)
1 STK GSM, encryptie device, BQ X5 Aquaris (685427)
1 STK Drugs, drugs in busje Pringles (685434)
GELD 348.500 EUR, op zolder in koffer (685424)
GELD 51.900 EUR, woonkamer achter bank (685420)
GELD 150.050 EUR, geld in blauwe AH tas van zolder (685423)
1 STK Vlindermes (685373)
3156 STK Rechten aan toonder, crypto valuta (Casino-coins) 1.259.711 omgerekend bedrag 3.156,40 euro (Omschrijving: 13-997049-21)
Bord met wit poeder en airmiles pasje (685391)
Rood bord met poeder en rood pasje (685392)
10.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft gevorderd dat de onder nummers 1 tot en met 4, 7, 9, 10, 12 tot en met 24, 45 t/m 47, 49 genoemde voorwerpen en geldbedragen worden verbeurdverklaard, dat de onder 5, 6, 25 t/m 39, 41 t/m 44, 48, 50 en 51 genoemde voorwerpen worden onttrokken aan het verkeer en dat het onder 8 genoemde voorwerp wordt geretourneerd aan verdachte.
Ten aanzien van voorwerpen 11 en 40 heeft het Openbaar Ministerie niets gevorderd. Op de door hem overhandigde beslaglijst, waarop de vorderingen kenbaar zijn gemaakt, staat ten aanzien van het voorwerp onder 8 als beslissing ‘deponeren’ genoemd en ten aanzien van het voorwerpen onder 40 als beslissing ‘117 Sv – vernietigen’.
10.2
Het standpunt van de verdediging
Verzocht is om de cryptovaluta en de iPhone te retourneren aan verdachte. Voor het overige refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
De onder 1, 3, 4, 7, 9, 10, 15 tot en met 24 en 45 tot en met 47 in beslag genomen voorwerpen en geldbedragen behoren aan verdachte toe en kunnen worden verbeurdverklaard.
Onttrekking aan het verkeer
De onder 5, 6, 27, 29, 30, 34, 36, 37, 39, 40, 44 en 48 inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, dienen onttrokken te worden aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen de bewezen geachte feiten zijn begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
De onder 25, 26, 28, 32, 35, 38, 41, 42, 43, 50 en 51 in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen zijn aangetroffen in het onderzoek naar de door verdachte begane misdrijven, terwijl zij kunnen dienen tot het voorbereiden of het begaan van soortgelijke misdrijven en van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang. Daarom worden deze voorwerpen onttrokken aan het verkeer.
Teruggeven aan verdachte
De onder 2, 8, 11 tot en met 14, 31, 33 en 49 genoemde voorwerpen behoren toe aan verdachte en staan niet in relatie tot enig strafbaar feit, althans daarvan is uit het onderzoek niet gebleken. Het goed onder 33 met omschrijving “doos met verm. verdovende middelen” is indicatief getest en bleek maïzena te bevatten. Deze voorwerpen dienen daarom te worden teruggegeven aan verdachte.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
  • 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht;
  • 2, 3 en 10 van de Opiumwet; en
  • 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

12.Beslissing

Verklaart het onder 1, primair en subsidiair, en onder 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 3:
handelen in strijd met artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en handelen in strijd met artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie.
Ten aanzien van feit 4:
witwassen.
Ten aanzien van feit 5:
handelen in strijd met artikel 13 lid 1 van de Wet wapens en munitie.
Ten aanzien van feit 6:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
Ten aanzien van feit 7:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
28 (achtentwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd:
1 STK Administratie (685387)
3) 1 1 STK Administratie m. inloggegevens etc. zat in doos google pixel 4 (695327)
3) 1 1 STK Administratie (695354)
1 STK GSM scherm zit los, Nokia (685401)
9) 1 1 STK GSM, zwart, merk: Samsung (685407)
9) 1 1 STK GSM (685408)
15) 1 1 STK Tas, sealbag t.b.v. dacty (686108)
15) 1 1 STK Tas, sealbag t.b.v. dactyl (686093)
15) 1 1 STK Tas, sealbag plus brief t.b.v. dactyl (686094)
15) 1 1 STK Zak, plastic zak t.b.v. dacty (686097)
15) 1 1 STK Tas, sealbag t.b.v. dacty (686098)
15) 1 1 STK Tas, sealbag (686099)
15) 1 1 STK Zak, groen plastic zakje t.b.v. dacty (686102)
15) 1 1 STK Tas, AH tas en Sealbags t.b.v. dacty en dna (686103)
15) 1 1 STK Tas, sealbag t.b.v. dacty (686105)
15) 1 1 STK Tas, sealbag t.b.v. dacty (686106)
45) GELD 348.500 EUR, op zolder in koffer (685424)
45) GELD 51.900 EUR, woonkamer achter bank (685420)
45) GELD 150.050 EUR, geld in blauwe AH tas van zolder (685423)
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
5) 1 1 STK Wapen met 2 patroonhouders, groen/bruin, merk: Glock 17 (685396)
5) 1 2 STK Patroonhouder (685822)
25) 1 1 STK Zak, gripzakje bruin poeder (685376)
25) 1 1 STK Zak, plastic zakje met wit poeder Levamisol (685377)
25) 1 1 STK Postpakket, ponypaks drugs cocaïne (685378)
25) 1 1 STK GSM, encryptie device, Apple (685381)
25) 1 1 STK Zak, plastic zakje met wit poeder betreft cocaïne (685386)
25) 1 1 STK Zak, grijze vuilniszak met henneptoppen (685388)
1 STK Pistool, balletjespistool die op echt lijkt (685390)
34) 4 4 STK Zak, 4 zakjes paarste pilletjes (685397)
34) 4 1 STK Zak, zakje roze pilletjes (685398)
34) 4 1 STK Zak, zakje met vierkante pilletjes met kruisje (685399)
34) 4 1 BLOK Drugs, blok hasj (685403)
34) 4 1 STK GSM, encryptie device, Apple iPhone (685414)
34) 4 2 STK Zak, 2 zakjes roze pilletjes en ponypak vedomi (685419)
34) 4 1 STK Toilettas, met drugs en notities, (685421)
34) 4 1 STK GSM, encryptie device, BQ Aauaris (685425)
34) 4 1 STK GSM, encryptie device, BQ Aquaris X (685426)
34) 4 1 STK GSM, encryptie device, BQ X5 Aquaris (685427)
34) 4 1 STK Drugs, drugs in busje Pringles (685434)
1 STK Vlindermes (685373)
50) Bord met wit poeder en airmiles pasje (685391)
50) Rood bord met poeder en rood pasje (685392)
Gelast de teruggave aan verdachte van:
1 DS Doos, Google Pixel 4 (685393)
1 STK Notitieblok (685402)
11) 1 1 STK GSM, Oppo (685409)
11) 1 1 STK GSM met groene sticker, Oppo (685411)
11) 1 1 STK Harddisk, Medion (685416)
11) 1 1 STK GSM, zwart, merk: Apple (685429)
1 STK GSM, S blackphone ligt bij nfi in onderzoek (685389)
1 DS Doos, doos met verm. verdovende middelen (685395)
3156 STK Rechten aan toonder, crypto valuta (Casino-coins) 1.259.711 omgerekend bedrag 3.156,40 euro (Omschrijving: 13-997049-21)
Schorst het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte. Dit bevel is apart geminuteerd.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.M. Degenaar, voorzitter,
mrs. C.P.E. Meewisse en P.K. Oosterling-van der Maarel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. Meulman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 november 2022.

Voetnoten

1.Proces-verbaal van bevindingen ‘identiteit [gebruikersnaam 1] ’ d.d. 3 maart 2021, PD [verdachte] p. 28, en proces-verbaal van bevindingen ‘afbeeldingen WA161.01.01.001’ d.d. 7 september 2021, bijlagen ZD10 p. 1 en 2.
2.Proces-verbaal van bevindingen ‘identificatie “ [gebruikersnaam 2] ’ d.d. 3 maart 2021, PD [medeverdachte 1] p. 10 en 11.
3.Proces-verbaal van bevindingen ‘identificatie gebruiker Sky-ID [gebruikersnaam 8] ’ d.d. 13 juli 2021, PD [medeverdachte 1] p. 12 en 13.
4.Proces-verbaal van bevindingen ‘identificatie gebruiker Sky-ID [gebruikersnaam 9] ’ d.d. 23 april 2021, PD [medeverdachte 1] p. 14 en 15.
5.Proces-verbaal van bevindingen ‘identiteit [gebruikersnaam 5] ’ d.d. 3 maart 2021, PD [medeverdachte 3] p. 8 en 9.
6.Proces-verbaal van bevindingen ‘identificatie gebruiker Sky-ID [gebruikersnaam 10] ’ d.d. 21 april 2021, PD [medeverdachte 3] p. 10 t/m 12 en proces-verbaal van bevindingen ‘bevindingen iPhone 6s ( [nummer] ) gebruiker is [gebruikersnaam 13] ’ d.d. 22 september 2021, PD [medeverdachte 3] p. 52 en 53.
7.Proces-verbaal van bevindingen ‘identificatie [gebruikersnaam 6] = [medeverdachte 5] , geboren 16-12-1968’ d.d. 3 maart 2021, PD [medeverdachte 5] p. 7 en 8, en proces-verbaal LEFCF21002-314, p. 8.
8.Proces-verbaal van bevindingen ‘identificatie [e-mail adres] ’ d.d. 29 juni 2021, PD VOSD84 p. 25 t/m 27.
9.Proces-verbaal van bevindingen ‘identificatie gebruiker Sky-ID [gebruikersnaam 11] ’ d.d. 30 juni 2021, PD VALKD81, p. 13 en 14, en de bekennende verklaring van [medeverdachte 2] ter terechtzitting.
10.Proces-verbaal van bevindingen ‘identificatie gebruiker Sky-ID [gebruikersnaam 12] ’ d.d. 23 april 2021, PD VALKD81, p. 6 en 7, en de bekennende verklaring van [medeverdachte 2] ter terechtzitting
12.Proces-verbaal LEFCF21002-321 ‘zaaksdossier 03’ d.d. 19 augustus 2021, p. 6.
13.Zie voetnoot 12.
14.Proces-verbaal LEFCF21002-737 ‘zaaksdossier 06’ d.d. 30 augustus 2021, p. 4.
15.Zie voetnoot 12.
16.Proces-verbaal van onderzoek aantreffen vuurwapen WA161.04.01.001 d.d. 3 september 2021, bijlage 2, p. 3 en 4 van proces-verbaal LEFCF21002-1410 ‘zaaksdossier 10’ d.d. 9 september 2021.
17.Proces-verbaal onderzoek wapen d.d. 21 oktober 2021, BB bijlage 32, p. 162 t/m 166.
18.Proces-verbaal dactyloscopisch en DNA-vooronderzoek aan pistool en magazijnen d.d. 12 oktober 2021, BB bijlage 52, p. 338 t/m 351.
19.Een geschrift, zijnde een NFI rapport 2021.09.23.055 (aanvragen 005 en 007) d.d. 4 februari 2022, BB bijlage 100, p. 818 t/m 821.
20.Proces-verbaal van bevindingen ‘aantreffen geld’ d.d. 6 september 2021, bijlage 5, p. 20 t/m 26 van proces-verbaal LEFCF21002-1410 ‘zaaksdossier 10’ d.d. 9 september 2021.
21.Kennisgeving van inbeslagneming artikel 94 en 94a Wetboek van Strafvordering d.d. 1 september 2021, beslagdossier p. 328 en 329.
22.Proces-verbaal van bevindingen ‘Bakje met geld Waterloostraat 161’ d.d. 8 september 2021, bijlage 6, p. 27 t/m 32 van proces-verbaal LEFCF21002-1410 ‘zaaksdossier 10’ d.d. 9 september 2021.
23.Zie voetnoot 20.
24.Proces-verbaal van bevindingen ‘Inkomsten [verdachte] ’ d.d. 7 september 2021, bijlage 7, p. 33 t/m 35 van proces-verbaal LEFCF21002-1410 ‘zaaksdossier 10’ d.d. 9 september 2021.
25.Proces-verbaal van bevindingen ‘Gesprek boekhouding [verdachte] en [medeverdachte 1] ’ d.d. 6 september 2021, bijlage 9, p. 51 t/m 53 van proces-verbaal LEFCF21002-1410 ‘zaaksdossier 10’ d.d. 9 september 2021.
26.Proces-verbaal van bevindingen ‘Gesprek boekhouding [verdachte] en [medeverdachte 1] ’ d.d. 6 september 2021, bijlage 9, p. 51 t/m 53 van proces-verbaal LEFCF21002-1410 ‘zaaksdossier 10’ d.d. 9 september 2021.
27.Proces-verbaal van bevindingen ‘aantreffen vlindermes [adres] ’ d.d. 8 september 2021, BB bijlage 41, p. 245 t/m 249.
28.Proces-verbaal van bevindingen ‘Categoriseren wapen WA161.01.01.002’ d.d. 8 september 2021, BB bijlage 42, p. 250.
29.Bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 8 september 2022.
30.Proces-verbaal van bevindingen ‘aantreffen (vermoedelijke) verdovende middelen [adres] ’ d.d. 8 september 2021, bijlage 4, p. 11 t/m 19 van proces-verbaal LEFCF21002-1410 ‘zaaksdossier 10’ d.d. 9 september 2021.
31.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 10 september 2021, BB bijlage 18, p. 87 t/m 101 en proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 20 september 2021, BB bijlage 19, p. 102.
32.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 10 september 2021, BB bijlage 18, p. 95.
33.Een geschrift, zijnde een NFI rapport 2021.09.23.055 (aanvraag 006) d.d. 21 januari 2022, BB bijlage 101, p. 822 en 823.
34.Een geschrift, te weten een NFiDENT rapport 2022.02.15.062 (aanvraag 001) d.d. 15 februari 2022, BB bijlage 93, p. 784.
35.Een geschrift, te weten een NFiDENT rapport 2022.02.15.065 (aanvraag 001) d.d. 15 februari 2022, BB bijlage 93, p. 785.
36.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 10 september 2021, BB bijlage 18, p. 92.
37.Een geschrift, te weten een NFiDENT rapport 2022.02.15.067 (aanvraag 001) d.d. 15 februari 2022, BB bijlage 93, p. 787.
38.Een geschrift, te weten een NFiDENT rapport 2022.02.15.069 (aanvraag 001) d.d. 15 februari 2022, BB bijlage 93, p. 789.
39.Een geschrift, te weten een NFiDENT rapport 2022.02.15.140 (aanvraag 001) d.d. 15 februari 2022, BB bijlage 93, p. 790.
40.Geschriften, te weten een NFiDENT rapport 2022.02.10.208 (aanvraag 001) d.d. 10 februari 2022, BB bijlage 90, p. 761, een NFiDENT rapport 2022.02.10.204 (aanvraag 001) d.d. 10 februari 2022, BB bijlage 90, p. 762; en een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 10 september 2021, BB bijlage 18, p. 96.
41.Een geschrift, te weten een NFiDENT rapport 2022.02.10.203 (aanvraag 001) d.d. 10 februari 2022, BB bijlage 90, p. 763.
42.Een geschrift, te weten een NFiDENT rapport 2022.02.10.202 (aanvraag 001) d.d. 10 februari 2022, BB bijlage 90, p. 764.
43.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 10 september 2021, BB bijlage 18, p. 100.
44.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 10 september 2021, BB bijlage 18, p. 90.
45.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 10 september 2021, BB bijlage 18, p. 99.
46.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 10 september 2021, BB bijlage 18, p. 101.
47.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 10 september 2021, BB bijlage 18, p. 94.
48.Een geschrift, zijnde een NFiDENT rapport 2022.02.10.187 (aanvraag 001) d.d. 10 februari 2022, BB bijlage 90, p. 765.
49.Geschriften, zijnde een NFiDENT rapport 2022.02.10.211 (aanvraag 001) d.d. 10 februari 2022, BB bijlage 90, p. 757, een NFiDENT rapport 2022.02.10.145 (aanvraag 001) d.d. 10 februari 2022, BB bijlage 90, p. 758, een NFiDENT rapport 2022.02.10.210 (aanvraag 001) d.d. 10 februari 2022, BB bijlage 90, p. 759 en een NFiDENT rapport 2022.02.10.209 (aanvraag 001) d.d. 10 februari 2022, BB bijlage 90, p. 760.
50.De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 8 september 2022.