Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaardingen van 14 maart 2022, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 13 juli 2022, waarbij een mondelinge behandeling is bevolen;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 8 september 2022;
- de brief van Molenaar van 20 september 2022 met opmerkingen op het proces-verbaal;
- de reactie van verzekeraars van 26 september 2022 op het proces-verbaal (per B-formulier);
- de brief van Molenaar van 30 september 2022 met opmerkingen op de reactie van verzekeraars op het proces-verbaal;
- de reactie van verzekeraars van 3 oktober 2022 met opmerkingen op de reactie van Molenaar (per B-formulier);
- de brief van Molenaar van 3 oktober 2022 met opmerkingen op de reactie van verzekeraars.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
verzekerd … tegen schade … het gevolg is van een gebeurtenis waarvan … onzeker was dat daaruit .. schade was ontstaan)en de tweede zin schade definieert (
Onder schade wordt verstaan: schade aan … gevaarsobjecten die is veroorzaakt door de in dit artikel genoemde gevaren/gebeurtenissen …)gaat het in de derde zin om de vraag wanneer schade gedekt is onder de polis (
Schade aan .. gevaarsobjecten … is gedekt als [de] oorzaak het directe gevolg is van een verzekerd gevaar/gebeurtenis..).Het is dus de (uitleg van) deze laatste zin die bepaalt of Molenaar aanspraak heeft op dekking onder de polis. Dit sluit aan bij de vaste jurisprudentie die inmiddels bestaat dat de vraag of de schade voldoende in verband staat met een oorzaak om tot een aanspraak onder een verzekeringsovereenkomst te komen bepaald wordt door uitleg van de verzekeringsovereenkomst. [3]
causa proxima-leer
).
omdathet artikel onduidelijk zou zijn of omdat ook andere woorden in artikel 2.1 duiden op een vorm van causaliteit, is in dit kader onvoldoende. Hetzelfde geldt voor het standpunt van Molenaar dat sprake is van een uitgebreide gevarenverzekering en dat om die reden een ruimere uitleg moet worden gehanteerd of dat in dit geschil vijf grote verzekeraars tegenover een klein bedrijf staan. Ter zitting heeft Molenaar nog betoogd dat zolang de wind niet valt weg te denken als oorzaak sprake is van een direct gevolg als hier bedoeld, maar ook deze uitleg is moeilijk te volgen omdat dit ook zou gelden zonder het woord ‘direct’ in de zin. Tot slot heeft Molenaar nog gewezen op verschillende andere uitspraken, maar deze hebben niet de woorden ‘directe gevolg’ in de dekkingsomschrijving.
directverband tussen de oorzaak en de schade noodzakelijk is voor dekking. Of dat
steedsde laatste gebeurtenis of oorzaak moet zijn die het kortst op het ontstaan van de schade ligt, zoals verzekeraars betogen, is daarmee niet gezegd. Wel wijst het woord direct erop dat partijen bij een minder nauwe band tussen oorzaak en schade geen dekking hebben beoogd.
Regen (…) onvoorzien het gebouw binnengekomen’, artikel 2.2.8.2 van de polis. Verzekeraars hebben dit betwist. Volgens hen is de oorzaak van de schade een constructiefout van het gebouw waarmee schade als gevolg van deze dekkingscategorie (artikel 2.2.8) ingevolge artikel 2.2.8.5 is uitgesloten. Ter onderbouwing van hun standpunten hebben OB (op verzoek van Molenaar) en Pieters (op verzoek van verzekeraars) onderzoek verricht naar de oorzaak van het instorten van het dak.
meer dan reëel om te veronderstellen), aldus OB.
zeer waarschijnlijk niet bezweken als volledig voldoet aan de voorschriften) constructiefouten. Vast staat dat het pand op verschillende onderdelen niet overeenkomstig de voorschriften was gebouwd. Pieters heeft met name gewezen op het fenomeen wateraccumulatie dat volgens Pieters anders is dan OB stelt. Ter zitting is namens Pieters nader toegelicht dat wateraccumulatie zich voordoet als water zich ophoopt op het laagste punt van een groot vlak waarbij onvoldoende stijfheid van de constructie (constructiefout) leidt tot doorbuiging, nog meer water op die plek, verdere doorbuiging, enzovoorts, tot de constructie het begeeft. Dit levert een verklaring op dat het dak is ingestort terwijl de hoeveelheid water minder was dan via de noodverlaat het dak kon verlaten (anders gezegd: het waterniveau op het dak is nooit hoger is geweest dan de bovenzijde van de noodafvoeren). Aldus hebben verzekeraars bij deze stand van zaken voldoende aangetoond dat sprake is geweest van een constructiefout in de zin van artikel 2.2.8.5 van de polis en dat de schade aan het gebouw daardoor is ontstaan.
6.428,00(2 punten × tarief € 3.214,00)