ECLI:NL:RBAMS:2022:6620

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 november 2022
Publicatiedatum
15 november 2022
Zaaknummer
13/095465-22 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor de handel in cocaïne en hasj met gebruik van SkyECC berichten

Op 15 november 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam een 47-jarige man veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf voor zijn betrokkenheid bij de handel in 25 kilo cocaïne en de uitvoer van ongeveer 144 kilo hasj naar Denemarken. De rechtbank baseerde haar oordeel op bewijs dat onder andere bestond uit berichten van de versleutelde communicatie-app SkyECC. De verdachte werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder medeplegen van de handel in cocaïne en hasj, en gewoontewitwassen van aanzienlijke geldbedragen. Tijdens de zitting op 1 november 2022 heeft de rechtbank de verweren van de verdediging, waaronder een verzoek tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie en schending van het EVRM, afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen onherstelbare vormverzuimen waren en dat het bewijs, voornamelijk afkomstig van SkyECC, rechtmatig was verkregen. De verdachte ontkende de beschuldigingen en voerde aan dat de bewijsvoering onvoldoende was, maar de rechtbank concludeerde dat er voldoende bewijs was voor de bewezenverklaring van de feiten. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van vijf jaar, rekening houdend met de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de criminele organisatie.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/095465-22 (Promis)
Datum uitspraak: 15 november 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1975,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] , [woonplaats] ,
nu gedetineerd te: [naam PI] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 november 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. A.M. Ruijs, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. Y. Bouchikhi, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt – kort gezegd en na wijziging van de tenlastelegging op de zitting –beschuldigd van het:
Feit 1: medeplegen van de handel in cocaïne in de periode van 1 maart 2021 tot en met 2 maart 2021 in Dordrecht en/of Breda, althans in Nederland;
Feit 2: medeplegen van de handel in cocaïne op 5 maart 2021 in Dordrecht, althans in Nederland;
Feit 3: medeplegen van de handel in hasj in de periode van 20 september 2020 tot en met 26 september 2020 in Nederland en/of Duitsland en/of Denemarken;
Feit 4: (gewoonte)witwassen van diverse geldbedragen van in totaal € 566.020,- in de periode van 15 juni 2020 tot en met 21 augustus 2020 in (verschillende plaatsen in) Nederland.
De tekst van de volledige tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Inleiding

In het strafrechtelijk onderzoek Argus is onderzoek gedaan naar criminele samenwerkingsverbanden van gebruikers van cryptotelefoons via de aanbieder SkyECC waarbij veel versleutelde berichten zijn ontdekt. Deze berichten zijn vervolgens ontsleuteld ten aanzien van een door de rechter-commissaris op voorhand gelimiteerd aantal categorieën misdrijven. Binnen Argus is onderzoek gedaan naar die ontsleutelde communicatie en is gezocht op zoekwoorden in de categorie ‘cocaïne’. Daardoor zijn onder andere de berichten van de gebruiker van Sky-ID’s [gebruikersnaam] en [gebruikersnaam] in beeld gekomen. De gebruiker van deze Sky-ID’s zou hebben deelgenomen aan (groeps)chats waarin wordt gesproken over drugs. De politie heeft vervolgens een nieuw onderzoek gestart, dat de naam Lulau heeft gekregen. Het onderzoeksteam van de politie vermoedt dat verdachte als gebruiker van de Sky-ID’s [gebruikersnaam] en [gebruikersnaam] kan worden geïdentificeerd.

4.Voorvragen

4.1
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat sprake is van vormverzuimen in het voorbereidend onderzoek, waardoor primair het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Het Openbaar Ministerie heeft de rechtbank moedwillig onjuist, onvolledig en in strijd met de waarheid geïnformeerd. Het Openbaar Ministerie is niet open geweest over de betrokkenheid van de Nederlandse autoriteiten bij de hacks op de server van SkyECC. Er is niet voldaan aan de vereisten voor het bewaren, verkrijgen en gebruiken van de SkyECC berichten, wat in strijd is met het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). De verkrijging van de SkyECC berichten is onrechtmatig. Ook de uitspraak van het Franse Hof van Cassatie van 11 oktober 2022, die volgens de raadsman ziet op Encrochat, leidt tot de conclusie dat onrechtmatig is gehandeld. De verdediging heeft geen nader onderzoek kunnen doen vanwege het vertrouwensbeginsel. Dit beginsel is overigens niet aan de orde en staat niet in de weg aan de toewijzing van nader onderzoek. De verdediging heeft eerder in de procedure de onderzoekswensen die zagen op SkyECC berichten ingetrokken, maar meent dat de rechtbank ambtshalve de rechtmatigheid dient te toetsen nu sprake is van een schending van het beginsel van
equality of armszoals neergelegd in artikel 6 van het EVRM. Ook artikel 8 EVRM is geschonden. Er is dan ook sprake van een ernstige inbreuk op beginselen van een behoorlijke procesorde, waardoor doelbewust of tenminste met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan. De inbreuk is zodanig fundamenteel dat die tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie dient te leiden. Subsidiair moeten alle SkyECC berichten gelet op de gang van zaken en het belang van de geschonden normen worden uitgesloten van het bewijs. Meer subsidiair dient het voorgaande te leiden tot strafvermindering.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat geen sprake is geweest van vormverzuimen. Het Openbaar Ministerie is ontvankelijk in de vervolging. Ook dient er geen bewijsuitsluiting te volgen. De verdediging heeft geen verzoek gedaan tot het nader onderzoeken van de ontsleutelde SkyECC berichten. Verder heeft de verdediging niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van een ernstige inbreuk op de beginselen van een behoorlijke procesorde, waardoor er geen sprake meer zou zijn van een eerlijke behandeling van de zaak van verdachte. Het vertrouwensbeginsel is wel van toepassing en de ontsleutelde berichten zijn rechtmatig verkregen. Er is dan ook geen inbreuk gemaakt op artikel 6 EVRM. Ook is er geen sprake van een inbreuk van artikel 8 EVRM nu verdachte ontkent gebruiker te zijn van de Sky-ID’s.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt ten aanzien van het verweer van de verdediging als volgt.
Beoordelingskader 359a Wetboek van Strafvordering
Artikel 359a Sv is beperkt tot onherstelbare vormverzuimen begaan in het voorbereidend onderzoek in de zaak tegen verdachte. Zoals bekend heeft de Hoge Raad op 1 december 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1890) bepaald dat onder omstandigheden ook buiten de gevallen van artikel 359a Sv een rechtsgevolg kan worden verbonden aan een vormverzuim als dit een onrechtmatige handeling jegens verdachte oplevert en van bepalende invloed is geweest op het verloop van het opsporingsonderzoek of de vervolging van de verdachte. Indien van een vormverzuim sprake is, moet de rechter beoordelen of aan dat vormverzuim rechtsgevolgen moeten worden verbonden. Indien de rechter tot het oordeel komt dat niet kan worden volstaan met de vaststelling dat een onherstelbaar vormverzuim is begaan en dat het verzuim niet zonder consequenties kan blijven, zal hij daaraan een van de in artikel 359a, eerste lid, Sv genoemde rechtsgevolgen verbinden, te weten strafvermindering, bewijsuitsluiting of niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad komt niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging als een in artikel 359a Sv voorzien rechtsgevolg slechts in uitzonderlijke gevallen in aanmerking. Daarvoor is alleen plaats ingeval het vormverzuim daarin bestaat dat er een zodanig ernstige inbreuk op het recht van de verdachte op een eerlijke behandeling van zijn zaak is gemaakt, dat er geen sprake meer kan zijn van een eerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM. Het moet dan gaan om een ernstige onherstelbare inbreuk op het recht op een eerlijk proces die niet op een aan de eisen van een behoorlijke en effectieve verdediging beantwoordende wijze is of kan worden gecompenseerd. Daarbij moet die inbreuk het vérstrekkende oordeel kunnen dragen dat “the proceedings as a whole were not fair". (Zie ook uitvoeriger de recente uitspraak van de rechtbank Den Haag ECLI:NL:RBDHA:2022:11585.)
De rechtbank is van oordeel dat eventuele vormverzuimen met betrekking tot de verkrijging van gegevens uit Argus op zijn minst van bepalende invloed zouden kúnnen zijn op het opsporingsonderzoek en de vervolging van verdachte in deze zaak. Het voorgelegde bewijs bestaat namelijk voornamelijk uit SkyECC berichten.
Misleiding
De raadsman meent dat het Openbaar Ministerie moedwillig onjuiste informatie heeft verstrekt. Nederland was, anders dan het Openbaar Ministerie deed voorkomen, in een vroeg stadium in verregaande mate betrokken bij hacks op de server van SkyECC en het (mede) ontwikkelen van de interceptietool.
De rechtbank vindt in de overgelegde stukken en toelichting, waaronder de brief van 2 juni 2022 van het Landelijk Parket over het onderzoek, de samenwerking en de verkregen machtigingen van de rechter-commissarissen en de toestemming op grond van 126dd Sv om informatie te delen uit het onderzoek Argus, geen aanknopingspunten dat het Openbaar Ministerie de rechtbank moedwillig onjuist, onvolledig en in strijd met de waarheid heeft geïnformeerd. Ook anderszins is niet geduid of aannemelijk geworden dat er bewust onjuiste informatie is verstrekt.
Inbreuk op artikel 6 en artikel 8 EVRM
De raadsman stelt verder dat er een ernstige inbreuk is gemaakt op de grondrechten van SkyECC gebruikers zonder dat daarvoor een wettelijke grondslag bestond. Die inbreuk ziet op schending van het beginsel van
equality of armsen het recht op het recht op privacy.
Het beginsel van
equality of arms, voorvloeiend uit het recht op een eerlijk proces neergelegd in artikel 6 EVRM, noopt niet tot verstrekking van stukken die zien op de verkrijging van SkyECC gegevens in Frankrijk en de daarop volgende overdracht van die gegevens door de Franse autoriteiten aan Nederland: een andere uitleg zou het interstatelijk vertrouwensbeginsel van elke betekenis ontdoen. Het gaat er bij dit beginsel om of het gebruik van die gegevens in de onderhavige strafzaak door de verdediging toetsbaar is. De rechtbank is van oordeel dat het dossier daartoe alle noodzakelijke stukken bevat.
Het beroep op schending van artikel 8 EVRM stuit eveneens af op het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Bij de toetsing door de rechter-commissarissen in het onderzoek Argus (15 december 2020, 7 februari 2021) is de inbreuk op het recht op privacy overigens ook afgewogen. De inbreuk moet als relatief gering worden gezien. Daarbij komt dat verdachte steeds heeft betoogd dat hij nooit SkyECC telefoons heeft gebruikt en dus niet heeft onderbouwd op welke wijze zijn belangen zijn geschaad.
Franse uitspraak
In het arrest van het Cour de Cassation van 11 oktober 2022, waarvan een vertaling door het Openbaar Ministerie aan de stukken is toegevoegd, leest de rechtbank niet dat SkyECC gegevens in Frankrijk onrechtmatig werden verkregen of niet gebruikt mogen worden. Alleen daarom al legt de rechtbank dit arrest terzijde.
Tussenconclusie ontvankelijkheid Openbaar Ministerie
De rechtbank is van oordeel dat er geen aanwijzingen zijn voor een vormverzuim in de zin van artikel 359a Sv of aanwijzingen voor onregelmatigheden die van bepalende invloed zijn op onderhavige strafzaak.
Het verweer wordt verworpen. Het Openbaar Ministerie is ontvankelijk en er is evenmin reden voor uitsluiting van bewijs of strafvermindering.
4.2
Overige voorvragen
De dagvaarding is geldig en deze rechtbank is bevoegd om kennis te nemen van de ten laste gelegde feiten. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

5.Waardering van het bewijs

5.1
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft – onder verwijzing naar haar op schrift gestelde requisitoir – vrijspraak gevorderd van het ten laste gelegde gewoontewitwassen (feit 4) en gerekwireerd tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde handel in cocaïne en hasj (feiten 1, 2 en 3).
Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3 geldt dat de SkyECC accounts (hierna: “Sky-ID’s”) [gebruikersnaam] en [gebruikersnaam] dezelfde gebruiker hebben gehad. De gebruiker van deze Sky-ID’s hield zich bezig met de handel in cocaïne en hasj, zo blijkt uit verschillende chatgesprekken. Dat verdachte de persoon achter de Sky-ID's [gebruikersnaam] en [gebruikersnaam] is, blijkt uit de verkeers- en vluchtgegevens, de inhoud van chatberichten, metadata en telecomgegevens en APN-gegevens [1] . Bovendien is sprake van medeplegen nu uit de SkyECC berichten volgt dat verdachte nauw en bewust samenwerkte met anderen.
5.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – onder verwijzing naar zijn op schrift gestelde pleitnota – verzocht om verdachte ten aanzien van alle feiten vrij te spreken.
Verdachte ontkent de gebruiker te zijn van de Sky-ID’s [gebruikersnaam] en [gebruikersnaam] . Er kan niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat de Sky-ID’s [gebruikersnaam] en [gebruikersnaam] dezelfde gebruiker hebben en dat verdachte de gebruiker is van de Sky-ID’s. Verder ontbreekt het brondocument waaruit de link blijkt tussen de IMEI-nummers die gekoppeld worden aan de Sky-ID’s en de passagierslijsten van een aantal vluchten waarbij verdachte passagier zou zijn geweest. Het IMEI-nummer, gekoppeld aan verdachte, komt ook helemaal niet overeen met het IMEI-nummer van de telefoon op de vluchten; het laatste
cijfer is anders. Het feit dat de Sky-ID’s regelmatig aanstralen bij een zendmast in de buurt van de woning van verdachte, maakt niet dat hij de gebruiker is van de Sky-ID’s. Binnen het bereik van de zendmasten wonen vele mensen die ook gebruikers kunnen zijn van de Sky-ID’s. Daarbij wordt beschreven dat de zendmasten met name ’s nachts aanstralen, maar ook dit is niet onderbouwd in het dossier. Ook volgt uit de gebruikersnaam van de Sky-ID’s en de inhoud van de chats niet dat verdachte de gebruiker is van de Sky-ID’s. De gebruikersnaam “ [gebruikersnaam] ” is heel algemeen en kan ook verwijzen naar de film [gebruikersnaam] of naar de [gebruikersnaam] .
Als de rechtbank van oordeel is dat verdachte wel aan de eerder genoemde Sky-ID’s kan worden gekoppeld, dient alsnog vrijspraak te volgen voor alle feiten omdat het wettige bewijs voor de ten laste gelegde feiten ontbreekt. Het in het dossier aanwezige bewijs is namelijk afkomstig uit één bron, de SkyECC berichten, terwijl er geen ondersteuning voor het bewijs uit deze bron is in het dossier. Er dient terughoudend te worden omgegaan met de interpretatie van deze berichten omdat deze gesprekken vaak voor meer dan één uitleg vatbaar zijn. Dit geldt nog meer omdat er delen van chatgesprekken ontbreken en het taalgebruik vaag is.
Uit de inhoud van de SkyECC berichten volgt niet dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan. Er kan niet worden vastgesteld dat er in de berichten wordt gesproken over cocaïne en/of hasj. Bovendien is er bij de handel in cocaïne en hasj geen sprake van medeplegen omdat er niet kan worden gesproken van een nauwe en bewuste samenwerking. Uit de chats volgt namelijk niet wat de rol is geweest van verdachte bij de handel in cocaïne en hasj. In ieder geval geldt voor feit 2 dat uit de berichten niet volgt dat door verdachte cocaïne is verkocht. Ook dient verdachte vrijgesproken te worden van het gewoontewitwassen omdat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat de geldoverdrachten daadwerkelijk hebben plaatsgevonden, waardoor witwassen niet kan worden bewezen.
5.3
Oordeel van de rechtbank
5.3.1
Vrijspraak van het onder 4 ten laste gelegde
De rechtbank is – met de officier van justitie en raadsman – van oordeel dat het onder 4 ten laste gelegde niet kan worden bewezen omdat uit de bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat verdachte daadwerkelijk de in de tenlastelegging genoemde geldbedragen voorhanden heeft gehad. Verdachte wordt daarom vrijgesproken van dit feit.
5.3.2
Het oordeel over het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [2]
5.3.2.1 Identificatie van de Sky-ID’s [gebruikersnaam] en [gebruikersnaam]
Zoals hiervoor besproken zijn in het kader van andere opsporingsonderzoeken SkyECC berichten aangetroffen van Sky-ID’s [gebruikersnaam] en [gebruikersnaam] die betrekking hebben op de handel in verdovende middelen in de periode van 24 november 2019 tot en met 8 maart 2021. [3]
Naar aanleiding van voorgaande bevindingen heeft er een identificatie plaatsgevonden van Sky-ID’s [gebruikersnaam] en [gebruikersnaam] . Uit onderzoek van de metadata blijkt dat Sky-ID [gebruikersnaam] intensief is gebruikt in combinatie met een cryptotelefoon met het IMEI-nummer [nummer] en het Sky-ID [gebruikersnaam] met de IMEI-nummers [nummer] en [nummer] . De Sky-ID's lopen in perioden van intensief gebruik in elkaar over met overlap van één dag. [4] Ook blijkt uit onderzoek naar de verkeersgegevens van voornoemde drie IMEI-nummers dat de gebruiker van de telefoons met genoemde IMEI-nummer als enige passagier is geweest van een zestal vluchten. [5] Dit blijkt verdachte te zijn. Dat verdachte aanwezig was op de vlucht op 14 augustus 2020 wordt mede ondersteund door de APN-data waaruit blijkt dat verdachte toen daadwerkelijk in Spanje was. [6]
Verder zijn er van Sky-ID’s [gebruikersnaam] [7] en [gebruikersnaam] [8] APN-gegevens beschikbaar waaruit blijkt er onder andere ‘s nachts gebruik is gemaakt van de Cell-ID’s in de omgeving van het woonadres van verdachte. Ook de inhoud van de chats wijst uit dat verdachte de gebruiker van deze Sky-ID’s moet zijn. Dit blijkt onder andere uit een afbeelding die op 27 maart 2020 door de gebruiker van Sky-ID [gebruikersnaam] is gestuurd naar een andere Skygebruiker. Deze afbeelding is gemaakt voor of vanuit de woning van verdachte in Diemen. [9] Bovendien heeft de gebruiker op 9 september 2020 naar een andere Skygebruiker het bericht gestuurd dat hij thuis is in [woonplaats] , de woonplaats van verdachte. [10] Ook stuurt Sky-ID [gebruikersnaam] naar een andere Skygebruiker dat er een geldbedrag moet worden overgemaakt naar de rekening van, [naam broer verdachte] . [11] Verdachte heeft ter zitting verklaard dat zijn broer [naam broer verdachte] heet. Daarnaast bericht Sky-ID [gebruikersnaam] ook over [naam broer verdachte] . [12] Verder stuurt Sky-ID [gebruikersnaam] op 15 augustus 2020 de naam [naam 1] als zijnde gebruiker van het Sky-ID. Deze naam komt nagenoeg overeen met de voornaam van verdachte, [naam 1] . [13] Ook blijkt dat de Sky-
ID’s [gebruikersnaam] en [gebruikersnaam] afbeeldingen versturen vanuit de woonkamer van de woning van verdachte. [14]
Op grond van al het voorgaande, in onderling samenhang bezien, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat verdachte de gebruiker is van de Sky-ID’s [gebruikersnaam] en [gebruikersnaam] en zal zij de gebruiker van de Sky-ID’s hierna aanduiden als verdachte. Hoewel het dossier geen brondocument bevat voor de link tussen de IMEI-nummers en vluchten en evenmin een brondocument voor het gebruik van Cell-ID’s in de omgeving van het woonadres van verdachte, ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan het hierover op ambtseed opgemaakte proces-verbaal. In het proces-verbaal staat heel concreet omschreven op welk onderzoek de bevindingen zijn gebaseerd. Dat er in de processen-verbaal ten aanzien van Sky-ID [gebruikersnaam] wordt gesproken over IMEI-nummer [nummer] in plaats van [nummer] ziet de rechtbank, zoals de officier van justitie aangaf, als een kennelijke verschrijving.
5.3.2.2 Verweren ten aanzien van SkyECC
Ten aanzien van het verweer van de raadsman dat het bewijs afkomstig is uit één bron, de SkyECC berichten, overweegt de rechtbank het volgende. Hoewel de SkyECC berichten de start van het onderzoek zijn geweest, zijn er andere feiten en omstandigheden die deze berichten in perspectief plaatsen en relevant zijn voor een bewezenverklaring. Allereerst merkt de rechtbank op dat er niet slechts één chatgesprek met één ander account beschikbaar is. Er zijn meerdere gesprekken gevoerd met verschillende andere accounts op diverse data. Bovendien geldt dat er ook een groepsgesprek is waarin niet de berichten van verdachte te lezen zijn maar wel die van andere deelnemers aan het groepsgesprek. Daarnaast bieden processen-verbaal waarin de inhoud van de chats met de werkelijkheid wordt vergeleken ondersteuning voor de Sky-berichten. [15]
De raadsman heeft hiernaast aangevoerd dat de SkyECC berichten geen compleet beeld geven en ook daarom niet als volwaardig bewijs kunnen worden gebruikt. De rechtbank is het eens met de raadsman dat behoedzaam moet worden omgegaan met het beoordelen van de SkyECC berichten. De rechtbank stelt vast dat uit de opgenomen SkyECC berichten in het dossier onmiskenbaar volgt dat de gebruikers zich bezighouden met verdovende middelen. Een andere uitleg van de berichten acht de rechtbank uitgesloten.
Gelet op het voorgaande verwerpt de rechtbank het verweer van de raadsman dat vrijspraak moet volgen omdat niet voldaan is aan het wettelijke bewijsminimum.
5.3.2.3 Inhoud van de SkyECC berichten
Feit 1 (medeplegen van de handel in 15 blokken/kilo cocaïne)
Op 1 maart 2021 vond een chatgesprek plaats tussen verdachte en Skygebruiker [gebruikersnaam] (hierna: medekoper) waarin wordt gesproken over het aankopen van blokken cocaïne. [16] Uit de communicatie blijkt dat verdachte bepaalt welke blokken gekocht worden en hoe er betaald zal worden. [17] In het chatgesprek geeft verdachte immers aan dat zijn voorkeur uit gaat naar de aankoop van blokken van ‘ [naam verkoper] ’ omdat de andere niet goed zouden zijn. Ook stuurt verdachte: “
Dan liever [naam verkoper] 27.250 proberen en dan heb je garantie”. Nadat de medekoper vraagt of hij 15 voor [naam 2] moet pakken en 10 voor [naam 3] , antwoordt verdachte “
Yes [naam 3] rustig aan tot [naam 2] grote deel pap terug stuurt yes bro”. [18]
Kort na dit gesprek vindt er een chatgesprek plaats tussen de medekoper en Sky-ID [gebruikersnaam] , vermoedelijk de verkoper ‘ [naam verkoper] ’ (hierna: [naam verkoper] ), waarbij [naam verkoper] zegt dat hij zelf 27 betaalt en foto’s stuurt. [19] Ook geeft hij aan dat het in Dordrecht opgehaald moet worden en stuurt hij foto’s van blokken met onder andere een stempel ‘smiley’. [20] Vervolgens vindt er op dezelfde dag een chatgesprek plaats tussen verdachte en de medekoper waarin de medekoper aangeeft de volgende dag 15 stuks op te pakken. De medekoper geeft aan een pot te hebben gemaakt van 270.000, waarvan de helft, 135.000, voor verdachte is. [21]
Op 2 maart 2021 stuurt de medekoper naar verdachte het bericht die dag afgesproken te hebben met [naam verkoper] in Dordrecht. [22] Verdachte reageert hierop met “
Ja beste brooo en bij [naam verkoper] is al nagekeken voor ons”. [23] Ook vindt er een chatgesprek plaats tussen de medekoper en Sky-ID [gebruikersnaam] die 15 ‘tegels’ ophaalt in [plaats] op het adres [adres] . [24] De medekoper heeft daarnaast contact met de Sky-ID [gebruikersnaam] met wie de overdracht plaatsvindt. Sky-ID [gebruikersnaam] geeft aan dat 15 boli (cocaïne uit Bolivia [25] ) moet worden afgegeven en een deel "pap" wordt afgegeven. Ook hier wordt het adres [adres] doorgegeven. [26] Sky-ID [gebruikersnaam] geeft vervolgens aan "Bugatti" te hebben en stuurt afbeeldingen van blokken cocaïne met de stempel of verpakking "Bugatti". De medekoper geeft aan dat hij dacht blokken met stempel 'smiley' te krijgen en stuurt een foto mee die eerder is gestuurd door Sky-ID
[gebruikersnaam] . Sky-ID [gebruikersnaam] wil op de hoogte gehouden worden van de aankomsttijd van Sky-ID [gebruikersnaam] , waarna Sky-ID [gebruikersnaam] een foto doorstuurt van zijn navigatie naar de medekoper die deze weer doorstuurt naar Sky-ID [gebruikersnaam] . De medekoper stuurt vervolgens een foto op het adres Van [adres] . [27] De medekoper geeft aan 220k mee te brengen en de rest mondjesmaat later te geven. Tevens stuurt de medekoper een afbeelding van een bankbiljet van 5 euro met daarop een tokennummer. [28] Aan het eind van het gesprek stuurt Sky-ID [gebruikersnaam] ook een afbeelding van een bankbiljet met daarop hetzelfde tokennummer. Dit is de bevestiging geweest van de overdracht van 220.000 euro. [29]
Bewijsoverwegingen
De rechtbank is, gezien het voorgaande, van oordeel dat uit de chatberichten blijkt dat verdachte in de periode van 1 maart 2021 tot en met 2 maart 2021 in Nederland 15 kilo/blokken cocaïne heeft verkocht en afgeleverd. De rechtbank stelt op basis van het proces-verbaal van herkenning cocaïne [30] , de inhoud van hiervoor genoemde de chats en de verstuurde afbeeldingen vast dat het gaat om cocaïne. Gelet hierop doet het naar het oordeel van de rechtbank niet af dat de cocaïne niet fysiek gevonden is en de drugs dus niet getest konden worden. De rechtbank is van oordeel dat verdachte nauw en bewust met anderen heeft samengewerkt voor de verkoop en aflevering van de cocaïne, zodat sprake is van medeplegen.
Uit de chatgesprekken volgt dat verdachte samen met een medekoper spreekt over het kopen van 15 blokken cocaïne. Verdachte heeft een leidende rol als het gaat om welke cocaïne gekocht moet worden en geeft aan dat zijn voorkeur uitgaat naar “ [naam verkoper] ” omdat de andere cocaïne niet goed zou zijn. Kort daarna neemt de medekoper contact op met vermoedelijk ‘ [naam verkoper] ’. Na dit chatgesprek vindt er opnieuw communicatie plaats tussen de medekoper en verdachte waarin ze bespreken dat ze allebei de helft van het aankoopbedrag van de cocaïne. Als de medekoper vervolgens zegt dat hij op 2 maart 2021 afgesproken heeft met [naam verkoper] in Dordrecht, antwoordt verdachte dat dit het beste is en dat “ [naam verkoper] ” al nagekeken is voor hen. Gelet op deze berichten blijkt dat verdachte niet alleen handelt maar samen met een medekoper. Er is naar het oordeel van de rechtbank dan ook sprake van een zodanig bewuste en nauwe samenwerking dat medeplegen kan worden bewezen. Dat verdachte niet zelf de cocaïne heeft aangekocht, doet aan het voorgaande niet af. Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat met “pap” geld wordt bedoeld en dat “k” na een getal staat voor duizend.
Conclusie
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van feit 1.
Feit 2 (medeplegen van de handel in 10 kilo cocaïne)
Op 5 maart 2021 vindt een chatgesprek plaats tussen verdachte en Sky-ID [gebruikersnaam] waarin Sky-ID [gebruikersnaam] 15 blokken cocaïne [31] aan verdachte aanbiedt met de stempel 'icon’ waarvan hij een afbeelding meestuurt. [32] Verdachte mag één blok proberen of alle 15 blokken afnemen. Verdachte geeft aan dat hij gaat overleggen met een ander persoon en neemt daarna contact op met Sky-ID [gebruikersnaam] . Sky-ID [gebruikersnaam] zegt tegen verdachte: “
Kan je 10 droppen zijn ze origineel?” en vervolgens “
Zeg hem 10 harde”. [33] Sky-ID [gebruikersnaam] geeft daarna aan af te willen spreken in Dordrecht of Mijdrecht. Vervolgens vindt op dezelfde dag een chatgesprek plaats tussen verdachte en Sky-lD [gebruikersnaam] waarin een overdracht van 10 blokken cocaïne met de stempel 'icon' wordt georganiseerd op dezelfde dag in [adres] . [34] In het chatgesprek wordt de overdracht middels een token [35] georganiseerd, waarvan een foto wordt gestuurd door verdachte. [36] Op 7 maart 2021 vraagt Sky-ID aan verdachte of de 'icon' wel goed zijn. Hij heeft namelijk één van de ‘icon’ blokken cocaïne gezien en twijfelt. [37] Hieruit blijkt dat de overdracht is voltooid. [38]
Bewijsoverwegingen
De rechtbank is, gezien het voorgaande, van oordeel dat uit de chatberichten blijkt dat verdachte op 5 maart 2021 in Nederland 10 kilo cocaïne heeft afgeleverd. De rechtbank stelt op basis van het proces-verbaal van herkenning cocaïne [39] , de inhoud van hiervoor genoemde de chats en de verstuurde afbeeldingen vast dat het gaat om cocaïne. Gelet hierop doet het naar het oordeel van de rechtbank niet af dat de cocaïne niet fysiek gevonden is. De rechtbank is van oordeel dat verdachte dit samen met anderen heeft gedaan en acht ook het medeplegen bewezen.
Uit de chatgesprekken volgt dat verdachte degene is die vraag en aanbod bij elkaar brengt. Ook brengt verdachte de afspraak van de overdracht tot stand. Verder blijkt uit de chat ook dat de koper van de cocaïne verdachte een chatbericht stuurt met de vraag of de cocaïne wel goed is omdat hij twijfelt. Hoewel verdachte de cocaïne wellicht niet zelf in handen heeft gehad, heeft verdachte wel degelijk een bijdrage van voldoende gewicht aan het feit nu hij ervoor gezorgd heeft dat de cocaïne in Dordrecht is afgeleverd. Voorgaande maakt dat verdachte betrokken is geweest bij de verkoop en aflevering van de cocaïne. Gelet hierop is er naar het oordeel van de rechtbank dan ook sprake van een zodanig bewuste en nauwe samenwerking dat medeplegen kan worden bewezen.
Het verweer van de raadsman dat medeplegen niet kan worden bewezen, wordt verworpen.
Conclusie
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van feit 2.
Feit 3 (medeplegen van de handel in 75 en 69 blokken hasj)
Op 29 augustus 2020 wordt een groepschat gestart waaraan in ieder geval Sky-ID's [gebruikersnaam] , [gebruikersnaam] , [gebruikersnaam] en verdachte deelnamen. [40] Sky-ID [gebruikersnaam] stuurt op 20 september 2020 een foto van vermoedelijk blokken hasj. Uit de chat blijkt dat er vijf dozen in Nederland liggen die worden aangeboden aan de Skygebruikers in de groepschat. Verdachte geeft aan twee klanten te hebben aan wie hij 75 stuks per klant wil verkopen. Dit wil hij versturen naar DK (
naar het oordeel van de rechtbank is het een feit van algemene bekendheid dat hiermee wordt bedoeld: Denemarken), waarna er overleg plaatsvindt over het voorbereiden en transporteren van 75 stuks. Uit de chats blijkt dat het gaat om 75 kilogram hasj. [41] Verdachte geeft aan dat zijn jongen naar Sky-ID [gebruikersnaam] komt, het vacuüm verpakt in Breda, vervolgens de stashplek van het transport vult en daarna direct doorrijdt naar Denemarken. Op 21 september 2020 laat verdachte 75 kilogram stuks in een camper met voorrijders vervoeren naar Denemarken. Verdachte stuurt een betaling voor de blokken hasj waarbij een bankbiljet met daarop een serienummer wordt verstuurd. Sky-ID [gebruikersnaam] vraagt of het klopt dat hij 130K (
de rechtbank begrijpt: 130.000 euro) heeft ontvangen waarop verdachte antwoordt dat dit correct is en de rest de volgende dag betaald wordt. Hieruit blijkt dat een overdracht heeft plaatsgevonden van 130.000 euro. Op 22 september 2020 stuurt verdachte dat de camper in Denemarken is aangekomen. Dit wordt bevestigd door Sky-ID [gebruikersnaam] die aangeeft dat ze in een garage zijn om uit te laden. Vervolgens zegt hij “
Done. Ze hebben afgegeven”. [42] Hieruit blijkt dat de export van 75 kilogram hasj van Nederland naar Denemarken is voltooid. [43]
Op 22 september 2020 vraagt Sky-ID [gebruikersnaam] aan verdachte of het transport van de andere 75 morgen, op 23 september 2020, nog doorgaat. Uit de chats blijkt dat het gaat om 75 kilogram hasj. [44] Verdachte reageert “
Yes bro gaat door inch allah”. Uit de chat blijkt dat Sky-ID [gebruikersnaam] de blokken hasj verpakt heeft ter voorbereiding van het transport. Op 23 september 2020 geeft hij aan dat de handel klaar staat en stuurt hiervan een foto mee met daarop in plastic verpakte blokken hasj en een vacuüm machine. [45] Verdachte bericht vervolgens dat de hasj met de camper op transport gaat. [46] Op 25 september 2020 vindt er een gesprek plaats over de wijze van verpakken van de blokken hasj, waarna Sky-ID [gebruikersnaam] stuurt dat de chauffeur er om 18:00 uur is op het adres [adres] . Er wordt gechat over “stuff” en “ik heb nooit eerder hasj gevacuumt”. [47] Vanaf hier lijkt het vervoer in een camper van de blokken hasj en de export ervan plaats te vinden. Verdachte geeft aan dat de camper die avond in Duitsland zal aankomen en de volgende ochtend op weg zal gaan naar Denemarken. Op 25 september 2020 stuurt Sky-ID [gebruikersnaam] “
69 afgegeven” en “
Hij gaat nu rijden”. Verdachte stuurt kort daarna “
Thanks brothers” en “
Deze 69 zijn ze ook Maher of ook die scorpion”. Sky-ID [gebruikersnaam] geeft aan dat de blokken ook ‘scorpio’ betreffen en stuurt een afbeelding met drie vacuümverpakte hasjblokken. [48] Verdachte stuurt in antwoord daarop “
Top brooo” en “
Camper is al in Duit” (
naar de rechtbank begrijpt: Duitsland). [49] Op 26 september 2020 stuurt verdachte “
We zijn in dk” waarna Sky-ID [gebruikersnaam] aangeeft dat de camper in de garage is. [50] De uitvoer van 69 kilogram hasj naar Denemarken is hiermee voltooid. [51]
Bewijsoverwegingen
De rechtbank concludeert op basis van de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden dat verdachte in de periode van 20 september 2020 tot en met 26 september 2020 betrokken is geweest bij twee hasj transporten van in totaal ongeveer 144 kilogram. In de chatberichten wordt expliciet gesproken over stuff en hasj, en met de verstuurde afbeeldingen kan geconcludeerd worden dat het gaat om hasj. Gelet hierop is het naar het oordeel van de rechtbank voor de bewezenverklaring niet relevant dat de hasj niet fysiek gevonden is.
Uit de chatgesprekken volgt dat verdachte samen met anderen de twee transporten heeft georganiseerd. Verdachte wilde twee keer 75 kilo hasj kopen en dit versturen naar Denemarken. Daarnaast blijkt uit de chatgesprekken dat ten aanzien van het eerste transport een andere jongen de hasj verpakt voor verdachte, de stashplek in het transport vult en vervolgens doorrijdt naar Denemarken. Ook tijdens het tweede transport heeft verdachte continu contact met twee anderen. Uit de chatgesprekken blijkt dat de handel voor hem wordt voorbereid en klaargelegd. Verdachte houdt met de anderen contact tot dat de camper daadwerkelijk in Denemarken is gearriveerd. Uit het voorgaande volgt dat er een voor medeplegen vereiste bewuste en nauwe samenwerking is geweest tussen verdachte en andere betrokkenen, die heeft geleid tot twee voltooide hasjtransporten naar Denemarken. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook sprake van medeplegen.
Het verweer van de raadsman dat medeplegen niet kan worden bewezen, wordt verworpen.
Conclusie
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van feit 3.
5.3.2.4 Afwijzing aanhoudingsverzoek
De raadsman heeft een ter zitting afgewezen aanhoudingsverzoek herhaald. De raadsman meent dat het voornemen van andere rechtbanken om prejudiciële vragen aan de Hoge Raad te stellen over de rechtmatigheid van het verkrijgen van de Skydata en een Duitse uitspraak waaruit zou volgen dat vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie over de toepassing van het vertrouwensbeginsel zullen worden gesteld, invloed heeft op de lopende zaak van verdachte omdat de beantwoording van deze vragen in de kern relevant zijn voor de zaak van verdachte. Om die reden zou aanhouding van de zaak nodig zijn, totdat op die vragen is beslist.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank ziet ook nu geen aanleiding om de zaak aan te houden. Het enkele feit dat er bij andere rechtbanken in Nederland zaken aanhangig zijn waarbij mogelijk vragen gesteld gaan worden aan de Hoge Raad is op zichzelf onvoldoende om deze zaak aan te houden. Een vergelijking met de gang van zaken bij lopende cassatieprocedures dringt zich hier op; zolang de Hoge Raad nog niet gesproken heeft, plegen de rechtbanken de zaken voort te zetten en zeker niet een inhoudelijke behandeling aan te houden. De rechtbank constateert dat er voornemens zijn om prejudiciële vragen te stellen aan de Hoge Raad, maar het is nog niet te voorzien of en op welke termijn dit gaat gebeuren. Door de raadsman wordt in algemene zin verwezen naar de ontwikkelingen die in het land spelen met betrekking tot SkyECC die met name zien op het interstatelijke vertrouwensbeginsel. De verdediging heeft daarbij onvoldoende duidelijk gemaakt welke specifieke gevolgen het stellen van de prejudiciële vragen voor de zaak van verdachte heeft. Wellicht ten overvloede overweegt de rechtbank dat zij in deze zaak zelf geen aanleiding ziet om prejudiciële vragen te stellen en gelet daarop ook geen reden ziet om de zaak aan te houden in afwachting van de mogelijk nog te stellen prejudiciële vragen. Het herhaalde aanhoudingsverzoek wordt afgewezen.

6.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de onder 5.3 opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
Feit 1:
in de periode van 1 maart 2021 tot en met 2 maart 2021 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd,
- 15 blokken cocaïne
zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Feit 2:
op 5 maart 2021 te Dordrecht, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft afgeleverd,
- 10 kilo cocaïne
zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Feit 3:
in de periode van 20 september 2020 tot en met 26 september 2020 te Nederland en Duitsland en Denemarken, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en heeft verkocht en afgeleverd en vervoerd,
-
ongeveer 75 kilo/blokken hasj en
- 69 kilo/blokken hasj
zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

7.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

8.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9.Motivering van de straf

9.1.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaar, met aftrek van voorarrest, voor de feiten die zij bewezen vindt.
9.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gewezen op de landelijke oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (hierna: LOVS) en een aantal uitspraken van verschillende rechtbanken in volgens de raadsman soortgelijke zaken, waarbij de opgelegde gevangenisstraf lager is dan de zeven jaar die de officier van justitie heeft gevorderd.
9.3
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich in een periode van in ieder geval een half jaar schuldig gemaakt aan het medeplegen van de handel in (grote) hoeveelheden cocaïne en hasj. In het laatste geval gaat het om export naar Denemarken. Uit het dossier kan bovendien worden afgeleid dat verdachte daarbij een leidinggevende rol had en dat er professioneel werd gehandeld, met gebruik van Sky-telefoons, tussenpersonen, voorrijders en gebruik van tokens. Verdachte bracht onder meer verschillende personen bij elkaar en bepaalde in grote lijnen wat er gebeurde. Het is algemeen bekend dat verdovende middelen schade toebrengen aan de gezondheid van gebruikers van deze middelen en dat de productie en verkoop van verdovende middelen gepaard gaan met ernstige vormen van criminaliteit. De handel in (hard)drugs door de georganiseerde criminaliteit vormt dan ook een ernstige inbreuk op de rechtsorde en heeft een ontwrichtende invloed op de samenleving. De handel in drugs levert veel geld op. Door de bewezen verklaarde feiten te plegen heeft verdachte zijn eigen financieel gewin boven de veiligheid van anderen gesteld en de maatschappij bewust blootgesteld aan de risico’s die gepaard gaan met het gebruik van (hard)drugs. De rechtbank neemt bovendien mee dat de drugs niet alleen bestemd waren voor de Nederlandse markt, maar ook voor die van andere landen. Hij heeft als ‘kostwinner’ van zijn gezin ook hen meegetrokken in zijn criminele handelen en hen daar mogelijk afhankelijk van gemaakt. Ook dat acht de rechtbank kwalijk.
Bij het bepalen van de hoogte van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gelet op de afspraken tussen rechtbanken onderling over straffen voor verschillende soorten strafbare feiten (LOVS oriëntatiepunten). De oriëntatiepunten gaan voor deze hoeveelheden hasj en cocaïne uit van een gevangenisstraf voor de duur van 62 maanden.
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 18 juli 2022 waaruit blijkt dat verdachte de afgelopen vijf jaar niet is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Op basis van alle hierboven genoemde omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat met geen andere straf kan worden volstaan dan met een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Deze zal de rechtbank dan ook opleggen. Gelet op de oriëntatiepunten komt de rechtbank tot een andere straftoemeting dan door de officier van justitie gevorderd. De rechtbank zal verdachte een gevangenisstraf opleggen van 5 jaar met aftrek van de tijd die hij in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

10.Beslag

Onder verdachte zijn blijkens bijgevoegde lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, zie
bijlage II,verschillende goederen in beslaggenomen.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de hierna te noemen goederen onttrekken aan het verkeer. Het is verboden dergelijke voorwerpen voorhanden te hebben. Het ongecontroleerde bezit daarvan is immers in strijd met de wet. Ten aanzien van het pistool heeft verdachte gesteld dat dit een kunstvoorwerp is en geretourneerd dient te worden. Uit een proces-verbaal van wapenonderzoek (p. H 001) volgt echter dat dit een verboden wapen betreft.
  • 4. 1 STK Pistool (Omschrijving: PL1300-2022050427-6188576, Zwart, merk: AK luchtdruk wapen);
  • 32. 1 STK Hashish (Omschrijving: PL1300-2022050427-G6189957).
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende
De rechtbank zal voor alle overige goederen de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 36b, 36c, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 3, 10 en 11 Opiumwet.

12.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 4 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 en 2:
telkens: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
Ten aanzien van feit 3:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
5 (vijf) jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
  • 4. 1 STK Pistool (Omschrijving: PL1300-2022050427-6188576, Zwart, merk: AK luchtdruk wapen);
  • 32. 1 STK Hashish (Omschrijving: PL1300-2022050427-G6189957).
Gelast de bewaringten behoeve van de rechthebbende van:
  • 1. 1 STK Fiets Dames Waarde 1400 (Omschrijving: PL1300-2022050427-G6188496, zwart, merk: vanmoof);
  • 2. 1 STK Bromfiets (Omschrijving: PL1300-2022050427-G6024054, estrima biro, chassisnr: [nummer] , bouwjaar 2021)
  • 3. 1 STK Personenauto [kenteken] (Omschrijving: PL1300-2022050427-G586683, Grijs, merk: Volkswagen Golf, chassisnr: [nummer] , bouwjaar 2018)
  • 5. 1 STK Garantiebewijs (Omschrijving: PL1300-2022050427-G6188608, Rolex 116610)
  • 6. 1 STK Garantiebewijs (Omschrijving: PL1300-2022050427-G6188578, cartier echtheids-)
  • 7. 1 STK Garantiebewijs (Omschrijving: PL1300-2022050427-G6188581, wit, merk: cartier)
  • 8. 1 STK Garantiebewijs (Omschrijving: PL1300-2022050427-G6188584, Cartier)
  • 9. 1 STK Garantiebewijs (Omschrijving: PL1300-2022050427-G6188586, Cartier)
  • 10. 1 STK Garantiebewijs (Omschrijving: PL1300-2022050427-G6188602, Cartier)
  • 11. 1 STK Ring (Omschrijving: PL1300-2022050427-G6188616, zilverkleurig, merk: Chanel)
  • 12. 1 STK Horloge (Omschrijving: PL1300-2022050427-G6188613, zwart, merk: richaro millie)
  • 13. 1 STK Horloge (Omschrijving: PL1300-2022050427-G6188618, goedkleurig, merk: rolex)
  • 14. 1 STK Horloge (Omschrijving: PL1300-2022050427-G6188577, chroomkleurig, merk: rolex sky-dweller)
  • 15. 1 PR Oorbel (Omschrijving: PL1300-2022050427-G6188620, zilver/goudkleurig, merk: chanel)
  • 16. 1 STK Sieraad (Omschrijving: PL1300-2022050427-G6188606, zilverkleurig, merk: chanel)
  • 17. 1 STK Horloge (Omschrijving: PL1300-2022050427-G6188604, wit, merk: Richard Mille)
  • 18. 1 STK Armband (Omschrijving: PL1300-2022050427-G6188575, goudkleurig)
  • 19. 1 STK Armband (Omschrijving: PL1300-2022050427-G6223313, goudkleurig, merk: armband met)
  • 20. 1 STK Armband (Omschrijving: PL1300-2022050427-G6223310, Goudkleurig, merk: armband met schroef)
  • 21. 1 STK Ring (Omschrijving: PL1300-2022050427-G6188600, zilver, merk: ring met 3)
  • 22. 1 STK Ring (Omschrijving: PL1300-2022050427-G6188603, Goudkleurig, merk: ring met steentjes)
  • 23. 1 STK Horloge (Omschrijving: PL1300-2022050427-G6188617, Wit, merk: richard Mille)
  • 24. 1 STK Horloge (Omschrijving: PL1300-2022050427-G6188610, Chroomkleurig, merk: Rolex Daytona)
  • 25. 1 STK Horloge (Omschrijving: PL1300-2022050427-G6188577, Chroomkleurig, merk: ROlex Sky-Dweller)
  • 26. 1 STK Horloge (Omschrijving: PL1300-2022050427-G6188611, Zwart, merk: Richard Mille)
  • 27. 1 STK Horloge (Omschrijving: PL1300-2022050427-G6188583, blauw/zilverkleurig, merk: Patek Philippe)
  • 28. 1 STK Horloge (Omschrijving: PL1300-202205042-G6188611, zwart, merk: Richard MIlle)
  • 29. 1 STK Horloge (Omschrijving: PL1300-2022050427-G6188607, zwart, merk: Richard Mille)
  • 30. 1 STK Horloge (Omschrijving: PL1300-2022050427-G6188591, witte band, merk: Patek Philippe)
  • 31. 1 STK Horloge (Omschrijving: PL1300-2022050427-G6188592, Chroomkleurig, merk: Patek Pilippe)
Dit vonnis is gewezen door
mr. N.J. Koene, voorzitter,
mrs. G.M. van Dijk en B. Kuppens, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.A.B. Fransen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 november 2022.

Voetnoten

1.APN staat voor Access Point Name. Dit zijn de toegangspunten van de server van SkyECC.
2.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Voor zover er verwezen wordt naar een proces-verbaal van bevindingen, wordt dit processtuk in de voetnoot afgekort als ‘PVB’.
3.PVB ter beschikking stelling argus data, p. A 0005, zie opsomming.
4.PVB PV ID [verdachte] [gebruikersnaam] en [gebruikersnaam] , p. A 009, kop
5.PVB PV ID [verdachte] [gebruikersnaam] en [gebruikersnaam] , p. A 0010, kop
6.PVB PV ID [verdachte] [gebruikersnaam] en [gebruikersnaam] , p. A 0016, bovenaan.
7.PVB PV ID [verdachte] [gebruikersnaam] en [gebruikersnaam] , p. A 0010, onderaan.
8.PVB PV ID [verdachte] [gebruikersnaam] en [gebruikersnaam] , p. A 0011, onderaan.
9.PVB PV ID [verdachte] [gebruikersnaam] en [gebruikersnaam] , p. A 0014, bovenaan.
10.PVB PV ID [verdachte] [gebruikersnaam] en [gebruikersnaam] , p. A 0014, midden.
11.PVB PV ID [verdachte] [gebruikersnaam] en [gebruikersnaam] , p. A 0015, bovenaan.
12.PVB PV ID [verdachte] [gebruikersnaam] en [gebruikersnaam] , p. A 0015, midden.
13.PVB PV ID [verdachte] [gebruikersnaam] en [gebruikersnaam] , p. A 0016, midden.
14.PVB PV ID [verdachte] [gebruikersnaam] en [gebruikersnaam] , p. A 0018, bovenaan en PVB Vergelijkbare foto uit PV ID en doorzoeking E 0046.
15.Bijvoorbeeld PVB Vergelijkbare foto uit PV ID en doorzoeking, p. E 0046.
16.PVB herkenning coke / cocaïne, p. C 0001-0002
17.PVB chats aankoop en verkoop blokken cocaïne [verdachte] , p. A 0037, midden.
18.PVB chats aankoop en verkoop blokken cocaïne [verdachte] , p. A 0039, tabel onderaan.
19.PVB chats aankoop en verkoop blokken cocaïne [verdachte] , p. A 0040, tabel bovenaan.
20.PVB chats aankoop en verkoop blokken cocaïne [verdachte] , p. A 0039, onderaan.
21.PVB chats aankoop en verkoop blokken cocaïne [verdachte] , p. A 0042, midden.
22.PVB chats aankoop en verkoop blokken cocaïne [verdachte] , p. A 0042, tabel bovenaan en onderaan.
23.PVB chats aankoop en verkoop blokken cocaïne [verdachte] , p. A 0042, tabel onderaan.
24.PVB chats aankoop en verkoop blokken cocaïne [verdachte] , p. A 0042, onderaan en p. A 0043 tabel bovenaan.
25.PVB onderzoek drugsprijzen en terminologieën, (ongenummerd), p. 4, onderaan.
26.PVB chats aankoop en verkoop blokken cocaïne [verdachte] , p. A 0044, tabel onderaan.
27.PVB chats aankoop en verkoop blokken cocaïne [verdachte] , p. A 0049, eerste alinea.
28.Opbouw dossier, paragraaf 4.9 Tokens (ongenummerd).
29.PVB chats aankoop en verkoop blokken cocaïne [verdachte] , p. A 0052, alinea midden.
30.PVB herkenning coke / cocaïne, p. C 0001, bovenaan.
31.PVB herkenning coke / cocaïne, p. C 0001, bovenaan).
32.PVB chats aankoop en verkoop blokken cocaïne [verdachte] , p. A 0051, onderaan en PVB herkenning coke / cocaïne, p. C 0001, bovenaan.
33.PVB chats aankoop en verkoop blokken cocaïne [verdachte] , p. A 0051, tabel.
34.PVB chats aankoop en verkoop blokken cocaïne [verdachte] , p. A 0052, onderste tabel.
35.Opbouw dossier, paragraaf 4.9 Tokens (ongenummerd).
36.PVB chats aankoop en verkoop blokken cocaïne [verdachte] , p. A 0052, onderste tabel.
37.PVB chats aankoop en verkoop blokken cocaïne [verdachte] , p. A 0053, midden.
38.PVB chats aankoop en verkoop blokken cocaïne [verdachte] , p. A 0053, onderaan.
39.PVB herkenning coke / cocaïne, p. C 0001, bovenaan.
40.PVB chats [verdachte] 69 en 75 kg hasj export, p. A 0073, midden.
41.PVB chats [verdachte] 69 en 75 kg hasj export, p. A 0075, tabel bovenaan en p. A. 0079 tabel onderaan.
42.PVB chats [verdachte] 69 en 75 kg hasj export, p. A 0083, tabel.
43.PVB chats [verdachte] 69 en 75 kg hasj export, p. A 0074, bovenaan.
44.PVB chats [verdachte] 69 en 75 kg hasj export, p. A 0075, tabel bovenaan, p. A. 0079 tabel onderaan en p. A 0089, tabel onderaan.
45.PVB chats [verdachte] 69 en 75 kg hasj export, p. A 0084, onderaan.
46.PVB chats [verdachte] 69 en 75 kg hasj export, p. A 0085, tabel midden.
47.PVB chats [verdachte] 69 en 75 kg hasj export, p. A 0086, boven- en onderaan.
48.PVB chats [verdachte] 69 en 75 kg hasj export, p. A 0091, afbeelding bovenaan.
49.PVB chats [verdachte] 69 en 75 kg hasj export, p. A 0091, tabel bovenaan-midden.
50.PVB chats [verdachte] 69 en 75 kg hasj export, p. A 0091, tabel midden-onderaan.
51.PVB chats [verdachte] 69 en 75 kg hasj export, p. A 0083, onderaan.