Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[verdachte] ,
bijlage I). Deze onderzoekswensen zijn deels herhaalde verzoeken waarvan de raadsman herbeoordeling verzoekt op grond van recente buitenlandse jurisprudentie. De officier van justitie heeft zijn reactie op de onderzoekswensen op 25 oktober 2022 aan de rechtbank en de raadsman verzonden (
bijlage II). Op 26 en 27 oktober 2022 heeft de officier van justitie zijn standpunt per e-mail aangevuld (
bijlage III). De verdediging en de officier van justitie stemmen in met het voorstel van de voorzitter om de inhoud van deze stukken als voorgehouden te beschouwen. Zij krijgen allebei nog een termijn om op elkaars standpunten te reageren.
bijlage IVaan dit proces-verbaal gehecht. De voorzitter vraagt de officier van justitie om een toelichting.
De raadsmanlaat daarop weten geen behoefte te hebben om te reageren op de brief.
wijst toe het verzoek (genummerd onder 6), zoals ter zitting aangevuld, tot voeging van de aanvullende toestemmingen van de rechter-commissaris om de Encrochat- en SkyECC-data in onderhavige zaak te gebruiken. De processen-verbaal van bevindingen op pagina’s B1 t/m B7 en D1 t/m D6 van het procesdossier beschrijven op basis van welke informatie de rechter-commissaris aanvullende toestemming heeft verleend voor het gebruik van de Encrochat- en SkyECC-data. Uit die processen-verbaal blijkt dat de rechter-commissaris in beide gevallen op 1 december 2020 aanvullende toestemming heeft verleend. De rechtbank bepaalt dat zij van de rechters-commissarissen informatie wenst te krijgen waarin wordt bevestigd dat er inderdaad aanvullende toestemming is gevraagd en dat die toestemming is verleend. Het wordt aan de rechters-commissarissen gelaten op welke wijze aan deze informatieverstrekking invulling wordt gegeven.
wijst af het verzoek om de beslissingen van 9 augustus 2022 tot afwijzing van de verzoeken genummerd onder 1, 9, 10, 11 en 12 te herbeoordelen. De rechtbank deelt de uitleg die de verdediging aan de aangehaalde Franse en Italiaanse rechtspraak geeft en de conclusies die hij daaraan verbindt niet. Naar het oordeel van de rechtbank geven deze uitspraken dan ook geen aanleiding tot herbeoordeling van de eerder genomen beslissingen.
wijst af het verzoek tot het stellen van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad en het Hof van Justitie van de Europese Unie. De rechtbank ziet daar op dit moment geen aanleiding toe.
wijst af het verzoek tot aanhouding van de behandeling van de zaak in afwachting van de uitkomst van prejudiciële vragenaan de Hoge Raad (van de rechtbank Leeuwarden) of het Hof van Justitie van de Europese Unie (van de rechtbank in Duitsland). De recente ontwikkelingen rondom de prejudiciële vragen geven op dit moment onvoldoende aanleiding om de behandeling van de zaak daarvoor aan te houden.
wijst af het verzoek (genummerd onder 2)tot het horen van de Franse rechter-commissaris, Franse officier van justitie en teamleider van het Franse Skyteam over het certificaat van oprechtheid. De onderbouwing van het verzoek is gegrond op de betekenis die de verdediging geeft aan het arrest van het Franse Hof van Cassatie. De rechtbank verwijst naar wat hierover onder 2 is overwogen.
wijst af het verzoek (genummerd onder 3)tot het horen van de verbalisanten [verbalisant] en R824. Het verzoek is onvoldoende onderbouwd.
wijst af het verzoek (genummerd onder 4)om inzage in de volledige BOB- en zaaksdossiers in de zaken Yucca, Werl en Argus. De verdediging heeft onvoldoende onderbouwd waarom inzage van belang is voor de beantwoording van de vragen van de artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering.
wijst af het verzoek (genummerd onder 5)om de processen-verbaal van bevindingen omtrent de Nederlandse ondersteuning bij de uitvoering van de Nederlandse EOB’s en de JIT-overeenkomst. De rechtbank ziet niet waarom de verzochte processen-verbaal van belang zijn voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van de data, zoals de verdediging heeft aangevoerd.
wijst af het verzoek (genummerd onder 8)tot inzage in de dataset van de tegencontacten van de Encrochat- en SkyECC-accounts die aan verdachte worden toegeschreven. Vooralsnog is onduidelijk of de data waarom wordt verzocht beschikbaar zijn. Daarnaast is niet gebleken dat inzage van belang is voor de beantwoording van de vragen van de artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering.
De raadsmangeeft aan dat hij niet beschikbaar is op deze datum.
wijst af het verzoek tot het opheffen van het bevel tot voorlopige hechtenis. De ernstige bezwaren en de herhalingsgrond, zoals in eerdere beslissingen gemotiveerd, zijn nog onverkort aanwezig. De verklaringen van verdachte en getuige [getuige] nemen de ernstige bezwaren voor witwassen nog niet weg. Het is verder aan de rechtbankcombinatie die de zaak inhoudelijk behandelt om te beoordelen welke betekenis aan de verklaringen moet worden gegeven.
wijst toe het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Deze beslissing is afzonderlijk van dit proces-verbaal geminuteerd.De persoonlijke omstandigheden van verdachte en het feit dat de zaak niet op korte termijn inhoudelijk zal kunnen worden behandeld, maken dat op dit moment het persoonlijk belang van verdachte om zijn zaak in vrijheid af te wachten zwaarder weegt dan het strafvorderlijk belang om verdachte in voorlopige hechtenis te houden.
schorst het onderzoek voor onbepaalde tijd.
oproepingvan
verdachteen zijn
raadsmantegen een nader te bepalen dag en tijdstip.
ten minste 210 minutendienen te worden gereserveerd.