Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de dagvaarding van 27 december 2016,
- de akte overlegging producties van Megacube,
- de incidentele conclusie cautio iudicatum solvi en onbevoegdheid van de rechtbank Amsterdam van [gedaagde] ,
- de conclusie van antwoord in de incidenten,
- het vonnis in incidenten van 26 juli 2017,
- de incidentele conclusie tot inzage in het rapport van forensisch onderzoek door KPMG op grond van artikel 843a Rv, subsidiair conclusie van antwoord, eis in reconventie,
- de conclusie van antwoord in incident ex artikel 843a Rv,
- de akte overlegging producties in de hoofdzaak en het incident van [gedaagde] , tevens aanvulling eis in reconventie,
- de zaak is op verzoek van partijen op de parkeerrol geplaatst en daarna op verzoek van Megacube opnieuw aangebracht,
- de conclusie van antwoord in reconventie,
- het tussenvonnis van 20 april 2022, waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- het verkort proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 28 september 2022 en de daarin vermelde stukken.
3.De feiten
4.Het geschil
in conventie
5.De beoordeling
in conventie en in reconventie
affidavit, een getuigenverklaring onder ede. Megacube heeft haar vordering toegelicht door middel van een
declarationop 21 oktober 2009. Hierop heeft [gedaagde] op 4 november 2009 zijn verweerschrift ingediend via zijn advocaat. Op 25 november 2010 heeft vervolgens een zitting plaatsgevonden, waarbij partijen een schikking hebben getroffen, welke is neergelegd in het vonnis van 25 november 2010.
discovery). Aan dit bevel heeft [gedaagde] niet voldaan. Vervolgens heeft Megacube op 24 maart 2011 een
motion to strike out the defencebij de rechtbank ingediend. Dit verzoek is toegewezen en vervolgens is ook de vordering van Megacube toegewezen, aldus Megacube.
fair trialbeginsel of art. 6 EVRM. Volgens [gedaagde] zijn de veroordelingen zonder duidelijke motivering, feitelijke inhoud of toelichting. Het tweede vonnis is volgens [gedaagde] een verstekvonnis. [gedaagde] heeft onder druk van lange hechtenis het land moeten verlaten. De mogelijkheid om zich te verweren is hem ontnomen. Dat verklaart ook waarom [gedaagde] geen hoger beroep heeft ingesteld. In de procedures in Zuid-Afrika en in Nederland zijn grote bedragen genoemd als schade. Het bestaan van die schade is nergens aangetoond. Uit dit alles blijkt volgens [gedaagde] dat de rechtsgang bij deze procedures ondermaats en hyper subjectief was.
settlement agreementvan 28 maart 2013 niet in de hoogte van de schuld hebben verwerkt. [gedaagde] heeft ZAR 40 miljoen betaald aan de curatoren. Er is voldaan aan de vonnissen. De curatoren en Megacube hebben geen betalingen getoond en maken zo misbruik. [gedaagde] lijdt onredelijk nadeel als de betalingen niet worden getoond. Er is in deze procedure geen enkel schuldoverzicht ingebracht. De curatoren hebben sinds 2010 geen faillissementsverslagen gepubliceerd. Megacube verzuimt in strijd met de redelijkheid en billijkheid de betalingen mee te nemen en eist een betaling van een reeds betaalde schuld waardoor zowel [gedaagde] als de rechtbank wordt misleid. De betalingen van [gedaagde] , [naam 1] , [naam 2] zijn niet in mindering gebracht op de vonnissen. Bovendien is er tijdens een faillissement geen rente verschuldigd, aldus [gedaagde] .
NJ2000/477, m.nt. P. Vlas (
Coursier/Fortis Bank)) dat het begrip ‘uitvoerbaar’ in art. 31 EEX-Verdrag (thans art. 38 lid 1 EEX-Verordening) uitsluitend ziet op de formele uitvoerbaarheid van de buitenlandse beslissing, en niet op de voorwaarden waaronder die beslissing in de staat van herkomst ten uitvoer kan worden gelegd. Volgens het HvJEU moet in dit verband onderscheid worden gemaakt tussen de vraag of een beslissing formeel gezien uitvoerbaar is, en de vraag of deze beslissing wegens betaling van de schuld of om andere reden niet meer ten uitvoer kan worden gelegd.
.Er wordt daarom niet voldaan aan de eis van formele rechtskracht van de vonnissen voor erkenning van de Zuid-Afrikaanse vonnissen.
die Meester’totdat een curator is aangesteld en na aanstelling op de curator. Dit artikel gaat over de boedel van de gefailleerde en niet over de vorderingen van schuldeisers. Hieruit kan niet worden afgeleid dat de Zuid-Afrikaanse vonnissen door het faillissement van [gedaagde] hun rechtskracht verliezen. Niet gebleken is dat het gezag van de Zuid-Afrikaanse vonnissen wordt aangetast. Het faillissement zorgt er hoogstens voor dat de Zuid-Afrikaanse vonnissen in Zuid-Afrika alleen ten uitvoer kunnen worden gelegd met tussenkomst van een Zuid-Afrikaanse rechter of de rechter-commissaris en curatoren. In het onderhavige geval is geen sprake van een beletsel met betrekking tot de formele uitvoerbaarheid van de Zuid-Afrikaanse vonnissen. De uitzondering, waar [gedaagde] een beroep op doet, doet zich dus niet voor. In deze context geldt ook het hier te lande geldende territorialiteitsbeginsel, zoals al is overwogen in het vonnis in de incidenten van 26 juli 2017. Dit beginsel houdt in dat een partij zich niet op de rechtsgevolgen van een in het buitenland uitgesproken faillissement kan beroepen als dat er toe zou leiden dat onvoldane crediteuren zich niet meer kunnen verhalen op – tijdens of na afloop van het faillissement – in Nederland aanwezige vermogensbestanddelen. Het faillissement in Zuid-Afrika heeft daarom niet tot gevolg dat Megacube zich in Nederland niet kan verhalen op vermogensbestanddelen van [gedaagde] . Dit betekent dat de Zuid-Afrikaanse vonnissen gezag van gewijsde hebben en het faillissement de uitvoerbaarheid niet doorkruist.
€ 3.999,00(1,0 punt × tarief € 3.999,00)
- griffierecht € 676,00
- explootkosten € 490,31
- salaris advocaat
- griffierecht € 1.352,00
- explootkosten € 613,03
- salaris advocaat
- griffierecht € 3.275,00
- explootkosten € 84,96
- salaris advocaat