ECLI:NL:RBAMS:2022:6432

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 november 2022
Publicatiedatum
8 november 2022
Zaaknummer
13/224044-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens gebrek aan bewijs voor openlijke geweldpleging tegen beveiligers van de Chin Chin Club

Op 7 november 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van openlijke geweldpleging tegen beveiligers van de Chin Chin Club op 15 september 2019. De rechtbank heeft vastgesteld dat er op die avond een chaotische situatie is ontstaan, maar dat niet bewezen kon worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het in vereniging plegen van geweld. De officier van justitie had betoogd dat de verdachte een significante bijdrage had geleverd aan het geweld, maar de verdediging stelde dat de verdachte geen geweldshandelingen had verricht en dat hij slechts had geprobeerd zijn vriend te ontzetten. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet in vereniging geweld had gepleegd en sprak hem vrij van de tenlastelegging. Daarnaast werd de benadeelde partij, een van de beveiligers, niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte was vrijgesproken van het strafbare feit dat met de schade verband hield. De rechtbank bepaalde dat zowel de benadeelde partij als de verdachte ieder hun eigen kosten moesten dragen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13.224044.19 [verdachte]
Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/224044-19
Datum uitspraak: 7 november 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983,
wonende op het adres [adres] , [woonplaats] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen op 17 juni 2020, 8 september 2022, 24 oktober 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. I.A. Groenendijk en van wat verdachte en zijn raadsman mr. S.J. van der Woude naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd en zoals gewijzigd ter terechtzitting van 17 juni 2020 – ten laste gelegd dat hij zich op 15 september 2019 in Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en andere beveiligers van de Chin Chin Club door hen vast te pakken, te duwen en/of in het gezicht dan wel op het hoofd te slaan of te stompen.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in een
bijlagedie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het aan verdachte tenlastegelegde kan worden bewezen. Verdachte was op die bewuste avond met zijn vrienden aanwezig in de Chin Chin Club. Eén van de vrienden van verdachte begint vervelend te doen, waarna er beveiligers op hem af komen. Verdachte probeert de boel op dat moment te sussen, maar op de beelden is ook te zien dat verdachte om de nek van een beveiliger hangt waardoor deze beveiliger zijn werk niet naar behoren kan doen. Vervolgens gaan de vrienden naar buiten en heeft het geweld zich daar voortgezet. Verdachte heeft weliswaar een kleinere rol gehad dan de medeverdachten, maar hij heeft zich wel met het geweld bemoeid en hij heeft zich niet daarvan gedistantieerd. Daarmee heeft verdachte een significante en wezenlijke bijdrage geleverd aan het geweld.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het aan hem tenlastegelegde. De raadsman is van oordeel dat de situatie moet worden opgeknipt in twee delen, te weten hetgeen zich in de club heeft afgespeeld en hetgeen zich buiten op straat heeft afgespeeld.
Verdachte heeft in de club geen geweldshandelingen aangewend. Medeverdachte [medeverdachte] is vanuit het niets door een beveiliger aangevallen, waarop verdachte heeft geprobeerd zijn vriend te ontzetten. Hierop heeft verdachte een leverstoot en een trap gekregen van een beveiliger. Indien de rechtbank al van oordeel is dat hier sprake is van geweldshandelingen, dan komt aan verdachte een geslaagd beroep op noodweer toe.
Ook buiten heeft verdachte geen geweld gebruikt. Verdachte was buiten slechts gefocust op de beveiliger die hem eerder een leverstoot en een trap heeft gegeven. Verdachte wenste deze beveiliger duidelijk te maken dat hij aangifte zou gaan doen. Het opzet van verdachte was hier niet gericht op het creëren van een chaotische situatie met zijn vrienden of het aanwenden van geweld. Ook deze handelingen kunnen daarom niet worden gekwalificeerd als (openlijk) geweld.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat verdachte op de bewuste avond samen met medeverdachten aanwezig is geweest in de Chin Chin club in Amsterdam. Ook stelt de rechtbank vast dat er een chaotische situatie is ontstaan waarbij geweldshandelingen zijn aangewend.
De rechtbank stelt voorop dat van het "in vereniging" plegen van geweld sprake is, indien de verdachte een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld. Deze bijdrage hoeft niet altijd van gewelddadige aard te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt, is echter niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die "in vereniging" geweld pleegt. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het in vereniging plegen van geweld.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting – waaronder het bekijken van de camerabeelden – is gebleken dat een schermutseling is ontstaan nadat één van de medeverdachten verzocht is om de Chin Chin Club te verlaten. Medeverdachte [medeverdachte] wordt daarbij ogenschijnlijk uit het niets hardhandig aangepakt door een beveiliger, waarbij hij bij de nek is gegrepen en een stomp krijgt. Op de camerabeelden is te zien dat verdachte heeft geprobeerd de situatie te sussen. Verdachte krijgt hierop een leverstoot en een trap van een beveiliger. Verdachte loopt vervolgens rustig naar buiten. Op de camerabeelden buiten is te zien dat verdachte wijst en roept naar de beveiliger die hem eerder de leverstoot en trap uitdeelde. Naast hem deelt medeverdachte [medeverdachte] een stoot uit aan iemand. Ter terechtzitting is gebleken dat dit niet één van de beveiligers van de Chin Chin Club was, zoals ten laste is gelegd. Enige tijd daarna is te zien dat ook een medeverdachte een stoot uitdeelt aan iemand. Dit is echter ook geen beveiliger van de Chin Chin Club. Verder blijkt uit het dossier dat een medeverdachte op enig moment – buiten het bereik van de camera’s – een klap heeft uitgedeeld aan [slachtoffer 2] . Uit het dossier blijkt niet, op welk moment dit heeft plaatsgevonden.
De rechtbank is van oordeel dat daarmee niet is vast komen te staan dat door meerdere personen in vereniging geweld is gebruikt tegen beveiligers van de Chin Chin Club, waaronder [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .
De rechtbank komt tot de conclusie dat niet kan worden bewezen dat verdachte schuldig heeft gemaakt aan het in vereniging plegen van geweld. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.Vordering van de benadeelde partij

4.1.
De vordering
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert € 3.500,- aan vergoeding van materiële schade en € 500,- aan vergoeding van immateriële schade te vermeerderen met de wettelijke rente en toepassing van de schadevergoedingsmaatregel. Daarnaast vordert de benadeelde partij € 1.400,- aan proceskosten.
4.2.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank kan alleen een schadevergoeding toekennen als is bewezen dat verdachte het strafbare feit heeft begaan dat met de schade verband houdt. Verdachte wordt vrijgesproken van het aan hem ten laste gelegde feit. De benadeelde partij wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering.
De benadeelde partij en de verdachte zullen ieder de eigen kosten dragen.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart
het ten laste gelegde niet bewezenen
spreekt verdachtedaarvan
vrij.
Verklaart [slachtoffer 1]
niet-ontvankelijkin zijn vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.A. Overbosch, voorzitter,
mrs. J. Thomas en M.F.A.M. Smeets, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.D. van der Heiden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 november 2022.